Ik werd wakker en deed het donkere paarse kleed voor het raam weg en maakte het open. De mussen tjilpten me tegemoet in een heiige waas van oranje gloed van de opgaande zon. En de witte bruidssluier over het dak en alle struiken aan de zijkant geurt, nog nooit heeft deze zo uitbundig gebloeid, met recht nu, als de lange sleep van een bruidssluier. Mijn hele huis staat in feesttooi, want vóór slingert de rood-en-oranje wingerd zich door de takken van de hoge berkenboom en door de groene klimop.
In deze ochtendsfeer is het fijn om gedichten te lezen en ik pakte Versamelde Werke, een dun boekje maar, van de Zuid-Afrikaanse Ingrid Jonker. Deze week herlas ik haar, doordat de boekenclub Black Butterflies bekeken had, een film uit 2011 over haar leven. Carice van Houten speelt haar heel goed en ik was verbaasd over de ook donkere intensiteit die aan waanzin grenst, van haar persoonlijkheid, die verstrengeld is met het geweld en de waanzin van het toenmalige Zuid Afrika. Zij pleegt in 1966 zelfmoord, door in zee te lopen. Bijna dertig jaar later krijgt zij een wereldpodium doordat Nelson Mandela in zijn openingsspeech als president van Zuid Afrika, het gedicht The Child van haar citeert.
Ik kreeg al lang geleden haar dichtbundel van mijn ouders, als souvenir van hun reis aldaar, maar mij stond vooral een meer vreugdevolle intensiteit bij. Bij herlezing en verdieping in haar leven, er is ook een documentaire over haar op YouTube, beeldfragment van haar, interviews met haar enige dochter en ex-geliefde André Brink, snap ik wel mijn aanvankelijke indruk. Ingrid Jonker had beide zijden, ze wordt vergeleken met Marilyn Monroe, kinderlijkheid en kwetsbaarheid inéén, zij heeft dezelfde uitstraling, mooi van uiterlijk met een woest binnenleven.
Nu zocht ik een wat lichter gedicht, passend bij het feestelijke ochtendlicht, zoals in Morning has Broken en ik vond eerst deze, ‘more’ betekent ‘morgen’.
Die more is jij
Die lug is vol rose
die rose is weerloos
weerloos jou hande jou ooë
roos van jou mond
die more is je
weerloze roos van die more
wond van die rose
Ach, en dan in die laatste zin, toch ook die pijn en de dubbelgelaagheid van de werkelijkheid...Ik sla een bladzijde om en lees:
Twee harte
Twee harte het ek
die een wat bloed pomp
en die ander lijk wel op
‘n appelliefkosie
of ‘n paddatjie.
Wat een mooi woord, 'appelliefkosie', het roept de frisheid van een rood-geel appeltje of appelkroosje wakker, het doet aan liefje en liefkozing denken, maar wat betekent het? Volgens Google bestaat het niet, ze heeft het dus zelf verzonnen. Waarschijnlijk geschreven naar haar minnaar André Brink, een schrijver van haar eigen leeftijd, terwijl haar grote liefde de twintig jaar oudere schrijver Jack Cope is, een vaderfiguur, wellicht ter compensatie van haar eigen vader, ook al een schrijver, maar voorstander van de apartheidspolitiek, die in een officiële commissie het werk van zijn eigen dochter heeft gecensureerd.
‘Paddatjie’ betekent kikkertje en dat roept het springerige en speelse op wat ook in de persoonlijkheid van Ingrid Jonker zat, maar er is ook een versie van het gedicht en dan staat er skilpaddatjie, en dan is er ineens de logheid, traagheid en geslotenheid van een schildpad. Het lijkt tekenend voor haar, deze beide versies van dit gedichtje. In haar waren minstens twee harten.
In mijn tuin springen overigens ook veel kikkers, van heel grote tot heel kleine, in de kleurschakeringen, bruin, fel oranje, groenig en bijna zwart. Toen mijn klamboe nog opstond ontwaarde ik in het fijnmazige gaas een keer een héél klein felgroen kikkertje met zwarte stipjes. Precies zoals die in kinderboeken getekend wordt. Het was een grappige gewaarwording, want de avond ervoor in het donker dacht ik dat het een hoopje aarde of modderig vuil was, dat erin verzeild was, maar de volgende dag sprong het tot leven.