Haal ik de krant uit de brievenbus en dan blijkt Prins Friso kritiek in het ziekenhuis te liggen na een ski-ongeluk op een gletsjer nabij Lech, in Oostenrijk. Terwijl ik insliep met beelden van Frozen Planet, een dvd'tje dat vorige week gratis bij de krant werd geleverd. De film heeft prachtige beelden van de schoonheid van witte ijsbergen in blauwe wateren, is imposant én huiveringwekkend: een gigantische gletsjer, kilometers hoog en breed verplaatst zich elk jaar op de Noordpool naar de zee en de beelden stormden met titanenkracht bij me binnen.
Wat is een mens in zo'n soort omgeving? Welnu, daar zag je ze niet. Wel twee ijsberen, waar een mannetje door de ijsvlakten een vrouwtje zoekt, hij moet opschieten want straks wordt dat ijs weer zee en moet hij terug zijn in zijn eigen gebied. Hij vindt zo'n vrouwtje, de paringsscene is woest en teder tegelijk, hij verdedigt haar een periode tot bloedens toe tegenover andere mannelijke rivalen en dan laten ze elkaar gaan: ze zal alleen haar jong baren en hij vervolgt zijn weg, eenzaam en alleen, ze zullen elkaar wellicht nooit meer zien. Wat is de zin van een dergelijk gedrag, vanuit menselijk perspectief bezien? Wie wil er als een mannetjesijsbeer zijn?
Een prins zweeft over de sneeuw. Je zou denken dat een paar kleine mensjes niet uitmaken op zo'n vlakte, maar het kan zijn dat hij toch zelf de lawine heeft veroorzaakt waaronder hij bedolven is geraakt. Dat is toch iets om over na te denken. Wie in een woestijn loopt zal de gang van de woestijn zelf niet kunnen veranderen. Uithoudingvermogen is vereist om er zelf overeind te blijven. Daarom is de woestijn misschien een beeld geworden van eigen uitzuivering en de plek waar je je eigen demonen tegen komt en kunt overwinnen. Jezus trok zich terug in de woestijn en de kluizenaars, die de 'woestijnvaders' zijn gaan heten.
Maar The Frozen Planet is het domein van de dieren en de natuurkrachten. Een wereld die elk seizoen volkomen veranderd. Elke laag heeft een laag eronder en alles kan verschuiven. 'Ik heb een poos het gevoel gehad dat ik op drijvende ijsschotsen liep', vertelde zuster M. over haar eerste periode in het klooster. Crisis alom, elke stap was wankel: in die tijd heeft ze geweten wat het is om geen woorden te hebben, om niet uit te komen met woorden. De wereld binnen de muren van het klooster als Frozen Planet?
Het is zo verleidelijk om soms te denken dat je een deel van de natuur bent en jouw bestaan daar geen invloed op heeft, dat je vrij als een vogel van een gletscher af kan dalen. Is dat onbesuisd? Of is het volgen van de suizingen van je hart, de roep naar vaart en ruimte en vrijheid, zelfvergeten, niet denken aan consequenties, ook mooi?
De woestijn ga je in, om in te keren tot jezelf en de leegte van de woestijn laat jou verder met rust. Op sneeuw en ijs begeef je je op een element dat wezenlijk aan verandering onderhevig is. Ik ben meer een woestijnmens, zou de gang van de ijsbeer uit vrije wil niet maken en ga ook niet vrijwillig wandelen op drijvende ijsschotsen. Maar ik snap zo'n prins-op-de-sneeuw wel. Hopelijk overleeft hij het.