zaterdag 1 mei 2010

Koninginnedag

Eigenlijk moet ik wel om mezelf lachen. Gisteren was het Koninginnedag en ik begaf me met twee levensgrote, opklapbare tassen, plus een rugzakje op, naar het Goffertpark dat van onder tot boven vol staat met mensen en hun afgeschreven waar van de zolder en andere hoeken en gaten. Terwijl ik de tassen pakte, en daartoe uit eentje alle lege glazen flessen en potten haalde, dacht ik: En waartoe? Heb je iets nodig? Nou, nee. Een echte missie had ik ook niet. Wie weet, kom ik met lege tassen terug, zo dacht ik.

Ik wilde ook niet al te lang gaan. Gewoon een paar uurtjes. Even F. opzoeken, die er ook stond met oude kleren, alhoewel ze zelf nog nooit op de vrijmarkt had gelopen en drukke menigten meestal mijdt. Heldhaftig hoor, om dan vier uur in den ochtend op te staan en je met een ronkend busje in de file te begeven in de straten naar het park toe en vervolgens een plek te veroveren en je spullen daarheen slepen. Ik hád er wat spullen van mezelf bij kunnen zetten, maar puntje bij paaltje, ontbrak de zin mij daartoe.

Al slenterend langs al dat goed, kon ik mijn kooplust goed bedwingen. Alleen een oude Sjors en Sjimmie, waar Sjimmie nog dikke lippen heeft en krom nederlands praat, en die de Tijdsmachine heet, heb ik om nostalgische redenenen voor 20 eurocent gekocht. Maar dan! Op het einde van de markt, en laat was het dus geworden, rondstruinen en kijken naar mensen dat zuigt tijd op, dan brengt iedereen zijn onverkochte waar naar de afvalpunten.

Tien vuilniswagens stonden verspreid klaar, om alles te verwerken. En drommen mensen daaromheen, die bij elke aangebrachte doos de laatste screening doen, alvorens alles vermalen wordt. Zo ook ik. En de jutter in mij wordt wakker. En dan neem ik uiteindelijk van alles mee.
Te weten, o.a., het voelt als de Lopende Band in dat oude Mies Bouwman-tv-programma, Een van de Acht, wat heb je onthouden?

Een springtouw met Lieveheersbeestje-handvaten, een eiersnijder, een stuiterbal, een oranje ouderwets afdroogrekje, twee oude blikjes, de een met Engelse motieven en klaprozen, de ander een rond blikje van een jongetje-meisje in een rood fluwelen pakje, nu tot snoeptrommeltje gedoopt. Boeken: o.a. een oude Schoolatlas uit 1936, toen Indonesie nog een kolonie was van NL en een Lifeboek over het wonder van de evolutie, waar de reis van Darwin met de Beagle wordt vertelt, precies zoals in het gelijknamige tv progamma. Mulisch en Wolkers en Rosita Steenbeeck en Minette Walters.

Een plastic Peter Pan Poppetje, de altijd jonge, die nu in mijn vensterbank staat, twee Barbiepoppen (Jawel!) die nu in hun nakie naast elkaar in de tuin op een touw in de struiken zitten. Enige cd's. O, ja: een spiegel, waar thuis gekomen wel het weer in blijkt te zitten, een kaars, waxinehoudertjes, lange lucifers, stripboeken van de Smurfen, Guust Flater en Garfield. Een leren vierkante damestas die ik meteen in gebruik heb genomen. Enzovoort. Alle boodschaptassen en rugzak: VOL.

Het idee, dat wat jij niet redt, vermalen wordt tot pulp en nu toch nog even verder mag leven, daar gaat het me om. Denk ik. Vorig jaar nam ik zes boekjes mee van Krishnamurti, nog mooi gebonden uitgegeven, in het engels. Tot op heden nooit echt uitgebreid in gelezen. Ach wat; het is gewoon hebberigheid, wereldjes te kunnen redden, gratis en voor niks.