zondag 21 september 2025

Fotomozaïek. De beentjes van San Nicolo, o.a.


Het was Zondag op het eiland, de kerkklokken luiden en de viering was allang bezig toen ik er uiteindelijk langsliep. Mijn stemming was mild. Wat is dat?… Iets van zomaar aanwezig willen zijn in de wereld. De vruchten aan de bomen in het erfje hiertegenover waarnemen, het eerste jaar dat daar géén moestuin was. Een vijg oprapen en op een bankje tegenover het klooster opeten. Kijken naar hoe mensen zijn,  als ze geen groots doel ofzo nastreven, iets wat vroeger de Zondagse Rust heette. Al had iedereen toen het grootse doel om God te behagen.


Mensen die hun hond uitlaten, joggers, iets van een beginnende fietstocht door een gemêleerde groep die eerst toegesproken wordt, mensen die kruiden plukken uit het plantsoen. Later: de opgestapelde stoelen, de laatste zonaanbidders, waaronder ik zelf…Twee mozaïeken, door IPad gegenereerd,van alle foto’s die ik gisteren maakte.


De klokken luiden weer, terwijl ik zat op een bankje tegenover de kloostercellen, waarvan ik vaker heb gedacht dat ik daar ook wel een kamer zou kunnen bewonen. De kerk was uit en ik glipte even haar binnen. Zo’n kerk lijkt dan even bewoond, het rook er naar wierook.
Een broeder (?), tenminste daar deed hij mij aandenken, ik kwam terug in mijn kloostertijd bij de Kapucijnen, hij leek op een van hen, liep naar mij toe. Hij ging de kerk zo afsluiten, maar misschien wilde ik de resten van San Nicolo nog zien? Die bleken in een kist op de grond, midden tussen de koorbanken te liggen. Er hing een modern sleuteltje aan, met een groen label. Het schoot door mij heen: Is dat niet een beetje oneerbiedig? Zijn beentjes in zo’n rommelkist? Hij liet me op de tekening zien: wat zwart was op het skelet, lag in Bari en de andere rest dus hier. Maak er maar foto’s van, zei hij en hij trok zich even terug. Alsof hij mij tijd gaf en ruimte om even alleen met San Nicolo te zijn. Mille grazie! 
Op het einde van deze laatste stranddag, realiseerde ik mij dat dit het strand van over de hele wereld is, dat ik het beste ken. Hoe vaak heb ik hier wel niet gezeten, vaak als écht de allerlaatste?