Dit heeft wel wat: zo’n machtige condor, die uit gevangenschap los wordt gelaten, voor het eerst in de vrije natuur. Zij blijft rondstappen aan de rand van het ravijn. Slaat voorzichtig voor het eerst haar machtig grote vleugels uit. De reel laat niet het moment van werkelijk weg vliegen zien. Hoe lang zou het geduurd hebben eer zij werkelijk afscheid durfde te nemen van de vaste grond onder de voeten?
Bijna daartegenover, deze energie. Schilders van de Brooklyn Bridge in 1920. Niet bang in de kabels te klimmen, de brug te trotseren. Doen alsof je een vogel bent.
Ineens kwam dit, voor mij oeroude liedje naar boven. Ik was een puber, woonde thuis en wist niet hoe te ontsnappen aan alle vanzelfsprekendheden die bij jouw ouderlijk nest horen. Maar ik wist wél dat ik daaruit moest, weg vliegen, mijn eigen vrijheid tegemoet.
Hoe wordt je iemand die niet meer aan de onzichtbare leibanden van je ouders loopt, die voetje voor voetje je eigen ruimte schildert? Ik weet het niet, maar je gunt het een ieder.
Soms sta je aan de zijkant en meen je te zien hoe moeilijk het een jong wordt gemaakt om werkelijk weg te vliegen. De vanzelfsprekendheid van familiegebruiken, wijzen van omgang, verwachtingspatronen, kunnen een korset zijn, een onzichtbare kooi.
Maar je staat aan de zijkant en je kunt geen ijzer met handen breken.
Dan hoop ik maar dat het zo kan zijn; het ervaren van The spirit die je naar jouw eigen huis kan laten vliegen. Dit liedje heb ik eindeloos gedraaid in mijn pubertijd. De woorden openden een perspectief en brachten mij thuis.