Het was er weer prachtig, een perfect dagje in de natuur, op die ene zonnige dag, in alweer een week vol regen, wind en mist. Ik kijk terug in mijn eigen blog: het was in 2009 dat ik er voor het eerst was: Castricum aan zee, dus. Op 11 Januari 2010 zag ik er mijn eerste vos in de sneeuw. In 2012 en 2013 reis ik regelmatig in 2 uur naar Castricum en fantaseer dat ik er mijn ‘natuurgebied naast de deur’ van ga maken, gewoon één keer in de twee weken ofzo erheen, naar mijn geliefde zee, en dan op de terugweg Pekingeend eten in Amsterdam aan de Zeedijk. Kennelijk was de visualisatie van deze fantasie genoeg om dat niét te gaan doen. Pas in 2016 was ik er weer.
En nu is het 2025, negen jaar later. Is het écht zó lang geleden? … Wat gaat de tijd dan snel, dat aloude cliché. Het moet wel. De grootste verandering is, dat de hele horizon is volgebouwd met windmolens. Wat erg ook, eigenlijk. Nooit meer dat gevoel van vrijheid, dat idee van de eindeloze horizon die lokt, naar vrijheid… Je kijkt nu naar een nieuw wingebied. Noodzakelijk ook, maar het is óók verlies.
En het voorheen stille strand heeft nu ook strandtenten. Nog nooit heb ik het er zó druk gezien. Op de terugweg over de Zeeweg was er een file van auto’s. Voor het eerst kwam ik vanaf het strand, wandelend in noordelijke richting uit bij Camping Bakkum en liep door een verlaten duinlandschap met allemaal lege staanplaatsen.
Alle caravans worden dus na het seizoen van het terrein gesleept en wachten, hutje mutje op elkaar, tot ze weer mogen. De camping heeft een rijke historie, ze hebben er een historische route uitgezet en daarop zie je in zwart-wit foto’s hoe het eerder was. Vroeger was het zo, dat bij de opening van het seizoen, in het begin, de eigenaren van de stacaravans voor de poort bivakkeren en dan naar de plek rennen waar ze willen staan. Zou dat nog steeds zo zijn? Op hun website zie ik wel dat er nu geen seizoenplaatsen beschikbaar zijn. Wanneer ik in September daar vier weken zou willen kamperen, ben ik rondom de 1100 euro kwijt en kun je aangeven of je een zon- of bosplek wilt, nabij de speeltuin of het openlucht theater…enzovoort. Ik denk dat het voor kinderen een onvergetelijke plek zal zijn, met dat oeroude campinggevoel van altijd in de natuur zijn en vriendjes maken over het hele land.
Zó was het ooit ook hier, maar de camping is een ‘recreatiepark’ geworden met héél sjieke ‘huizen’, waar je mee kunt investeren. Er is hier bijna niemand meer in de weekenden en in de winter; het is alleen drukker in schoolvakanties. Ik vind het wel aangenaam en natuurlijk ook, dat je hier het hele jaar kunt verblijven en er dus kan wonen.
Maar ik dwaal af.
Uiteindelijk, na mijn rondwandeling, sloot ik de dag af op traditionele wijze: juist ja, met Peking Eend in Amsterdam.