maandag 29 juli 2024

Easy


De laatste ochtend van een hele dag in mijn boshuisje, alvorens ik naar de ‘concrete jungle’ van New York vertrek, voor zeven weken. Even wat foto’s verzamelen van het eerste ochtendlicht dat mijn tuintje bereikt, nu typend in alweer de warme zon. Kan ik er naar kijken, mocht het heimwee of de onwerkelijkheid van deze geluksplek mij bevangen. Ik weet nog, dat ik vorig jaar, wandelend tussen de wolkenkrabbers ineens dacht: is dat er écht die plek in het bos? Ik moest een soort van krachtsinspanning doen om me het voor de geest te halen. Dat kwam ook omdat ik helemaal in NY geland was en mij er gewoonweg thuis voelde. Vandaar dat ik nu ook terugkeer.


Dit liedje past wel bij dat gevoel. Terwijl ik het nog eens beluister kijk ik naar de Gingko Biloba die ik ooit als stekje van 15 cm in verse donker aarde vond, bij mijn voordeur. Gekregen van J. een uitgetreden zuster die zich nog dagelijks gewassen heeft met een kan koud water, vergelijkbaar met waar ze toen mijn meegebrachte zonnebloemen zette. De Gingko is de oudste boom van de wereld en ik had die nog niet bij bewustzijn in Nederland gezien, tot in haar tuin, waar we een heerlijke maaltijd voorgeschoteld kregen, met goede wijn. Beide hoorden na haar uittreden tot haar hobbygebied.
Ik was dus enthousiast. En een van de volgende dagen vond ik dat stekje. Nu mag het een boom worden in  mijn bostuintje.


zaterdag 27 juli 2024

Olympisch vuur

Dit ga ik misschien toch echt wel af en toe missen als ik in New York ben: die bomen om mij heen, de ruimte en stilte van het bos. Maar misschien ook niet en schakel ik ‘gewoon’ naar die geheel andersoortige werkelijkheid. In Venetië heb ik ook nauwelijks aan het bos gedacht: ik geniet gewoon van wat er daar is. Maar bij terugkeer hier, geniet ik ook destemeer van de rust, hier. Op één plek ZIJN, op dat tiental vierkante meters, ik maak niet eens meer een wandeling…


In mijn geest wandel ik natuurlijk wel wat af. Gisteren de opening van de Olympische Spelen. Groots. Een leeggemaakt Parijs als decor, héél Lhbtq+ vriendelijk, heel veel nadruk op diversiteit. En de grandeur van de Fransen, waar ik nooit zo goed tegen kan. Jaren geleden was men te beroerd om ook een Engelse vertaling te geven bij bordjes in de musea. Dat noem ik chauvinisme. 
Door de disco- en feestmuziek en al die boten met de atleten over de Seine, allemaal dansend en wuivend, had ik toch steeds associaties met de Gay-Canal-parade in Amsterdam. Daarmee vergeet ik wel even hoe bijzonder het ook voor die atleten individueel moet zijn, om zes mijl op een boot te varen, almaar toegejuicht. Heel anders dan met een vlag door een stadion lopen. Zelf was het voor mij ook onvergetelijk: op een rijdende wagen op Christopher Streetday in Keulen en die juichende, feestende mensenmassa.
En dan dat sciencefiction-achtige verhaal erdoorheen geweven. Een gemaskerde, dus anonieme, man, everyman, in oud legerkostuum?, die over de daken van Parijs, parallel aan de boten, de vlam brengt naar de Eiffeltoren en daar plots uit de grond verrijst, en vanaf een hoogte dus al die atleten begeleid heeft. Die, in dezelfde tijd, ook anonieme, ridder?/robot-achtige die op een vliegend paard over de Seine de Olympische vlag naar de Eiffeltoren brengt.
Everyman…dat zijn we dus allemaal…iedereen op de wereld kijkt naar die gevoelige zangeres die op een vlot op de Seine Imagine van John Lennon zingt, terwijl de begeleidende piano bijna in brand staat. Is dat symbool voor al die brandhaarden op de wereld, of moet het een versterkte vorm van de Olympische vlam voorstellen? Misschien hebben de creatieve makers van dit spektakel wel beide bedoeld.


De Eiffeltoren als lichtbaken bij deze spelen. (Ja, méér Frankrijk op de wereldkaart zetten, kan niet.) Het Olympisch vuur dat uiteindelijk boven Parijs uitstijgt, zoals het ruimteschip waar E.T inzit, de aarde weer verlaat. Zoals de hele wereld tijdens de Olympische Spelen letterlijk tegelijkertijd volgt wat al die atleten vermogen met hun lichaam…Iedereen droomt ergens mee, met die vredesboodschap onder het Olympische erfgoed.
En toen werd het toch wel indrukwekkend, toen Celine Dion ineens vanaf de Eiffeltoren zong. Alsof er een geest verscheen: zij heeft niet meer opgetreden sinds 2022, lijdend aan het stiff-person syndroom, waar al je ledematen langzaam verstijven.
Zij zingt en ik dacht:  mind over matter: hoe de geest het lichaam weet te overwinnen, kort maar, in dat ene lied…Zoals al die atleten streven naar dat ene moment waar zij wellicht de grens van het lichamelijke en sportieve oprekken, zichzelf overstijgen.
Vooral die blik van Celine Dion, die ogen vol brandend vuur.

vrijdag 26 juli 2024

Venetië. Brooklyn. In the Line of Fire




Afgelopen week las ik bovenstaande boeken. Eerst die zich in een Venetië afspeelt in een gigantische hittegolf. Ik geloof dat ik daar bij was, enige jaren geleden. Het was zó warm dat kamperen (bijna) onaangenaam werd en de zee te warm om erin te zwemmen. Ik ging elke dag even naar adem happen op de Biënnale waar airco was en met name in het Franse Paviljoen, waar ‘zwevende bomen’ waren en ligplekken. 
De boeken van Donna Leon verplaatsen je altijd naar dat toch écht wel, betoverende Venetië; je loop zo met haar hoofdpersonen mee. Dit is haar nieuwste en ze schrijft nog altijd steeds beter: in deze wordt de titel ‘Een Kwestie van Vertrouwen’ subtiel uitgewerkt in alle dialogen, zowel die tussen de verdachten en de politie, echtlieden, ouders en kinderen, geheime geliefden wegens homoseksualiteit.
De personages vragen zich steeds af: Is dit waar? Lieg ik nu zelf? Ben ik oprecht? Doet de andere zich voor, zoals deze is? 
Door dit boek en ook andere rondom Venetië zie ik ineens dat Venetianen echte natuurmensen zijn en van het water houden. Dat moet wel, zeggen ze zelf, want anders hou je het niet vol. Wat mij bij zal blijven is het Aqua Alta, het hoge water, dat steeds vaker voorkomt. Niet alleen spullen worden nat. Door de bouw van Venetië komen er dan ook heel veel dode ratten bovendrijven, soms in horror-achtige hoeveelheden.
Het andere boek speelt zich in Brooklyn af, waar ik volgende week om deze tijd ben. Het speelt zich in 1950 af, waar Eilis Lacey, een immigrant uit Ierland zich een weg baant in New York. Je krijgt een goed historisch beeld, zoals de komst van de eerste zwarte klanten in het warenhuis waar ze werkt, deze met een bewust beleid om ze een warm welkom te geven, maar dat is dus niet overal zo in NY. En de positie van de vrouw en de extreme armoede. Dat het voor vrouwen toch het meest voor de hand liggend was, om door een goede partij, een huwelijk, omhoog te klimmen op de maatschappelijke ladder.
Het boek leest vlot weg, maar is tegelijk toch gelaagd, je krijgt goede inkijkjes in zowel het gevoelsleven als de maatschappij eromheen.
Beide auteurs zijn al wat ouder, valt mij nu op. Het lijkt bij hun generatie te horen, om een verhaal langzaam te vertellen, met oog voor veel details en psychologische inzicht en daardoor met een warme sympathie voor alle personages.


Dat zit ook in de film In The Line of Fire uit 1993, die ik, geloof ik, al meer dan vijf keer gezien heb, de afgelopen jaren. Deze week weer op tv en weer blijft het boeiend. Het is zowel spannend, vol ingenieuze actie en tegelijk gaat het ook over onverwerkte verledens, échte aandacht zoeken, je zelf accepteren. En er is ook een love-interest.
 

donderdag 25 juli 2024

Vleeseter…helaas.

Ik zie deze foto in Trouw, zo’n varken dat je met een lief oog aankijkt, en ik denk meteen: Waarom lukt het me toch niet om géén vlees te eten? In mijn omgeving zijn er best velen, en ook vegan, waar ik mij al helemaal niks bij kan voorstellen, schoot er onlangs door mij heen, hoe moet je dan koken? Al heb ik alweer dertig jaar geleden, toen het nog niet zo ‘in’ was, of een issue, jarenlang met iemand geleefd die vegetarisch is. Dus het is al láng dat ik weinig vlees eet, al ben ik ook toen dus niet omgeschakeld. Mijn vlees zat dan in een apart pannetje, maar meestal at ik het alleen als we niet samen aten.
In de winkel twijfel ik altijd of ik vlees zal meenemen. Laatst nog: er waren dun gesneden varkenslapjes met 30% korting en dan denk ik: ik kan ze beter eten, dan dat ze strakjes wellicht worden weggegooid. Als ik varken was en mij gevraagd werd of mijn vlees opgegeten zou worden, en iemand er dus van geniet, óf dat ze op de vuilnishoop komen, dan zou ik zeggen: eet mij maar op! Ja, dat denk ik dan, in de winkel. Maar dat is altijd al mijn standpunt geweest: bij een vliegtuigongeluk in het Andesgebergte en mensen het overleefd hebben, door stukjes vlees van dode medepassagiers weg te snijden, zei ik ook; dat zou mij nu écht niks uitmaken, eet mij maar lekker op!
Maar daar gaat het natuurlijk niet om.  Het gaat om dat geïndustrialiseerde systeem waar beesten een vreselijk bestaan hebben, en als je een huisdier hebt, dan weet je heel goed dat deze innig tevreden en gelukkig kan zijn, of niet lekker in haar vel zit. Maar ook daar ga ik dan denken: ja, gezellig, deze kat, uitgebreid aan het spinnen op je schoot, maar straks en in de nacht dan ben je een roofdier, op zoek naar vlees: een muis of een vogeltje. En dan speel je met zo’n levend muisje, die dat helemaal niet leuk vindt en wellicht langzaam doodbloedt. Dat weerhoudt je toch niet om dezelfde kat uitgebreid te verwennen met kattenbrokjes en verfijnde hapjes uit blik? Of je hond vleeswaren te geven, omdat dit goed is voor zijn gestel?
Dus waar ligt de grens, wat wel kan en niet? Waarom word ik toch niet genoeg geraakt om het te laten? Speelt óók mee, dat ik meer dan tien jaar, negen uur per week, vleeswaren heb gesneden in de supermarkt? 
Of is het, het dilemma tussen hoofd en…hart?/ lust? /gevoel?/genot?
Over een week zit ik in een vliegtuig naar New York en een van de vele genoegens is ook om daar allerlei soorten eten uit te proberen en te proeven. Als ik geen vlees zou eten, valt minstens drie kwart van alles af. Bovendien is het alleen al vragen of er ergens vlees inzit, voor mij ook een afbreuk aan de beleving. Je moet gewoon proeven.  Zoveel smaaksensaties, zoveel ontdekking…De hele wereld, in alle culturen, eet men vlees. Maar op de ene plek méér dan de andere. 


Zuid-India heeft een uitgebreide vegetarische keuken; al die verschillende hapjes, ‘prutjes’, van samengestelde groenten, bonen en kruiden. In Afrika at ik fufu; cassave gemengd met een soort van bakbanaan, je krijgt er een wit zacht en soepel ‘brood’ van, je doopt het in een dikke saus met okra: héérlijk. Vorig jaar haalde ik bij het Russische buffet in Brighton Beach nabij Coney Island broodjes, gevuld met champignons; erg lekker. Maar…de Chinese keuken moet het van textuur hebben en de afwisseling van zoet en zuur, fris en vet…en vlees is daar een belangrijk ingrediënt.
Dus…Het gaat nooit lukken, ik ga het niet laten, dat vlees. Mijn grens is dat ik niét de grens over kan naar vleesloos.


woensdag 24 juli 2024

Nieuw licht

Ik wist meteen dat ik dit t.z.t. ook wilde hebben-hebben-hebben: deze lantaarn die het licht kan geven als van vlammetjes. Ik vind het leuk om het langzaam donker te zien worden, dat de bomen om mij heen zwarte silhouetten worden tegen de lucht. Zo’n beetje de camping-ervaring van fijn in de natuur zijn.Maar er is dan een moment dat je ook binnen in het donker zit. Als ik dan toch een licht aandeed, dan verdween meteen de buitenbeleving van in een bos zijn. Nu niet meer: het is exact als een kampvuur, zoals ik die in de Nationale Parken in Amerika op de natuurcampings maakte. Zacht flakkerend licht.
Ook een geinig ontwerp; geheel van wit plastic in de vorm van een ouderwetse olielamp, die ik ook ooit nog gehad heb. Zij bleek nog twee dagen met korting verkrijgbaar en dus meteen maar aangeschaft, tezamen met lichtjes op zonne-energie, die vuurvliegen heette, zodat de bestelling het bedrag had, dat het gratis verzonden zou worden. Tot mijn verrassing heeft de lampenwinkel een foutje gemaakt en mij twee keer een streng vuurvliegen gezonden.


Kamala Harris maakt een razendsnelle opkomst; een recordbedrag aan geld dat nu binnenstroomt in enkele dagen. Ineens lijken de kansen gekeerd, een frisse wind, gericht op de toekomst van Amerika en als  campagnelied koos zij voor Freedom van Beyoncé, die daarvoor ook meteen haar goedkeuring heeft gegeven. Een heel slimme zet: een lied van een immens populaire gekleurde vrouw, waar in de verte beide ook op elkaar lijken. De kracht van de ene straalt op de andere. Joe Biden stelt zich nu ineens op als de wijze vader op de achtergrond: in één van haar eerste speeches was zijn stem plotseling te horen: I’m watching you, kid! Hier opent zich een potentieel aan campagnemogelijkheden en ik hoop het erg; nieuw licht.





dinsdag 23 juli 2024

De Lancewoods&Franciscus; natuur en de sterfelijkheid


 Een nieuw comfortabel plekje gemaakt op de grond in de openslaande deuren, wanneer het regent. Het duurt altijd even voordat ik op het idee kom. Aanvankelijk zit ik gewoonweg op de kale grond, want de deken en de deurstopper en de tochtslangen zijn er tegen de kou in de winter, en dat ronde kussen is er voor de zachtheid van het voetenbankje…O! Je kunt er ook op zitten en ertegen aan leunen in de zomer…


In deze momentopname van Peter & Miriam Lancewood antwoorden ze, op de vraag wat hun dag bepaalt: Het weer! Toen ze nog in de wildernis leefden zaten ze bij regen soms vier dagen in hun tentje. Zo kan ik ook met gemak, en heel comfortabel, dagen lang hier doorbrengen. Beide woonden toen in een huis in Nieuw Zeeland, na negen jaar in de wildernis geleefd te hebben.
Ik heb er in 2017 al een blogje aan gewijd (Vrouw in wildernis) en vroeg mij af hoe het verder zou gaan; Peter is dertig jaar ouder. Peter blijkt in stadium 5, de laatste, te zijn van nier-falen en zou aan de dialyse moeten. Maar hij wil niet aan een machine, dan gaat hij liever dood. Op YouTube zie ik dat ze nu, enkele jaren later, in Bulgarije wonen en Miriam, zonder hem lange trektochten maakt door de Himalaya en de bergen en in haar eentje een hut heeft gebouwd. Peter beleeft het leven in de moestuin en filosofeert over leven en dood, en dat wat in het algemeen zin geeft. Mooi om te zien dat ze vormen hebben gevonden om én bij elkaar te blijven én elkaar vrij te laten.


Een afbeelding uit de 7e eeuw uit Egypte van een jonge Jezus, die kleiduiven tot leven wekt. Zo’n andere sfeer om Jezus heen; natuur, speelsheid, grensganger. Veel verhalen over Jezus hebben nooit de Bijbel gehaald. Zoals dat wat het Thomas-evangelie is gaan heten, het is ook daar dat Jezus,  Maria Magdalena kust. Zo’n Jezus had een andere wereldreligie kunnen opleveren. Maar anderzijds was hij dan wellicht verdwenen in de mist van de tijd: de macht van de kerk en hun gefabriceerde geloofsinhoud heeft hem zo ver gebracht.


Dat geldt ook voor Franciscus van Assisi en alle kleurrijke verhalen die tot de verbeelding blijven spreken. Zijn verbondenheid met de natuur, zoals in zijn Zonnelied, dat hij met dieren sprak en daarom is er Werelddierendag op 4 Oktober, zijn sterfdag. Natuurlijk is het ook geromantiseerd geworden: zie hem met allerlei soorten dieren om hem heen, een feestje! Maar het verhaal van hem en de wolf van Gubio en hoe hij deze tam maakte, staat op zichzelf, is door de eeuwen heen telkens opnieuw afgebeeld en kan een bron van inspiratie zijn. Bijvoorbeeld hoe nu met wolven in het kleine Nederland om te gaan? Of je kunt mijmeren over ‘de wolf in je zelf’, en hoe je daar vriendschap mee sluit. Hoe verwijder je je uit je eigen comfortzone en laat je ontregelende andere dingen en denkwijzen toe?


Zó vermakelijk en hier gebeurt hetzelfde: in een rococo en gekunstelde context, lekker over poep en pies zingen. Het thema blijft, bij zowel Franciscus als de Lancewoods: kijk wat werkelijk zin heeft in jouw leven, kijk verder, breek eventueel met de conventie.

Want uiteindelijk blijft er alleen maar je eigen sterfelijkheid. Ook Franciscus eindigt zijn Zonnelied met: Zuster Dood. Hier zo aangrijpend in beeld gebracht door Zurbaran, de schilder die beroemd is geworden door het tot leven brengen van dood materiaal: kleden, stof. En tot stof zullen we wederkeren. 

maandag 22 juli 2024

Zomers


Fijn, weer allemaal bomen om mij heen en die stilte!


Herten in de Hoge Veluwe, twee héél oude mannetjes met reusachtige geweien. En een heel grote paddestoel. Een vlaag van nostalgie; terug naar de kindertijd, een oeroude geur van vochtig bloeiend gras en riet, blad, zand en aarde, den, de eerste bloeiende heide, mos, bloemetjes. Ik zag beelden voor mij van oude vakantiehuisjes in het bos waar de familie vaker in weekenden naar toeging. Elke keer een verassing wat we zouden aantreffen. Met de handen maakten we met de zaklamp schaduwen op de wanden; vogels en stelt dat een konijntje voor? 


De avond ervoor een feestelijke maaltijd met jonge aardappeltjes uit de moestuin en courgette en koolrabi en Oost Indische Kers die je op kunt eten en waarvan ik weer een pot meenam voor in mijn bostuintje.
Een moessonregen in de warme lucht toen ik uit de airco van de supermarkt kwam met een tas vol boodschappen. Er was meer regen voorspelt, maar het bleef droog tijdens de fietstocht. Langs struiken vol donkere rijpe bramen, nee toch maar niet afstappen, maar wel iets boven Arnhem vlak voor het Sonsbeekpark, de poort naar de Veluwe. Die witte hoge schermbloemen; vroeger had ik daarvan een grote poster bij mijn bed tegen een lila achtergrond en aan de andere kant bomen met een oranje zonsondergang, de muren hadden de kleur van mos.

zaterdag 20 juli 2024

Extremely Loud & Incredible Close. Arxx


Opnieuw herlezen bij het water. Wat een prachtig en ontroerend boek. Ik kon pas weg toen ik het uit had, ik was helemaal alleen over, nog tot na 21.00uur in bikini op een zwoele zomeravond.
De leeservaring is veranderd omdat ik nu in New York geweest ben. Ik had actuele beelden hoe Oscar Schnell door heel N.Y. op zoek gaat naar sporen die naar zijn vader kunnen leiden, die omgekomen is op 9/11.


Naar huis en iets eten. (Voor mijn eigen geheugen: drie speklapjes op de grill en heel even gekookte witlof met kaas meegrillen.) En toen nog op de fiets naar een optreden dat om 23.00 uur begon.
Twee meiden uit Londen, heel aanstekelijk en gevoelig tegelijk. Ze zong het refrein in het Nederlands: Huilen in de wasstraat.


Zo leuk, zo atypisch vrouwelijk en dan ook zingen : I am a Good Boy.


Een leuke afsluiting van deze Vierdaagse Feesten.

vrijdag 19 juli 2024

Tijden veranderen


Voor het eerst dit jaar, gezwommen in de Berendonck. Het is zo goed bevallen dat ik overweeg om vandaag ook bij het water te gaan zitten, in plaats van naar de Intocht van de Vierdaagse. Dat zou voor het gewoontedier dat ik ben, een ware revolutie zijn.


Maar ja; alles verandert. Wat vroeger ‘Havanna aan de Waal’ heette, een alternatief voor de drukke Zomerfeesten, met wat kunst op het strand, circustenten, ouderwetse kermistoestelletjes, die ik later op het strand in India zag, een boekenbus, vol linkse gezinnen met goedbespraakte  kinderen en moeders in King Louis jurken, gezellige luisteroptredens, enzovoort; is het er nu een grote schetterende lawaaibak geworden.
Ik had me verheugd om misschien op het strand rondom een vuurkorf te zitten. Nu ben ik niet eens naar beneden gegaan.


Dan maar op de Waalbrug, de illusie van rust en een bijna volle maan.
 Ik dacht aan de films van Back To The Future, waar een rustig vijftiger jaren dorpje in de toekomst verandert in een vergaarbak van lust en opwinding. Zo is deze verandering natuurlijk ook gebaseerd op een nieuw verdienmodel: het kan héél veel jongeren herbergen, die zo van het station over de brug erheen kunnen en dat ontlast de binnenstad.


Wel een mooi optreden van een zachtaardige jongeman uit Brazilië, die er maar niet over uit kon, dan hij helemaal uit Brazilië speciaal naar hier was gekomen, op dit ‘amazing’…? Hij snapte niet helemaal waar hij terecht was gekomen en zei steeds obrigado, bedankt. Ik was er speciaal voor gekomen, hij is ook al opgemerkt door de New York Times.


donderdag 18 juli 2024

Nijmegen op haar best; Roze Woensdag


De burgemeester opende de Roze Woensdag, en dat is toch wat waard. Achterin de  Stevenskerk is er een fototentoonstelling over queer-jongeren en de islam. Een vrouw die met een vrouw leeft had het over coming-in: Dat zelfacceptatie belangrijker is dan het aan je familie vertellen. Een vluchteling vertelde nu in een opvanghuis te wonen met andere vluchtelingen, die hem daar het leven moeilijk maken. Ik realiseerde mij dat ook mijn ouders hebben uitgesproken dat homoseksualiteit niet bij hun cultuur en roots hoorde. In hun maatschappelijke beroepen hoorde tolerantie, maar de boodschap was dus: als jij, ons kind, maar niet zó is.


 Helemaal op het einde, voor de aankomst in de binnenstad, vlak na het Vierdaagse Legioen, was de Pride Parade. Een vooruitgang met eerdere jaren, waar de parade parallel aan de wandelaars liep. Nu was het er een deel van en kreeg zo veel meer publiek.


Ik bekeek de roze intocht aan het begin van de Waalkade. Tegenover mij een jongen met een zwart T-shirt met daarop : Roze is niet mijn kleur; geestig. Een jonge wandelaar met zijn moeder als begeleider stortte naast mij neer, hij had pijn aan zijn benen. Een vriendin van zijn moeder kwam langs en sprak bemoedigende woorden, maar zijn moeder gebaarde: doe maar niet, misschien moet hij echt stoppen. Een meisje keek af en toe verlegen naar mij, ik maakte grapjes met mijn handen zonder iets te zeggen, moeders druk met vrienden verwelkomen en haar opa, de enige met wie ze echt blij was. Uiteindelijk ging ze pal voor mij staan en keek mij aan.


Ik lag languit in het gras met blote voeten,  ook na de laatste strompelende wandelaar, ondersteunt en wel en na de Pride-Parade. Heel grappig hoeveel mensen hun duim opsteken en lachen en dingen zeggen als: ‘Heb je het wel gehaald?’, denkend dat ik een wandelaar ben, ‘Wanneer moeten we je wakker maken?’, ‘Alles is toch wel oké met je? O, ik zie het al met chipjes bij je’, ‘Lekker genieten van de zon!’


Leuk hoor, die roze sfeer. Ergens anders, weer op de grond, mijn avondmaaltijd genuttigd, met een sigaartje na en port.


Twee goede optredens in het Valkhofpark en weer de Waal die ‘traag stromend’ alle feestvreugde begeleidt.


Frans Bauer en de mensenmassa. Iemand maakte plaats voor mij en was vervolgens bezorgd of ik hem wel goed op de foto had gezet. Vlak onder het appartement van mijn ouders, nu in het duister gehuld, een heel aanstekelijk optreden van een blaasorkest. 
En toen was de zon weer helemaal onder en zaten de mensen in het Kronenburgerpark sprookjesachtig op hun stoeltjes, en verder werd er natuurlijk overal gedanst.







woensdag 17 juli 2024

The Silent Life van Thomas Merton


Ik voelde mij -kort- in mijn eigen stadshuis ontheemd.  Na twee dagen zoveel drukte, trok de stilte aan mij. Maar die is nu niet zomaar te vinden in mijn stadshuis. Regelmatige Logé stommelt er rond, hij rookt regelmatig in de tuin, dan is de sigarettengeur pregnant aanwezig , en er is geen orde en ook geen netheid… Het liefst zou ik mij even, zoals in Star Trek willen beamen naar mijn boshuisje. 
Daarvoor in de plaats trok ik uit mijn boekenkast dit boek van Thomas Merton, een heel bekende monnik, die ook de Dalai Lama ontmoet heeft omdat hij ook interesse had in andere religies. Hij had aanvankelijk Franciscaan willen worden, maar werd er geweigerd door zijn eerdere losbandige leven, lees ik op Wikipedia.
Het boek beschrijft het grote ideaal van het kloosterleven. Dat meerdere mensen samen een plaats maken voor de stilte, waar God aanwezig wordt. Ik vroeg mij af, wanneer ik het gelezen heb en in welke mate het mijn langdurig verbonden zijn aan kloosters beïnvloed heeft. In deze praktijk heb ik ervaren dat helaas, het menselijk gebrek óók deste scherper en wreder aanwezig wordt, als je met weinig mensen op een klein oppervlakte leeft, waar geen ontsnapping aanwezig is. Misschien is het anders binnen de kloostervorm, waar iedere monnik een eigen huisje heeft, met een tuintje in de stilte van de natuur en je elkaar maar één keer per dag ofzo treft en maar één keer in de week samen met elkaar praatjes maakt en recreëert.
Nu dacht ik al lezend: je hebt wel een rooskleurige bril op. O, het boek is van 1957, toen was er nog een soortement van naïviteit omtrent de vanzelfsprekendheid van de Katholieke Kerk en het klooster dat in dit plaatje hoort.
Nu kan ik mij vooral vinden in één van zijn vele citaten die de wereld in zijn gegaan:
In Silence God ceases to be an object and becomes an experience
Uiteindelijk las ik het boekje bijna uit, op een laag stoeltje achter mijn bamboebosje.
R. zei, toen ik weer binnen kwam om te koken, nadat ik hoorde dat hij al klaar was en gegeten had;  ‘Ik vroeg mij al af waar je was…maar je zat verscholen’. Juist ja.

dinsdag 16 juli 2024

Zoveel verschillende geluiden


‘Dit zou ik echt gaan missen, als ik zou emigreren’, zei ik tegen W alweer jaren geleden, die écht geëmigreerd is. Nu hoort daar ook het uitzicht in het bos bij, dus emigreren zal ik nooit meer.

Ik had net een optreden beluisterd, waar ik langs liep, flanerend langs de rivier. Ik werd meteen geraakt en bofte, het was net begonnen. Weten jullie hoe deze groep heet?, vroeg ik na afloop aan de geluidstechnici. ‘Geen idee!’, was hun reactie, dus ik liep door, aan wie zou ik het nu gaan vragen? Toen tikte een van hen mij op de schouder: ik heb het opgezocht, het staat op internet! ‘Top!’, zei ik, ‘bedankt zeg, voor de moeite’ Zoiets vind ik écht leuk.

Ik kwam op De Kaaij, een ander feestgebied onder de Waalbrug, dat ook na de Zomerfeesten nog even blijft. Daar een optreden van een persoonlijkheid, waaromheen een sfeer hangt, zo definitief niét Nederlands, maar Amerikaans. Een meisje dat misschien bij hem hoorde vol tatoeages, ging helemaal op in zijn muziek. Op YouTube zie ik dat hij enkele jaren geleden nog een keurige baard en kapsel had, een geheel andere uitstraling.

Een komkommersalade en chips eten, bij de rivier, even opschuiven toen er een mild regenbuitje viel, naar onder de brug. In afwachting van een optreden, maar dat viel een beetje tegen. Een cover-bandje en dan mis je toch iets van authenticiteit.

Dus ik liep verder, de avond was gevallen. Leuk hoor, al die lichtjes, al die festivalplekken, al die verschillende soorten mensen. Weer viel muziek mij op, ik bleef stilstaan, ik rook een kreteksigaret en zag een Indisch-achtige familie voor mijn neus dansen. Ietsjes later ging ik zitten op een klapstoeltje en kwam in een héél oude herinnering: Hé daar hebben wij ooit, de Stichting Ouderen-Jongeren ‘67, stoeltjes van gehuurd voor op de Waalkade. We verwelkomden een hele boot met ouderen uit Parijs, van Les Petites Frères, waar wij van waren afgeleid. Het was in 1987. Jaren later, al lang actief in de Franciscaanse Beweging, realiseerde ik mij dat de oorsprong van deze club waarschijnlijk Franciscaans is, waarvan een deel van de mannelijke religieuzen zich immers ‘Minderbroeders’ noemen. 

Verder maar weer. Ik ging naar een André Hazes Tribute. Jeetje, wat zitten die teksten ingehamerd in mij, door het Wijkcentrum en wat zitten ze in feite goed in elkaar, tezamen met de melodie. Gewoon, hoe het brein associeert, geen ingewikkelde metaforen. Het viel mij op hoe jong het publiek was, en die blèrden alles mee. De stem van André Hazes kun je in de verte nadoen, maar hoe hij zelf zingt is natuurlijk onovertroffen. Nu kwam ‘Kleine Jongen’ binnen. En ja, natuurlijk ook De Hoogste Tijd, het afsluitnummer. Die stond op het einde van de CD, die ‘dikke’ Wil had gebrand voor de wekelijkse kaartavond. Nu ontstond er een spontane polonaise, ik zette indertijd de laatste glazen in de afwasmachine.

 

maandag 15 juli 2024

Eerste dag Zomerfeesten


Dat was even omschakelen: van zoveel stilte en weinig mensen naar overal muziek, mensenmassa overal en nergens, met een dichtheid die New York overtreft. Omdat het oppervlakte zo klein is, het is mijn stadje maar. Dat duurde heel even, weldra zat ik er weer middenin en luisterde naar Lucky Fonz III. Ooit ontdekt op Oerol als springerige jongen, nu een mán, maar nog steeds speels. Hij zingt nu in het Nederlands en dat geeft de kans naar meer genuanceerde teksten, met een onderlaagje.

En bij de rivier. Na een maand Venetië weer genieten van al die kleuren en beweging, die lucht en water bewerkstelligen.


Tot slot het Vuurwerk en Het Gevelconcert; voor het eerst dat ik deze na 28 jaar dat het bestaat, meemaakte. 51 mensen uit verschillende dweilorkesten op de Grote Markt tot en met op de trappen van de Waag. Vooral Nederlandse liedjes; Het Wijkcentrumgevoel; de reden waarom ik mij er altijd thuis voelde en het mijn mantra werd: Mijn werk is mijn hobby.


zondag 14 juli 2024

Tuin(onderhoud).


 Zo. Dit is even voldaan zonnen en uitrusten in één van mijn houten stoelen, die ik de afgelopen twee dagen met de achterkant van een aardappelschilmesje heb ontdaan van de groene aanslag en de korstmos die er al op aan het groeien was. Elke keer het afgelopen jaar, als ik één dagje ofzo in mijn stadshuis was, zag ik deze verandering naar Hulk. Ik gooide er maar een kussen op, om toch te kunnen zitten. Met de vele regen zag ik nu dus, bij aankomst die lichtgrijs-groene korstmos…Als ik er nu niks aan zou doen, zou ik ook deze stoelen moeten afschrijven.
Het is heel raar om in je huis te komen, waarvan ik het goed vind dat deze bewoond wordt, met de nijpende woningnood. Ik ben immers zelf voornamelijk in mijn boshuisje en denk dan verder nooit aan mijn stadshuis. Maar als ik er kom, dan heeft het ook iets surrealistisch . Het is er aardig verwaarloosd, dingen gaan stuk en worden niet gerepareerd. Een vuile keuken, badkamer, deuren. Overal een laagje stof. En de kleden op de vloer, elke keer wanneer ik kwam, ietsjes meer verschoven naar over de drempel van de deur…Als ik mij hierin inleef, denk ik dat R., de Regelmatige Logé wel stofzuigt, maar niet ziet dat daarbij de kleden verschuiven, dus die wandelen naar de deur.
Het is voor mij een voortdurend dilemma of en hoe(veel) ik hierover iets zeg.
 Vorig jaar kwam ik hier om mijn koffer naar New York te pakken en zag tot mijn schrik dat zowel de voortuin als de achtertuin overwoekerd was door onkruid van één meter hoog. Als een gek ben ik gaan snoeien en knippen, in de korte tijd dat ik er was. Het mocht niet baten. In NY kreeg ik een mail van de woningbouwvereniging over het tuinonderhoud en dat kan dan in een ruk door, over die jongeman in huis, of die er nog is.
Dit jaar was mijn tactiek, dat de tuin er picobello bij moest staan, zodat de woningbouwvereniging mij daar niet over kon aanspreken en zodoende ook die jongeman in huis zou vergeten.
Maar ja, hoe instrueer je iemand die er verder geen oog voor heeft? Hij vond het torenhoge onkruid, wel leuk, zei hij. Dit jaar ging het toch bijna weer mis, maar doordat ik in één maand tijd een paar keer in mijn stadshuis was, kon ik het net op tijd bijsturen. De woningbouwvereniging heeft zich (nog) niet gemeld.
De collage is ook voor hem gemaakt. Zodat hij kan zien, wat ik terug wil zien, als ik hier weer ben.
De randen met stenen. Het vogelbadje en Franciscus (nu, bij aankomst weer geheel overwoekerd.) - Boeddha - Jozef die zijn mantel om Maria en kindje slaat, enzovoort.
Deze dagen, terwijl hij afwezig was, voortdurend en gisteren tot s’avonds laat, in de tuin gewerkt. Vind ik ook wel leuk. Snoeien en herschikken. En die stoelen dus. Alles tussen de regenbuien door. Voor die stoelen wel handig; na elk buitje kon ik weer een nieuw laagje groen wegschrapen. Ik heb ze tot slot ingewreven met bijenwas. En nu, met je handen strijken over de gladde lichtbruine leuningen, is een waar genoegen.

zaterdag 13 juli 2024

Gelijkenissen


‘Ik vind het leuk om met jou te praten’, zei hun buurman ineens tegen mij, ‘hoe jij kijkt en je glimlacht, je lijkt op Ramun’. Dat vind ik leuk om te horen, reageerde ik terug. En dan komt er ook even een scherpe vlaag van verdriet, dat Broer er niet meer is. Ik heb nog nooit gehoord dat we op elkaar lijken. Zo doet deze monnik mij aan Franciscus van Assisi denken, maar hij is het niet,  het is eerder zijn broer met een hond, maar wel in de natuur, in een bos en met een gevoeligheid dat je er onverwachte ervaringen kunt hebben.


In onze tienerjaren wisselden we liedjes uit, en dit was een van zijn favorieten waarover ik V., zijn dochter, heb kunnen vertellen. Er bestond nog geen internet, ik had geen idee hoe hij eruit zag, ik zie het nu voor het eerst. Op deze foto zie ik dezelfde dromerigheid die Broer toen ook had. Dat gevoel van A Tiny Island zijn, dat deelden wij toen wij jong waren…
Toen we al lang volwassen waren leerde ik door hem de cello-sonates van Bach, gespeeld door YoYo Ma, kennen. Hij kon daar goed op studeren en nadenken. En nu vind ik Yo Yo Ma wel weer op Broer lijken. Als iets hem intens bezig hield; dezelfde toewijding.


vrijdag 12 juli 2024

Lenzen; natuur en kunstmatig


‘Ik zie jouw lenzen, ze weerspiegelen!’, zei vriendin P. Wat gek, een ander ziet dus niet mij, maar mijn lenzen. De uitdrukking dat je ogen de spiegels van je ziel zijn, telt niet meer. Nu snap ik eindelijk wat ik zelf ook al had gezien, als ik eens een blik in de spiegel wierp, of op de enkele selfies die ik in Venetië maakte. Ik zag mezelf, maar ook ergens iets vreemds, maar kon het niet benoemen.
Ik heb het nu nabij gehaald en zie nu inderdaad  twee grote lenzen. Het begin van de robotica. Alles wat je verder vervangt, lichaamsdelen, interne organen, eigenlijk kan niks verder zo’n impact hebben als je eigen ogen… Raar.
Terwijl het plezier ervan wel gigantisch is. Zonder bril kunnen lezen en ook in het duister lees ik nu de menukaart voor omdat zij die jonger zijn dan ik, het niet goed meer kunnen zien. ‘Moet je ouder worden en lenzen krijgen!’, zei ik. Maar het is dus het kunstmatige deel dat ziet en mensen die mij in de ogen kijken, zien dus kunststof.


Ondertussen nam ik, nu voor een dikke week, afscheid van de wijdse lucht in het bos, de stilte, en een paar keer een sprankelende sterrenhemel. In mijn stadstuintje bleek de mini-vlinderstruik die ik ooit gekocht had, uit haar voegen te zijn gebarsten. Gekweekt om klein te blijven, maar de natuur laat zich niet temmen.
Ik ga mij weer een weekje begeven in de Vierdaagsefeesten, de jaarlijkse metamorfose van mijn stad.
Natuur en cultuur, dat wat  écht is en kunstmatig… Uiteindelijk vloeit het allemaal in één.

woensdag 10 juli 2024

Leven na de dood?


Soms zijn er wonderlijke ervaringen, waarvan het geen zin heeft om ze te gaan beredeneren of rationaliseren. Ik ga het concreet maken. Ik las de graphic novel van Zoe Thorogood. Deze belandde vorig jaar in alle top-tien lijstjes op internet van mensen die filmpjes maken over het genre, van allerlei pluimage. Toch schafte ik het niet aan, want nergens kon ik zien hoe zij tekende. Tot in Venetië, waar het boek ook lag in mijn favoriete ‘queer’-boekhandel. Ik wist meteen dat ik het wilde hebben. Zij beschrijft haar eigen moeizame gang in het leven, ze heeft zelfmoordgedachten. Alle stemmen in haar hoofd zijn getekende personages. Het is origineel en weer zie je dat door te tekenen je zoveel kunt zeggen op één pagina.


Maar ik dwaal een beetje af. De dag ervoor raakte ik in een mijmering verzeilt omtrent zij die heen gegaan zijn, de doden. Mijn ervaring dat ze minstens het eerste jaar als heel nabij aanvoelen, ze zelfs met mij praten en dat er dan een moment komt dat ze zeggen: en nu moet ik gaan…Wat is dat? ‘Gewoon’ hoe het rouwproces in je hoofd verloopt?…Of zijn ze ‘ergens’ nog wel levend en aanwezig, alleen zodanig dat wij hier niks van snappen? Het is de aloude vraag of er leven na de dood is; onbeantwoordbaar.
Ik dacht eraan dat Moeder de eerste jaren aanwezig bleef doordat ik onverwacht de Dagpauwoogvlinder zag en dat dit nu toch allang niet meer gebeurd was…Zou ze zich nog bekommeren om hen die haar zo lief waren, dat ze deze bij leven niet los kon laten?…En toen: tijdens het lezen van bovenstaande boek, over een meisje met een niet heel makkelijke jeugd, vouwde een Dagpauwoog haar vleugels uit op de vlinderstruik voor mij. O!, wat toevallig nou, dacht ik.


Maar het werd nóg aparter. De Dagpauwoog kwam terug en streek neer, met haar gezicht naar het plaatje waarop te lezen was: Lets go find your parents. Het jonge meisje had net verteld dat pinguïns haar lievelingsdier was. En die ben ik ook gaan sparen, als tegenhanger van olifantjes, waarvan Vader ooit bedacht had dat ik die moest gaan verzamelen. 
De vlinder bleef uitzonderlijk lang zitten, met opengevouwen vleugels. Wat is ze toch mooi, met zachte warm-bruine haartjes rondom haar lijfje. Ik zag hoe ze haar oogjes open en dicht deed en haar tongetje dat zich uitstrekte en weer ineen rolde. Ik kon niks anders dan horen: hier ben ik, ik ben er nog, we zijn je niet vergeten.


Ik laat deze beleving voor wat het is en ga deze niet analyseren of beoordelen. S’ avonds floot er een merel, vlak voor het onweer en de regen losbarstte. Blackbird singing in the dead of night; take these broken wings and learn to fly…Ik dacht aan Broer, die ook van het bos hield.


Vanochtend was dit het eerste bericht dat ik las: archeologen in Bulgarije hebben helemaal toevallig een gaaf beeld gevonden. Ik denk: wie weet wat er allemaal nog is, wat wij nu niet kunnen zien. Hoeveel is er wellicht waar we geen weet van hebben, wat nu nog voor onze ogen is verborgen.