In het Rijksmuseum was Asian Bronze, een tentoonstelling met topstukken uit Azië. Zoals deze mandala uit de 17e -18e eeuw uit Mongolië; een lotusbloem om bij te mediteren, met een mechaniek waardoor deze open en dicht kan en waarin het hele boeddhistische Pantheon te zien is.
Een bloem als symbool van de gang van de mens: uit de modder worstelen om uiteindelijk als een witte lotus, gaaf en ongeschonden tevoorschijn te komen…De Bodhiboom waaronder Boeddha tot verlichting is gekomen. In Azië heb ik meerdere pelgrimsplaatsen bezocht waar het verhaal gaat dat daar een stekje van deze boom terecht is gekomen. Die is uitgegroeid tot een oeroude boom waar je omheen kan lopen en daar is dan het tempelcomplex rondom gebouwd.
Er was ook deze wierrookbrander in de vorm van een luduan uit de 18e eeuw uit China. Het is een mythisch wezen met berenklauwen, een ossenstaart, de torso van een leeuw, de rug van een draak, vissenschubben, een hoorn van een neushoorn. Het kan 9000 kilometer per dag afleggen, alle talen spreken en de waarheid detecteren. Ik verwonderde mij hoeveel dierlijke kenmerken dit in feite krachtigste wezen op de aarde heeft.
In zowel het boeddhisme als het hindoeïsme in Azië spelen de natuur en dieren een grote rol. Er was ook een Japanse wierrookbrander, zo elegant, een vogel op lotusbladeren, met bruine en groene tinten, patina van het brons, in de 19e eeuw zo gegoten.
Er was ook een oliebrander uit de 16e-17e eeuw uit India, met aan de ene kant Krishna en aan de andere kant Lahksmi en als je goed kijkt zie je hoe ze door dieren zijn omringd en het geheel zich in de natuur afspeelt. Beide zijn belangrijke figuren in het hindoeïsme; vanuit westers perspectief worden ze goden genoemd, maar het is een beetje zoals bij Jezus. Er gaan talloze verhalen over hen rond, maar uiteindelijk is er maar één God, heb ik in de praktijk meerdere Indiërs meteen horen zeggen.
Een neushoorn op een wagentje uit de Indusvallei van 2500 jaar (!) voor Christus, de paarden die meegaan in Chinese graven, de voertuigen en de attributen van de ‘goden’…olifanten, de garuda ; de mythische vogel in Indonesië, lotusbloemen, slangachtigen, de koe die in India heilig is…en hier Vihsnu met zijn twee avatars: een man-leeuw en een everzwijn. Hoe anders dan het westers perspectief, waar het eerder zo is dat de natuur geheel is uitgebannen uit de kerken, de natuur is iets waar profijt uit kan worden getrokken, moet worden ingetoomd en moet worden veroverd.
Ik weet nog dat ik letterlijk huiverde en het koud kreeg, toen ik die grijze stenen basiliek zag die er gebouwd is in Portiuncula nabij Assisi, waar Franciscus is gestorven, naakt op de aarde, het was zijn geliefde, kleine stukje grond. Dit heeft de katholieke kerk van hem gemaakt. Hem gevangen en omringd met machtige mannen die ook heilig zijn verklaard. Alles totaal versteend, waar ooit ademende natuur was.
Maar ik heb ook de herinnering dat s’avonds laat, toen alle toeristen weg waren en de groep samen met de broeders met kaarslicht er de completen zongen in dat kleine kapelletje waaromheen die enorme basiliek is gebouwd, er voor mij onverwacht, een zachte, heel levendige, krachtige en toch tedere energie hing, die mij van top tot teen verwarmde. Alsof de energie van Franciscus en zijn eigen meest geliefde plek op aarde toch onverslaanbaar ergens nog aanwezig was.
Hoezeer heeft de wereld nu een ander perspectief nodig. Mensen zijn een deel van de natuur, ze zijn evenzeer natuur als alle dieren en planten om hen heen.