Nee, zo’n dag gaat het vandaag niet worden: a bright sunshiny day. Het leuke van deze jongen in Central Park vond ik, dat het leek alsof hij daar puur voor zijn eigen genoegen stond; op een doorgangsweg wat achteraf, geen bankjes om hem heen zodat mensen konden blijven luisteren, alleen een persoonlijk mooi uitzicht op de wolkenkrabbers en alle bomen rondom.
Of deze olifant er voor haar eigen genoegen stond, weet ik niet. Het is een oude dame uit Ierland, enige maanden geleden gearriveerd, ze moet nog wennen voordat ze naar buiten kan. Nauwelijks bewegingsruimte, geheel geconditioneerd om uit een gat buiten de omheining water te tanken met haar slurf. Zonder het fenomeen ‘dierentuin’ zou ze niet meer bestaan, waarschijnlijk zou ze het tempo van een kudde in de wildernis niet bij kunnen houden. Als ze daar ooit geweest is, misschien is ze in gevangenschap geboren.
Het laatste wat ik op Manhattan zag, waren honderd olifanten, exacte replica’s van levensechte. Ze hadden ieder een naam en daaraan kon je geld doneren om het vreedzaam samenleven van mensen met deze olifanten te bevorderen.
Ze kwamen heel levensecht over en wat mij vooral opviel, zijn de ogen. Olifanten hebben een gigantische geheugen en dat lijkt toch aanwezig in hun blik. Ik stond in India eens bij een tempelolifant: die staat bij de poort aan een ketting en ‘zegent’ mensen met haar slurf, natuurlijk meestal met een bewaker of temmer ernaast. Ik keek deze in het oog en ik voelde een weemoed in mij opkomen. Alsof de olifant zei: ja, hier ben ik, al zó lang, rare wereld hoor, deze wereld.
Ik was er nu op gericht: de blik van dieren.Sommigen staren alleen, lijken je ook niet te zien, de pinguïns hebben uitgesproken kraalogen, de tijger is als een kat, soms bereid om jou waar te nemen.
De olifant heeft diepte in haar blik. Onder haar schedeldak bewaart ze een verleden. Waarom hebben olifanten eigenlijk zo’n goed geheugen?
Deze apen, ‘de Siamees’ , bakenen elke dag met hun gebrul hun territorium af, zo luid dat het op twee kilometer afstand is te horen. Die hoeven verders niemand aan te kijken.
Die jongen in Central Park zocht verder ook geen contact. Misschien maakte hij zijn eigen koninkrijkje: hier waar ik muziek maak; dit is mijn leefruimte.