Ik wilde er helemaal niet aan, toen ik de zaal inliep. Al die overstelpende wreedheid, het verdriet, de eenzaamheid. Hoe kun je als kunstenaar dat een leven lang volhouden, om dit te willen creëren? Snak je dan zelf niet naar iets anders? Ja. Ik wéét het; het staat al op mijn netvlies, al die beelden van oorlogsgeweld, die ultieme ellende op zoveel plekken op de wereld, ik hoef daar via kunst niet nog eens op gedrukt te worden.
Het was niet één zaal, maar het waren er veel. Het was er helemaal niet druk, ik vermoed dat meer mensen het eigenlijk niet aan kunnen zien en er snel doorheen wandelen. Ik googelde voor het eerst tijdens een tentoonstelling naar het gezicht van haar, Miriam Cahn, nog nooit zo de behoefte gehad om het gezicht te zien van de maker. Ik zag een best wel stevig en vastberaden, volhardend gelaat met zachte trekken, in mijn beleving. Het is iemand die consequent haar leven lang niet weg kan kijken, op het scherpst van de snede; feminist en in feite ook pacifist.
Ik liep nogmaals naar dat kleine zaaltje vol gezichten. Zo veel verdriet. Ze heeft ze allemaal in één maand geschilderd, in Oktober na de aanslag van Hamas en de eerste respons van Israël. Ik ga maar een filmpje maken; een beetje afstand nemen, door mijn eigen lens.
Ik lees dat bijna alles met opzet op ooghoogte hangt, om de kijker dus zo dichtbij mogelijk aan te spreken. Nu valt het mij op dat haar kleurgebruik juist heel harmonisch is, contouren zacht en vaag. Alsof ze al schilderend ook zegt en doet: kijk!
Dus ik kijk en neem het op. Iemand die zo compromisloos de vinger legt op al het menselijk geweld, doet in feite levenslang een beroep op menselijkheid.