Grijs en bewolkt weer is op mijn bosplek helemaal niet erg. De sfeer krijgt iets beslotens en intiems. Af en toe waait het door de toppen van de bomen en dan komt er een vage dennenlucht langs mijn neusvleugels. Ik heb gedurende de loop van de ochtend het gazonnetje met de heggenschaar geknipt, het steeds onderbroken door een stukje krant te lezen.
Gisteren haalde ik mijn nieuwe e-bike op en die rijdt natuurlijk soepeltjes, alleen geeft het klikkende geluiden, zoals dat vroeger was bij een versnelling die niet meteen in het goede spoor zat. Ik was al bij Ressen, vanuit Lent en wist ineens dat ik de oplader niet meegenomen had, dus terug. Aan de jongen in de fietswerkplaats, aangrenzend aan de winkel, vroeg ik erover. Hij reed een stukje en zei grijnzend dat dit te maken heeft, dat je moet wennen met schakelen en veranderen van accu-stand en versnelling. Juist ja, daarmee was ik weer gerustgesteld; al doende zal ik wel leren.
Op het display kon ik nu instellen hoeveel kilometer ik gefietst had en ik was benieuwd hoe ver het was van mijn lievelingsbankje in het Sonsbeeckpark, bij het bruggetje met de gietijzeren witte zwanen en de skyline van Arnhem, naar mijn huisje. Dat bleek 21,5 kilometer. Maar ik had er anderhalf uur over gedaan terwijl ik volgens hetzelfde display gemiddeld 19 kilometer per uur of iets meer reed. Dat ding kan dus niet rekenen of spiegelt je een snelheid voor die er niet is? Of een afstand die er ook niet is? Hoe je de waarheid van zo’n display probeert te meten en te verifiëren. Terwijl natuurlijk het enige dat telt is, dat het een aangename fietstocht is.
Vlak voor mijn huisje, op het einde van de weg, die dus eindigt in een fiets en wandelpad door het bos, overviel mij hetzelfde oude en dierbare gevoel dat ik altijd kreeg als ik het klooster waarin ik een kamer bewoonde naderde, wandelend over de landbouwgronden, langs een sloot, het laatste stukje: Ja! Zo meteen ben ik écht ergens anders! Er daalt een wolk van stilte om mij heen waarin het is alsof je vers en fris, heel diep kunt ademhalen en elke tocht van adem tot diep in je ziel jou het leven geeft.
Ik had in mijn fietstassen één dik ‘leesboek’ meegenomen ('leesboek’ staat nu voor mij voor louter letters, zonder tekeningen zoals de graphic novel), en dat zijn de Essays van Montaigne die in 1595 voor het eerst door zijn weduwe als geheel zijn uitgegeven. In bijna dundruk, héél veel letters en gedachten, want voor mij blijft het soms goed om gedachten van een ander te lezen, om je eigen gedachten aan te scherpen. Maar eigenlijk wil ik zo weinig mogelijk lezen,lezen, lezen. Misschien wel per keer van de stad naar hier een gedichtenbundel mee en die hier herlezen. Bij Montaigne vond ik in zijn essay ‘Over Boeken’ de gedachte die past bij dit motto: 'Als ik genoeg heb van een boek, neem ik een ander; en ik lees alleen in de uren waarin het nietsdoen me begint te vervelen.'