'Verbondenheid' is dan iets abstracts, iets wat boven het gewone leven zweeft en waar je niet beide evenveel energie hoeft te stoppen. Als iemand waar ik mij mee verbonden voel iets van mij vraagt of mij graag wil zien, dan laat ik alles uit mijn handen vallen en ga ervoor. Maar ik heb nu toch veel meegemaakt en dat speelt zich allemaal in die religieuze wereld af, dat degenen die het vaakst dit woord in de mond nemen, niet thuis geven... De andere hoeft daar niet per se een 'religieuze' voor te zijn, ook werkzaam zijn in het veld veroorzaakt een blinde vlek. Beroepsmatig stel je 'God present' en misschien geeft dat zo'n boost aan je eigen identiteit, dat je vergeet om gewoon op het menselijke vlak, ook thuis te geven.
Tegelijk is het inherent aan 'verbondenheid' dat je het ook niet voortdurend, concreet in het hier-en-nu gestalte geeft. Je draagt vele mensen met je mee, soms denk je langer niet aan hen, maar de verbondenheid blijkt diep tot in je haarvaten aanwezig. Je eigen familie kan daar een voorbeeld van zijn: als kinderen is het zo vanzelfsprekend om broers en zussen te zijn, je leeft, speelt en zorgt voor elkaar. En dan word je volwassen, je vliegt uit dat nest, je vindt eigen wegen en de familie waaruit je komt, neem je voor lief. Je ziet elkaar op hoogtijdagen en soms dat ook niet... En er is ook een soms heel gezonde boodschap, dat je op zoek moet gaan naar je eigen familie, buiten je biologische familie om. Ook Jezus zegt dat tegen, in ieder geval ook zijn biologische moeder: jullie zijn mijn ouders niet...
Deze gedachten komen in mij op na het luisteren van het liedje The Blower's Daughter van Damien Rice. Ik snap niks van algoritmes, maar YouTube levert mij, voor mij uit het niets, de laatste tijd vaak precies dát, wat exact bij mijn eigen gevoels- en gedachtenstromen past... Het liedje gaat mij door merg en been. Steeds zingt hij: I cannot take my mind of you'. Het gaat over afscheid en verbondenheid die je in het dagelijkse leven geen vorm meer kan geven.
'Tussen droom en daad, staan wetten en praktische bezwaren', heet dat dan. Er is het dagelijkse leven, dat zolang als dat er vanzelfsprekend is, 'verbondenheid' in hoofd en hart er is. Zo is dat er vanzelf als jij in een klooster bent of in een kerk zingt, een preek aanhoort over verbondenheid, een stukje brood haalt en soms een slokje wijn daarbij drinkt, dat ook nog eens bij de katholieken het lichaam en bloed van Christus is geworden. Dát is nog eens een fantastische vormgeving van 'verbondenheid', om dit allen tegelijkertijd tot je nemen. Maar na de viering gaat elk weer zijns weegs...
Iets in je móet ook die eigen weg blijven gaan. Je kunt niet altijd je ogen op iemand blijven houden, dat schaadt ook het uitoefenen van verbondenheid met anderen... Maar soms is dat heel moeilijk, dat precaire evenwicht tussen verbondenheid en los laten.