vrijdag 9 oktober 2009

Xiao Xiao Xu

Afgelopen zondag kon ik het niet laten: Ik wilde ook de andere foto's zien van XiaoXiao Xu, die een foto gemaakt had, die meteen heel erg binnenkwam (zie Blogje: stekjes). Ze hingen in het fotomuseum in Rotterdam, te samen met andere studentenfotografen. De reis ernaar toe duurt twee uur met de trein, ik ging er voor het eerst de metro in met een OV-chipkaart, kwam de metro uit en zag aan de skyline van Rotterdam niet, waar nu de Kop van Zuid begon.

De keer hiervoor kwam ik met de auto Rotterdam binnen en dan heeft dat wel wat: over de Zwaan, scherp naar rechts, dan beleef je iets van een havenstad met die ene uiterste punt waar de Holland-Americalijn het zeegat invoer. Maar als voetganger is het een verbrokkeld geheel van net niet gelukte spiegelende liliputer-wolkenkrabbers, oude huizen uit de vijftiger jaren, een enkel pakhuis met de namen van Indonesische eilanden erop... en in het café van Hotel New York hangt geen wereldse sfeer, eerder de sfeer van zondag en het gewone blanke volk dat daar een taartje gaat eten.

Tja, Rotterdam zal nooit mijn stad worden. De verwoesting van de oorlog sijpelt door het ruitjesraster van de koopgoot en de algemene poging om er toch iets groots van te willen maken.
Misschien ervaar ik er dat hier geen enkele root van mij ligt, al wonen er een tante en vele neven en nichten: ook zij zijn façade gebleven in mijn leven, zoals dat ook voor Rotterdam zelf geldt. Het was de stad waar ik eenmaal per jaar kwam, op jacht naar visa in consulaten en ambassades en waarin ik ook te horen kreeg dat ik nog nét wel een visum kreeg om een weekend naar Parijs te kunnen, omdat ik een baantje had, naast mijn student- zijn. Al 30 jaar geleden ervoer ik de contouren van Fort Europa.

Hoe anders is mijn gemoed bij die foto's van Xu! 16 vierkante foto's gehangen in een groot vierkant en ze werkten allemaal op elkaar in om die plattegrond te voor schijn te halen van heimwee, verlangen en een onbepaalde toekomst. In de ene uiterste hoek linksboven een jongeman die op straat een sigaretje rookt en rechtsonder in de hoek een oudere vrouw die in een lege kamer in een flat op een bed zit en voor zich uit staart. Ergens anders een zakenman op de rug die tegen een muur van flatgebouwen kijkt, een bloeiende boom op de voorgrond van weer flatgebouwen, een stilleven van emmers, huisraad, een doorkijk op een steegje, twee mannen op het verwoeste puin van hun oude huizen... en ga zo maar door.

Poetische foto's en een onmiskenbare sfeer van de Grens als leefgebied en op haar website zie ik dat ze dezelfde wereld laat zien in andere onderwerpen: Het circus, de medische wereld, winkels, portretten; heel mooi.

Die foto's beroeren iets van de genes in me. Vandaag bedacht ik me dat Xu, 10 jaar in Nederland is en waarschijnlijk kon blijven als minderjarige asielzoeker, omdat er toen net een versoepelde maatregeling was voor China omdat Nederland de handel betrekkingen ging aanhalen. Iemand die daar werkte sprak toen van de totale onrechtvaardigheid: meisjes die aantoonbaar waren verkracht in de Huti en Tutsi strijd in Afrika, kregen geen verblijfsvergunning, kinderen uit China, die via een vermoedelijk al gearriveerd en dus rijk familielid, hierheen gesmokkeld waren, wél.

Xu fotografeert haar geboortestad. Inderdaad is daar geen sprake van gevaar of dreiging. Ik zelf was verbaasd dat ik ooit een verblijfvergunning bij de politie moest gaan ophalen, al was ik in Nederland geboren. Ook nu is het aan de orde van de dag, dat kinderen toch terug moeten in het kielzog van de ouders al zijn ze in Nederland geboren. Ergens is het toch ook het gevoel dat ik, net als Xu de dans ontsprongen ben. Omdat ik nu leef in het land dat op de zesde plaats staat van gelukkige landen.

Er is een foto uit haar geboortestad-reeks, waar twee kinderen vanachter een doornige struik, verlegen én nieuwgierig de camera inkijken. Achter hen het groen van struiken en iets wat een oude binnenplaats kan zijn óf de rand van een bouwput. De foto laat zien wie ik gedeeltelijk ben. Omdat, net zoals dat voor Xu geldt, hun bestaan het mijne had kunnen zijn, als het lot ons minder gunstig gestemd was geweest. Daar hou je voor altijd het gevoel van over, dat de Grens je echte leefgebied is.