Pondicherry of Puducherry, zoals het nu heet, is waarschijnlijk wel geheel uniek in heel India. Het bestaat uit twee delen. er is The White Town aan zee, ongeveer 1,5 km lang en ongeveer 1 km de diepte in en dat is gebouwd door de Fransen. De straten zijn er breed met schaduwrijke bomen, stralend witte grote gebouwen en verder laagbouw gelardeerd met lantaarnlichtjes aan weerszijden. Een strak stratenplan, zoals in New Yiork, recht toe recht aan. Er is hier weinig verkeer, ik zag ergens ook dat er een toeterverbod is. Bij zee een brede boulevard, omzoomt met palmbomen en na 4 pm word de doorgaande straat afgesloten en is het er in de avond éėn druk flaneergebied
Aan de andere kant van het kanaal dat geheel drooggevallen is begint de Black Town, daar heeft de Indiase uitbreiding plaatsgevonden: daar is het meteen druk en chaotisch, hoeveel het wel enigszins ook dat strakke stratenplan heeft doorgezet. Het switchen van het ene deel in het andere is best prikkelend. Ik kan heel rustig lopen in de drukte en hectiek van bijvoorbeeld Chennai, omdat ik me er dan op instel, gewoon go with the flow, blijven wandelen en het gaat vanzelf. Maar hier loop je Europees-achtig goed op te letten of je kunt oversteken in White Town en dan ben je in het andere deel en dan telt dat niet meer.
Gisteren begon mijn dag, als het ware, in The Immaculate Conception Cathedral, 300 jaar voor het eerst gebouwd door de Jezuïeten en erna door Nederlanders verwoest en daarna weer door de Britten opgebouwd en ze gebruikten voor het front een Portugese stijl. Resultaat is een lichte ruimte met blauwe luiken en accenten, waar het aangenaam toeven was. Ik heb er in boekjes gelezen. Onderwijl was er een klas achterin aan het tekenen en kwamen er mensen binnen om even te bidden. Net als in tempels doet iedereen buiten de sandalen en slippers uit.
En de dag eindigde in de Manukula Vinaya Temple die al bestond voor 1666, voor de Fransen bezetting. Hier wordt Ganesh vereerd. Bij de ingang een levende olifant die met haar slurf mensen zegent. Zo apart: ik keek in intelligente olifantenogen, die mensen echt aan leek te kijken. Binnen was de grote ruimte vol met al die kleurrijke beelden en taferelen waar Ganesh een rol in speelt. Het huis van Ganesh ging open toen er een klok luide en twee muzikanten met trommels en een soort lange toeter het begeleiden, mensen stonden in rijen om de zegen te ontvangen.
Ik ging op de grond zitten om het allemaal eens goed te bekijken. Aan een zijkant afgeschermd waren drie priesters voortdurend aan het zingen en de gouden beelden van Ganesh aan het aan- en uitkleden, grote bloemenslingers werden weggehaald en ververst door anderen, terwijl mensen voor het hekje een stip op hun voorhoofd konden halen en hun handen even konden zuiveren in het vuur. Ik was niet de enige die op de grond zat en plotseling stonden al die mensen op. Er bleken bakjes rijst uitgedeeld te worden en even later was iedereen om me heen aan het eten!
De rest van de dag heb ik geflaneerd en kwam uit in het Bharathi Park, een groene oase met een speeltuintje waar een schommel heel erg piepte en ik met mijn speeltuinblik dacht: wie doet er even wat olie in de raderen? En gezeten langs de zee en op zoek gegaan naar een fietsenverhuurplek in Black Town. Ook kwam ik meerdere boekwinkeltjes tegen en er is de mengeling van dure boetiekjes en art gallery’s met beelden en de straatverkoop van kleding en prullaria. En ik vond een aangename plek bij zee en heb er tot twee keer toe koffie gedronken met Samoza’s als snack. Heerlijk bij een zeebriesje weer wat verder lezen in de twee dunne boekjes. Van Vivekananda: On India and Her Problems, en The Goal; Words of Sri Aurobindo and the Mother. O! Wat is het hier aangenaam!