woensdag 21 oktober 2009

Hulkgroen

Vanochtend heb ik in mijn tuintje gewerkt. Prachtig zonnig weer en ik ben een mooiweertuinierster, dus dat kwam goed uit. Anders had ik namelijk ook wat in mijn tuintje gedaan. Want morgenochtend is het de Dag des Oordeels. Ik kreeg een brief van de woningbouwvereniging dat mijn tuin verwilderd is en dat ik alle klimop moet verwijderen en dat er anders een advocaat aan te pas komt.

Bah, ik heb een hekel aan dat patriarchale ondertoontje. Vroeger zou ik de kont tegen de krib gooien, maar nu met mijn 'meditatieve houding' (ahum), ben ik weer geneigd om het te snel los te laten. Dus welbewust, nog halverwege mijn irritatie, heb ik voordat ik weer de rust en de vriendelijkheid zelve was, de telefoon gepakt.

Dat Ik Niet Akkoord Ga. Dat er een hele mussenkolonie in de klimop langs mijn huis nestelt. ( Dit is ook de enige ware reden om het Plan des Onheil te willen keren). Dat ik een Natuurliefhebber ben en ik ook van buren te horen krijg hoe fijn het is, dat er weer mussen zijn. Dat de binnenmuur nu ook weer droog is door de natuurvriendelijke isolatie die de klimop biedt en dat klimop niet slecht is voor het huis.

Eerst reageerde de meneer aan de telefoon afwijzend. Hij is een Sikh weet ik, met tulband en al, de eerste keer dat ik hem zag dacht ik dat er een verdwaalde handelsreiziger aan de deur stond. Sikhs zijn vredelievend, schoot er door me heen. Dus ik temperde mijn felheid en herinnerde hem eraan dat hij in de lente nog zei, natuurminnend te zijn en voor dat argument wel open stond.

Nu komt ie morgen langs. Misschien kunnen we elkaar halverwege tegemoetkomen, zei hij. Daar ben ik helemaal voor. Vandaar dat ik toch even een beetje mijn oerwoud gefatsoeneerd heb. Ik geef hem misschien een heel klein beetje gelijk: Mijn huis en tuin lijken, rondom alle kale hokkerige stenen huizenrijtjes, uit de verte net een groen rond hol, alwaar voor wie niet beter weet, wellicht een eng hulkerig monstertje woont.
PS: Sikh en woonwijkbeheerder stapten vanuit mijn achterdeur mijn tuintje in en zeiden: O, dat valt mee. Ik wees hen op de rode appeltjes aan de boom en de paarsgeworden druiventrosjes. De tuin als je eigen paradijs, als uitnodiging, had ik net voor hun komst in Trouw gelezen Ze vonden nu ook dat de mussenkolonie moest kunnen blijven. Er wordt een Deskundige geraad pleegt. Wordt vervolgd.