Ik word wakker uit een droom: ’Waarom loop jij op blote voeten in een droom in Afrika? Vertel mij dat Mirjam’, zeg ik tegen mezelf in de droom terwijl ik naar mijn voeten in het zand kijk. Ik heb een pelgrimsstok bij mij met in het midden een flinke ronde bocht, maar ik weet dat deze toch ondersteuning geeft. Om mij heen zijn twee velden waarover ik mij verwonder: vol met ronde hele grote keien met de grootte van rotsen, in de kleuren wit, grijs en beige, zoals bij een hoogpolig tapijt vlak tegen elkaar aan, zoiets heb ik nog nooit gezien.
Achter mij zijn mensen op het land en hun vee, voor mij loop ik tegen de omheining aan van een groot houten huis, lichtgrijs zoals teakmeubelen kunnen worden, verweerd door de zon. ’Ik weet dus dat ik droom’, denk ik nog, vlak voordat ik wakker word. Ik weet ook dat ik langs het huis kan lopen, linksom. Mijn voeten zijn tegelijk ook niet mijn voeten: ze zijn donkerder van kleur, negroïde dus, en ze zijn verweerd met dikke eeltzolen, van iemand die haar hele leven lang op blote voeten heeft gelopen.
Maar ik weet het antwoord niet, waarom ik dit droom... En ook niet waarom ik mezelf deze vraag stel... Ik kijk maar eens op YouTube, de laatste keer dat ik zo apart droomde over tuinman Janus in de kloostertuin, kwam ik uit bij een filmpje van een Afrikaanse vrouw in een moestuin, die zong. Alsof de droomwereld en het net ontwaakt zijn in de werkelijkheid een onbegrijpelijk verband met elkaar aan waren gegaan.
Nu komt ik uit bij Ola Gjeilo: Serinity, O Magnum Mysterium. Omdat het grijze licht en de suggestie van een stoffige weg van het beginbeeld precies de sfeer is van de droom waaruit ik kwam. Het filmpje zit vol kleurige beelden, sommigen erg gefotoshopt, van allerlei droomachtige plekken waar je terecht kan komen, er zijn ook stadsbeelden bij. Hier laat ik het bij; ik sta op.