dinsdag 26 februari 2019

India; haar diversiteit, Serinty Beach.

Ik ging naar Serinity Beach. Nog even fijn op een strand liggen. Ik kwam de tuktuk-rijder met wie ik eerder gepraat had weer tegen. Die zat op hetzelfde bankje in de schaduw waar ik langs liep, onderweg daarheen. Ik dacht het eerst te gaan bewandelen, het was 6 kilometer, maar na het stuk over de boulevard merkte ik toch dat ik nog moeie voetjes had van de dag ervoor. ‘Hee, this is my friend!' zei hij tegen zijn collega’s. ‘She is a social worker! How are you!’ 

We praten weer wat. Zijn kinderen waren nu naar school en zijn vrouw was naar het ziekenhuis voor een check up aan haar hart. Eerder had hij me al verteld vijf kinderen te hebben, de oudste was 28 jaar en de jongste 8. Hij zou in april 50 jaar worden. Hij woonde in een huis met een puntdak, had ik begrepen uit het gebaar,  niet zo ver weg, aan zee. Hij zou me wel naar Serinty Beach brengen voor een vriendenprijs. 

Pondicherry is als een ovaal gebouwd, zoals een Frans Fort, had ik ergens gelezen. Buiten de ringweg ben je meteen in dorpjes die eraan vastgekleefd zijn. We bleken dus langs zijn huis te rijden. Een puntdak ja.... gemaakt van zinken golfplaten, tegen een verhoging van stenen aan, in het begin van het dorpje dat verder wel ‘gewone’ stenen huizen had. Hij woonde dus aan de rand van het dorp en behoorde vanuit het dorpsperspectief bij de armsten. Het was zijn familiehuis, zijn vader woonde er ook. Terwijl hij wél aardig verdienden voor hier, met de tuktuk, had hij eerder beaamd, dat komt omdat er zoveel buitenlanders zijn voor ritjes.

Hoorde ik het nou goed, de tuktuk gaf veel lawaai, dat hij vroeg of ik die nacht in zijn huis wilde komen slapen? Misschien is het een wijze van spreken, want in een bus raakte ik ook in contact met drie meisjes, we hebben foto’s uitgewisseld, en daarvan vroeg ook eentje: Stay with my family! vlak voordat zij uitstapte. Toen vroeg hij ook of ik hem misschien kon ondersteunen... ik was toch social worker? Toen ik zei dat ik een poor social worker was, kwam hij er niet meer op terug.

Armoede... ja, die is er hier ook in overvloed... In deze straat heeft wel een week lang een man in een hoek gezeten, bij een rafelige doek en iedere keer als ik langsliep riep hij: Madame! En dan loop je dus toch gewoon door. Toen ik een keer laat terug liep, lag hij op de grond te slapen, in zijn vodden. In de avond aan de boulevard zijn er ook enige bedelaressen, vooral in het weekend.  De vrouwen van mijn leeftijd, die raken me wel. Ik heb er weleens eentje gevolgd, zo ver als mijn ogen konden reiken. Elke keer die hand op en geen enkele keee iets krijgen....Er is ook een meisje met een klein aapje op de arm, de eerste keer dacht ik even dat het een baby was. Gisteren sloeg ze me over bij de vraag naar iets. Een man met krukken zag ik overleggen met zijn metgezel: laten we naar dié vrouw gaan, iemand met een mooie sari en sieraden om, maar ze kregen niks...

Ik ben van Serenity Beach wel terug gewandeld naar Pondy, langs de zee. Terwijl de grote weg die veel verder op, die er parallel aan loopt, krioelt van de winkeltjes en mensen en verkeer, zijn er vlak langs zee alleen maar in plukken verspreid kleine huizen en daar waar strand is heel kleine vissersbootjes, waar je met twee mensen op  kunt staan en een klein motortje. Het vraagt veel inspanning om die door de branding de zee op te krijgen en ook weer terug het strand op. En dan zie ik  nauwelijks tot geen visvangst....

Het was wat surreëel, die wandeling terug. Het begon met best een aardig dorpje, kleurige huizen, tempeltjes die met de straat naar zee wijzen Maar ik kwam ook in geheel verlaten vuilnishopen, 
staketsels van nooit afgemaakte huizen, waar nu wel mensen in leefden, en ergens een stukje met een
 rij geheel verroeste prullenbakken. Was dit dan ooit wél een welvarend plekje?  Nu stonden er ruïnes van huizen. Soms zo naar wat rieten hutjes, waar mensen in leefden bij stilstaand stinkend water, een geit..De Zee lijkt het strand hier geheel aan het op te eten. Overal hoge dijken met basaltblokken, met stukjes strand uitgespaard... Ook Pondicherry had ooit gewoon een breed zandstrand. 

India... zoveel diversiteit, gecondenseerd en geconcentreerd op elk stukje grond... arm en rijk, zó dichtbij elkaar.... En overal kijken de godheden mee... Nu ga ik koffie drinken op de hoek, voor de laatste keer, ik neem samoza’s met groene saus mee in mijn boterhamtrommeltje, mijn rugzak is al gepakt. Een bus naar Chenbai en dan een vlucht die vertrekt in de nacht. En dan nog meemaken hoe India, als de Regelgever en Autoriteit bij de grens aan me verschijnt. Ik denk aan al die avatars van één en dezelfde God: de ene keer dreigend en angstwekkend en dan weer liefdevol en levengevend...

PS: ik heb ook maar alvast geluncht, twee chapatti’s met saus voor 45 rupie, nog geen 60 cent. En een blokje om, even nog aan zee zitten, even alles nog eens goed in mij opnemend. Met een weemoedig hart. Want ik heb hier een geweldige, onvergetelijke tijd mee gemaakt.