Het heeft wel wat, die dikke mist rondom mijn boshuisje. Alles grijs en stil, de bomen rondom mij roerloos. En s’ochtends het mooie patroon bewonderen in de bak waar ik altijd mijn gezicht in was, al eerder moest ik met een steen een gat in het ijslaagje hakken, vandaar die breuken en die rondjes zijn waarschijnlijk weer bevroren luchtbelletjes?
Ik las en bekeek de graphic novel die in vele top 10 lijstjes van 2024 stond, van de Indiër Ram V en Filipe Andrade, een Portugese tekenaar. Hiermee was ik ineens ook weer in het warme India.
Het eerste plaatjes is die van een dikke man die naar een schilderij kijkt. Het blijkt dat deze demon, die op aarde is gekomen in de gedaante van een beroemde tv-kok, naar zichzelf kijkt. De demon heeft de fantasie om heerlijke gerechten te maken, maar eet daarna degene met wie hij het bereidt, op. Op aarde wordt hij, net als op het schilderij, achtervolgt door demonenjagers die hem willen doden. De dikke ‘kok’ huurt een jongeman in die foto’s en video’s van hem moet maken en die lijkt op de schrijver Ram V.
En dan ben je weer in de drukke straten en de levendige interactie, met al die mensen, zo dichtbij elkaar, waar modern en traditioneel door elkaar lopen.
Het leuke is, dat er ook echte recepten in staan, met de ontstaansgeschiedenis van de gerechten. Het recept van chai, thee dus, bracht mij terug in Mahabalipuram, waar op de hoek een theestalletje was. Gaandeweg kwam ik erachter dat deze thee drie keer per dag vers bereidt werd in een grote ketel. Als de thee op was, werd de ketel gewassen en op haar kop neer gezet, wachtend op de volgende ronde. In het begin viste ik dus naast het net, dan was de thee al op. Ik heb vaker op een bankje erbij toegekeken hoe de laatste hand eraan werd gelegd en nu pas weet ik waarom dan die thee met snelle handen op en neer gegoten werd.
De heel hete chai is kruidig, melkachtig en zoet. Wonderwel ook heel verkwikkend en dorstlessend, het geeft een oppepper. Die sensatie kwam helemaal terug: hoe je inderdaad, net zoals op de plaatjes, je vingers net aan de bovenkant van het glaasje kon houden waar het niet warm was en dat je dan met kleine slokjes de thee door je keelgat voelde zakken, lekker slurpend.