dinsdag 16 oktober 2018

Oppassen

Niks zo leuk als buiten een vuurtje stoken. Ik kan het thuis in mijn achtertuintje ook, maar voel me daar minder vrij met een onvoorspelbare buurman, die een keer een scheldkannonade in het donkere gangpad op mij afvuurde . Nu zit ik op het grote terras, omdat het er twee zijn, onder een heldere hemel in het huis annex Bed&Breakfast in Horst, Groesbeek, van T. en P. Ik slaap in kamer één en pas op hond Mees, poes Tom, de vissen in de vijvers en de kippen.

Wat ik vooral niet moet vergeten is het luikje bij de kippen, wanneer de kippen al op stok zijn, dicht te doen, want anders kan er een waar bloedbad ontstaan, de vossen sluipen rond. Ze  leggen  hun eitjes heel netjes in een nest van stro, die je van  bovenaf kunt openen, om ze te rapen. Maar zonet waren er twee de eitjes aan het leggen, gezellig dicht tegen elkaar.

Tom, de poes blijkt een echte spinner en ronker te zijn, een best wat dikke kat, die onbeperkt brokjes mag eten. En Mees is het gewend om de resten  van het avondeten te krijgen, dus die hing om mij heen, toen ik een tweede bordje eten opschepte. ‘Sorry Mees, je krijgt niks’ is mijn motto, de oude bedrading van vroeger komt terug: een hond menseneten geven,  dat mag niet.

Elk half uur  geeft de kerkklok één slag en op het hele uur alle slagen van dat uur,  vlak hierachter, de B&B heet niet voor niks De Pastorie. En dan erbij denken, dat hier vroeger de pastoor met zijn dienstmeid, ik had bijna dienstmaagd getypt, leefden. Ik dacht dat het als een immens grote ruimte zou aanvoelen, om  op te passen, zoiets als een wijkcentrumpje, met drie slaapkamers, maar eigenlijk voelt het toch gewoon als een groot huis, die immers ook meerdere slaapkamers heeft. Alleen hebben alle kamers hier een eigen douche en wc  en tv-tje en is er een eigen ingang van buiten er naartoe.En dan nog een gezellige  binnenruimte  en een groot terras.

De omgeving is prachtig, ik heb er natuurlijk vaker gelopen, maar nooit met een hond die me rondleidt en bij dit  licht: een zonsondergang over de groene weiden en de rand van het Reichswald in al een beetje herfsttooi, langs sloten waar een witte kraanvogel opvloog. Zo landelijk en zo stil. De anderen keren dat ik er wandelde, was converserend met vriend T. En je bent ineens een mens met een hond, die andere mensen met honden tegenkomt. Een vrouw met een baby in een draagzak, waarschuwde voor haar kleine hondje, dat vroeger zo lief was, maar nu meteen in de aanval ging, sinds de baby er was.

Mees de hond heeft ineens een ontzettende kracht als hij een andere hond tegen komt, ik moet me schrap zetten om niet meegesleept te worden. Hij wilde per se afbuigen, ik wilde eigenlijk terug. ‘Ik ken die hond wel’, zei een man aan wie ik vroeg of er nog een pad was dat naar de grote weg zou gaan, ‘die is wat bang voor de mijne’ Toen heb ik Mees maar zijn zin gegeven, een stille bange hond, die toch niet met zijn staart tussen de benen gaat hangen, daar heb ik een zwak voor. En voor trouwe hondenogen....