Vandaag is het de feestdag van Franciscus van Assisi. Er zijn jaren geweest dat ik dit uitgebreid vierde. In het klooster is het een feestdag met feesteten en een transitieviering de avond ervoor, die ik zelfs ook een keer begeleid heb. Dan wordt herdacht dat hij de transitie, de overgang dus, maakte van het leven naar de dood. Maar voor de katholieke gelovige,begint na de dood, het leven past écht. Nu ‘doe ik er niks aan’.
Maar het verhaal hoort bij mijn bedrading, ik denk dat er niet veel voor nodig is, om het tot levende werkelijkheid te maken. Zelfs nu ik typ, zit ik even in een franciscaanse werkelijkheid. Ik denk dat dit zo werkt met elk verhaal waarmee je intens geleefd hebt. De fictie, of de mythe, of wat ooit echt gebeurd is, het zijn plekken geworden waar iets van jouw geest altijd ook leeft.
Gisteren werd ik me dat weer extra bewust. Ik had de lieve film Wonder gezien, over een jongetje met een gezichtdeformatie, die voor het eerst de buitenwereld in gaat, naar school. Tevoren heeft zijn moeder, gespeeld door Julia Roberts, hem thuis lesgegeven. Je krijgt de belevingen, dus verhalen mee, van mensen om hem heen. Zoals bijvoorbeeld zijn zusje, die moet leven in een universum, waar haar broertje de zon is, alles draait altijd om hem, en die haar overleden oma mist, die klip en klaar op het strand bij Coney Island gezegd heeft, dat zij haar favoriet is.
Dat zusje gaat onverwacht schijnen op het toneelstuk dat door leerlingen wordt opgevoerd, omdat haar beste vriendin, van wie ze op dat moment vervreemd was, op de eerste voorstellingsavond faket dat ze ziek is, zodat zij de rol waarvan ze understudy was, ze die onverwacht speelt. Haar ouders en broertje zitten in de zaal, met de verwachting te gaan kijken naar haar vriendje, die een hoofdrol heeft. Maar dan verschijnt zij... en ze blijkt de rol te spelen van Emily in Our Town van Thornton Wilder!
En nu wil het toeval dat ik zelf in een schoolvoorstelling de moeder van Emily heb gespeeld. Ik zag scenes en kon ze zó bijna letterlijk mee spelen, want we hebben daar maanden op geoefend. Het stuk maakte toen al een gigantische indruk op mij en nu heb ik het in het oorspronkelijk Engels nog eens gelezen. En ik was er weer, in dat dorp, ik dopte boontjes met mijn buurvrouw die een moestuin heeft en droomt om een keer naar Parijs te gaan. Het stuk wordt gedragen door een alwetende verteller, gespeeld door dat vriendje in de film, en begint op een doordeweekse schooldag. In act twee is het drie jaar verder, Emily gaat trouwen met haar buurjongen en in act drie is het negen jaar verder, Emily is gestorven in het kraambed en betreedt het land van de doden.
Dan is er de scène, die ook in de film te zien is, waar Emily nog een keer een dag uit haar vroegere leven wil meemaken. De doden raden haar aan om een gewone dag te kiezen, niks speciaals, want het zal haar al genoeg raken , om even terug te keren naar haar leven. Dus wéér maakt haar moeder de kinderen wakker en bedisselt en zorgt en dat was ik dus. En Emily, die reageert zoals ze toen ook deed, maar is tegelijk de dode die kijkt naar haar eigen leven. Ze vindt het vreselijk. Nu pas ziet ze, hoe onwetend mensen hun leventje leven, ze zien niet hoe speciaal het is. Iedereen draagt iets eeuwigs in zich, maar gaat eraan voorbij.
Dit ene verhaal met bijna een half jaar wekelijkse repetitie heeft mij evenzeer gevormd als alle verhalen rondom Franciscus en Clara van Assisi, waarmee ik meer dan vijftien jaar intens heb geleefd. Dat bewustzijn, dat je waarnemer kunt zijn van je eigen leven en het daarmee veel intenser beleeft. Hoe bijzonder het is om te leven.
Alle kinderen op de middelbare school zouden eigenlijk dit stuk een keer moeten zien of zelf meespelen. Het leent zich er ook geweldig voor, om een schooltoneelstuk te zijn, want het begint met een gewone schooldag en speelt zich af in al die dagelijkse handelingen van samen aan tafel eten, verliefd worden, kijken naar de volle maan. Ik weet nog dat tijdens het spelen de schouwburgzaal doodstil was en er een daverend applaus volgde van ouders en leerlingen gelijk. En natuurlijk past
dit toneelstuk precies in een film met de titel Wonder.