zondag 6 december 2020

Boomstammen in gras. Georgisch lied.

Ik weet niet of het wel zo ‘verstandig’ is om in tijden als deze zó vaak in het familiepark De Hoge Veluwe  te komen, schoot door mij heen terwijl ik aan een picknicktafel op de familieplek mijn boterhammen en thee tot mij nam. Nog geen twintig meter van mij af, stond vroeger de Simca en dan kwam ik van de zandheuvel af om onder een broodje te halen. Ik was in het dagelijkse leven degene die mijn broertjes naar school bracht en ‘moederde’ dus een beetje, maar daar bij het hutten bouwen was ik totaal ondergeschikt aan hen. Ik mocht takken zoeken en graven op hun aanwijzingen, zij waren de huttenbouwers.

Een volkomen klassiek rolverdeling dus, maar kennelijk was er voor mij al doende genoeg te dromen en te fantaseren, ik had het lezen nog niet uitgevonden. Maar wellicht later toch wel?...  Ik zie toch ook de paarse deken voor mij en vanaf lighoogte mijn ouders op campingstoeltjes lezen. Misschien was dat weer jaren later toen zusje mijn rol overnam van assistente en op haar beurt weer moederde over het zusje onder haar? En zo heeft ieder in een gezin eigen ervaringen en herinneringen..., en ben ik in dat gezin die oudste geworden die als eerste puber almaar ruzie maakte met de ouders...  Zij weten niet dat in die ruzies ik vooral ook weer moederde over hen: ik wilde niet dat er dezelfde fouten richting hen werden gemaakt, fouten die in dubbele boodschappen richting mij zowel bevestigd als ontkend werden, vandaar al die ruzies. Ik leerde er iets over vergeefsheid van taal en de helderheid van de stilte die een eigen grote leefruimte creëert.

Welaan dan, het was wel weer genoeg gemijmer. Natuurlijk ben ik heel blij met dit grootste aaneengesloten natuurgebied dat Nederland rijk is, en dat nu zowat mijn achtertuin is. En ik zie het in totaal andere gedaanten ook, omdat het vroeger in die tijd, alleen de autoweg was waarmee het park doorkruist werd.Met de fiets en ook te voet, wat vast ook nog komen gaat, is eigenlijk het grootste deel van het park nieuw; de jeugdherinneringen zitten vast aan enkele plekken.

Ja, zoals ook aan het Kröller-Müller museum; maar ook hier ontstaan nieuwe belevingen. Aan de drie schilderijen die ik eerder ontdekte;  De Treurende Man, de Postbode en de Vier Zonnebloemen, die ik ook nu weer uitgebreid bekeek en die me nu welhaast in verrukking brengen, heeft zich een vierde gevoegd: Boomstammen in gras. Tot nu toe, bij vluchtige aanschouwing, een lente-schilderij, voorbode en verslaglegging van een nieuw seizoen van bloei en een warme zomer. Nu pas zie ik dat hij het schilderde in het laatste jaar van zijn leven en dat voel je ineens als je vlak op het doek staat en ziet dat het ook met dikke, vaste klodderige verf , steeds opnieuw erin wroetend, geschilderd is: dat gras en de paardenbloemen... Terwijl de twee boomstammen juist krachtig en gedecideerd, als twee peilers erop zijn afgebeeld, zonder enige twijfel. Van Gogh beeldhouwt met verf of misschien is het eerder zo dat de verf de directe materialisatie is van zijn gemoed. 

Het is opnieuw die mengeling van allerlei soorten emotie, die ik in de doeken van hem ervaar met daarin een diep ontzag en liefde voor de natuur en de mensen die er soms totaal in verdwijnen. Tegelijk zijn de portretten niet louter afbeeldingen: ook daar lees je emoties zoals spanning, berusting, laconiek-zijn enzovoort...en in zijn zelfportretten met alleen zijn gezicht centraal , in de latere ook iets van waanzin en wanhoop...

Ach het leven... nu voor de hele mensheid ook in onzekere en onduidelijke tijden...Het bericht kwam dat de boekenclub niet door kon gaan omdat eentje in quarantaine moet en wellicht ook positief getest zal worden omdat er wel al klachten zijn. Ik kon er vannacht niet van in slaap komen, er is zoveel lijden... Vanochtend komt er weer een prachtig lied uit Georgië tevoorschijn: Kutaiso Chemo gezongen aan een volle dis, waar sommigen gewoon blijven dooreten en anderen luisteren. Tegelijk rommelig en zo mooi, zoals het leven kan zijn. Ook dat:  samen eten, drinken en zingen en luisteren bepakt op elkaar,  kan nu niet geschieden in Georgië... Er zit niks anders op om dit alles in je geest te cultiveren en bijeen te houden met een voortdurende aanwezige blik, vanzelf zonder eigen krachtsinspanning, de blik op het gezicht van de vrouw die de gitaar bespeelt: ik hoop dat dit mogelijk blijft... desondanks, iets wat van heel diep kan komen: een glimlach.