Gisteren wandelde ik na de koffie en samoza door de islamitische wijk, om bij de basiliek van The Sacred Heart of Jesus uit te komen. Het klopte precies, ik kwam aan de zijkant ervan uit en er was een dienst bezig: uitbundig zingen van één man, zo bleek, die achter de knoppen zat in een eigen DJ hokje. De basiliek zat goed vol, maar net als in hindoeïstische tempels blijven er ook mensen op en neer wandelen, ze zitten op de grond of schuiven er ergens een plastic stoel bij, mij werd er eentje aangeboden.
Ook ik ging weer aan de wandel, tijdens de preek in Tamil, dat schiet tenslotte niet op voor mij. Het is een heel kleurige kerk, veel beelden, heel kneuterig van gips, schat ik in, maar er zijn wel sjieke, Europese glas-in-lood ramen. In een zijkapel, een groot bos geschilderd, met een beeld van Jezus en zijn heilige hart en Bernadette van Lourdes aan de andere kant, beide zwevend in het gebladerde. Lourdes en de grot, zie ik hier bij elke kerk, het past wel in de belevingswereld van India, waar saddhu’s zich nog steeds terugtrekken in grotten en in de grote Hindoe verhalen wordt er ook regelmatig een periode geleefd in bossen en grotten, op zoek naar het goddelijke of verlossing.
Vandaag wandelde ik na de koffie naar twee hindoetempels, vlakbij elkaar, aan de M. Gandhi-road, precies aan het andere uiteinde als waar de basiliek zich bevond. De ene de Varadaraja Pernual Temple, is de oudste van de stad, van 600 na Christus, en Vishnu wordt hier vereerd. De andere tempel Eashwaran Koll, is gewijd aan Shiva. Het valt me op dat het religieuze gedrag in de christelijke basiliek en in de tempels, eigenlijk hetzelfde is. Mensen raken de beelden aan, in de ene knielt men, in de andere gaat men languit op de grond, in beide zitten er mensen op de vloer. Ik vind dat wel leuk, dat expressieve, het lichaam is er ook in betrokken. In die zijkapel met het bos, bewegen mensen zich op de knieën naar voren. Bij de hindoeïstische tempels is er ook nog een pleintjesgevoel, bij al die huisjes van de goden wordt niet alleen devoot gemediteerd, maar ook met elkaar gepraat of op de mobiel gekeken en men loopt er kris kras door elkaar.
Nu ik weet dat de glanzende paal vlak na de ingang, waar mensen languit voor op de grond gaan liggen de concentratie van het goddelijke belichaamt, realiseer ik me dat ik, daarbij zittend, mij meer op mijn gemak voel, dan in de Samedhi van Sri Aurobindo en The Mother, waar toch wel, de schijn van heiligheid hangt. Ik was er enkele dagen geleden en er was daar een soort vrouw, die ik herken van vrijwilligsters rond katholieke kerken en kloosters. Steeds maar alles bedisselend, druk, druk. Ze stopte al haar energie om bezoekers op de matten te laten lopen en ze te controleren, dat hoedjes en petjes en mobieltjes per se in een tas gestopt moeten worden. Iemand die zelf regels erbij verzint, om zelf zo dicht mogelijk bij het goddelijke te zijn., interpreteer ik. Bij de katholieken speelt onmacht een rol, omdat de hoofdmoot, de overweging en de eucharistie het terrein van de mannelijke priester is.
Dat ‘podium’ dat centraal staat in de katholieke kerken, met het altaar, midden in het kruis, welke de vorm is van veel kerken, wat doet dat met een mens die priester wordt? Jij alleen centraal, alle ogen op je gericht, het ‘wonder’ verrichtend dat brood en wijn, lichaam en bloed wordt? ... Geef mij dan maar liever de hindoeïstische tempels, waar iedereen even, ergens, op bezoek gaat bij een godheid en waar er veel priesters tegelijkertijd bezig zijn, met vuur en bloemen, half in hun nakie, bezweet.