woensdag 31 december 2008

Oudejaarsavond 2008

Wat zijn er toch veel mooie, lieve liedjes die het hart verwarmen... Rondom Kerst zag ik op YouTube: The cute animal christmassong: Al is Kerst voorbij, met dit nummertje kan je elk moment van het jaar weer in een goede stemming komen.

Zonet hoorde ik een verzamel cd, die je geest ook naar grotere hoogten doet stijgen. Wals van de liefde,van Toon Hermans. Boven op de berg van Bram Vermeulen: 'Boven op de berg heb ik geleerd, dat je nooit alleen bent, wanneer je samen bent met jezelf.' Senor uit de Missa Creola van Mercedes de Soza. Zoals altijd geldt: wie de ervaring niet kent, vindt het vaag en wellicht zoetsappig. Wie weet waar het over gaat, weet zich al luisterend een met de zanger, de woorden en de melodie...

Betekenissen schuiven ineen, door zo'n compilatie. Fields of barley, oorspronkelijk van Sting, gaat dan niet alleen over gele korenvelden. Het ruisende gele graan krijgt de rijkheid van oogst en vruchtbaarheid, van ruimte en mee waaien met de wind en alles waarmee deze bezwangerd is.

Zo is het eigenlijk met alles. Het wordt wat door de contexten waarin je het plaatst, de intentie waarmee het gebeurt. Neem nou zo'n oliebol, die iedereen alleen eet op deze avond van het jaar. Van buiten bruin en wat knapperig, van binnen zacht en dampend, een beetje veerkrachtig, gevuld met rozijnen en sukade. Zo'n bol maakt gelukkig op een avond als deze.

Het eerste kleurige vuurwerk knalt wat in de verte, uren en seconden wordt je je bewust gewaar, ze gaan ergens naar toe, naar een Nieuw Jaar, een nieuw begin... Elke avond eindigt zo in de nacht, op weg naar een nieuwe dag. Maar vanavond telt het, tellen we, we tellen met zijn allen, de hele wereld telt. Omdat we allemaal hopen dat het mogelijk is om opnieuw te beginnen: Op een berg, een glanzend geel korenveld, in een walsje van de liefde...

We happen in een oliebol bepoederd met witte suiker: wil jij mij bepoederen, in me happen, van mij genieten, zo zegt het aankomende nieuwe jaar: Gelukkig 2009... Dat mijn komst je de mogelijkheid zal geven om met de ogen van een pasgeboren baby naar de verte te kijken.

maandag 29 december 2008

Aangekleed en uitgekleed

Gisteren belandde ik in een middeleeuws tentenkamp aan een waterplas bij Bussloo. Overal rondom, tussen de bomen en de strandjes waren kampementen opgeslagen met kampvuurtjes waar ketels water boven kookten en mensen in middeleeuwse kleding en hun moderne bezoekers van nu, zich aan verwarmden. Er werd overnacht in kleine tentjes vol schapenvachten en de middeleeuwers zagen er bemodderd, koud en stoer uit.

Het betrof een middeleeuws festival, ook heel leuk voor kinderen, want je kon er zwaardvechten, boogschieten, met lansen leren aanvallen, brood bakken boven het vuur, speksteenkettinkjes maken, valken laten vliegen, op de midwinterhoorn blazen, als een ridder mee doen aan steekspelen. Jonkvrouwen en heren reden er op paarden en er liepen zowaar twee Kapucijnen monniken, zodat ik me er helemaal thuis voelde. De namaak loopt ook altijd op Carnaval rond.

Het is vreemd om me dan te realiseren dat ik ze wekelijks in het écht zie, deze bruine monnikken met kap en een wit koord. Ze komen uit de middeleeuwen, zo is het. De tijd van de lange gewaden of de nar-achtige pakken met majo's en puntschoenen. Er wandelde ook een troubadour rond met een muts met een Jakobsschelp er op: symbool van hen die de lange pelgrimsroute naar Santiago de Compostella liepen.

Zo'n detail laat zien dat velen op dit festival ook werkelijk een beetje leefden in de middeleeuwen. fantasy, science fiction, Second Life: velen creëren een dubbelgelaagde werkelijkheid om zich heen en leven zich daarin uit. Iedere lezer van boeken doet natuurlijk hetzelfde. Je leeft even mee met figuren die in een hoek van je geest helemaal werkelijk en levend worden.

Ik vind het wel een uitdaging om je wereld helemaal uittebreiden en uit te kleuren in een explosie van gedragingen en vormen en tegelijkertijd die wereld ook weer heel dun te maken, dat er bijna geen substantie meer over is.

De Italiaanse beeldhouwer Giacometti (1901-1966) deed dat. Hij maakte heel dunne, langgerekte figuren die ik voor het eerst zo'n dertig jaar geleden in Florence zag. Ook tekeningen van mensen met holle ogen, die je aanstaren, getekend alsof je hem al tekende ook steeds met een gum bezig ziet.

Alsof hij op onderzoek uit is: hoeveel kan ik weghalen van deze figuur, wil het nog menselijk overkomen? Wat in de verschijningsvorm, maakt iemand tot een mens? Wanneer is iemand present en wanneer niet meer? Bij Giacometti heeft dat iets met de blik te maken. De figuren van Giacometti lopen ergens heen, ze kijken een verte in die blijft, ongeacht of jij daar zelf ook nog in bent. In sommige tekeningen kijkt de afgebeelde als het ware dwars door je heen.

Giacometti brengt je terug naar een soort bestaansminimum. Zijn figuren roepen de vraag op: wie ben je als niemand je meer ziet, wie en wat draagt jou verder?
De antwoordden zijn zo divers en kleurrijk, zoals wanneeer je je adem blaast in dunne kleurige velletjes en daar bossen ballonnen uit voortkomen die je uiteindelijk de lucht in tillen. Dus wie wil je zijn als je jezelf aankleedt?... Een ridder uit de middeleeuwen, een monnik, een forse dame als een soort priesteres of lid van een beeldhouwersgilde... of heel iemand anders? Wat doe jij aan als je je bed uitstapt?

Maar meer nog: wie ben je als je jezelf uitkleedt en er alleen maar een soort skeletachtig geraamte over is, een soort kapstok waar ooit alles aan hing, wie ben je dan ?

zaterdag 27 december 2008

Liefde en Licht

Kerst... een vreemd mengsel dit jaar van broosheid, fragiliteit, muziek, verlangen naar licht, warmte, bulderend lachen en een brok in de keel. Nichtjes oefenden in de activiteitenruimte van het ziekenhuis cello en saxofoon. We zongen kerstliedjes in de hoop dat Vader er wat van mee kon maken. Maar Vader lag moe in foetushouding in bed en bij een beetje wat stemmen, vroeg hij of het zachter kon.

Uiteindelijk bij zijn bed zong Nichtje loepzuiver en zacht op de melodie van Perhaps Love van John Denver:
Misschien ooit worden de dromen, die mensen dromen waar
en kan het ervan komen dat we houden van elkaar
want diep in ons verscholen leeft hoop en wordt vermoedt:
het kwaad zal het verliezen van het goed...

We zijn gegaan, de familie en we hebben een foto van onszelf gemaakt, zodat hij de volgende dag kon zien dat we geweest zijn.

Bij de viering op tweede kerstdag bij de zusters Clarissen heb ik een lichtje voor hem onstoken en in de kring van lichtjes gelegd en hem hardop bij naam genoemd. ´Voor mijn vader Frans Kho Mariakasih. Dat hij de weg mag vinden naar het Licht...´

In het Afrika Museum swingde een Ghanees koor de pan uit. Ook daar is het Kerst, meer dan het publiek misschien doorhad. Iedereen zong mee en swingde op een onduidelijk soort Afrikaans, dat wel leek te eindigen met 'Jesu dit...´ En wát zei Jezus eventueel? Het eindigde met Allelujah. Als Andries Knevel ineens was opgekomen had niemand van Nederlands welvaren dat daar aanwezig was, wellicht mee gezongen en gedeind.

Thuis naar de extended versie van The Lord of the Rings gekeken. Frodo die halverwege onderweg zegt tegen Gandalf, de wijze tovenaar. 'Ik wou dat de Ring nooit naar mij toe was gekomen... waarom ik?' Gandalf antwoordt: ´Je kunt de omstandigheden in je leven niet kiezen. Het gaat erom wat jij doet met de tijd die je gegeven is en met wat er op je pad komt.´

Dat Frodo, de Ringdrager is, daar kan hij gedeeltelijk niks aan doen. Alhoewel hij zelf degene is, die wanneer hij iedereen om hem heen ziet ruziemaken, de Dwergen en Elfen en Mensen, ineens spontaan zegt: 'Ik zal de Ring wel naar Mordor brengen'. Geen weldoordachte keuze die door wikken en wegen tot stand is gebracht. Het gebeurd aan hem, deze weg die hij op gaat. Onomkeerbaar, wil hij zichzelf niet verloochenen.

Zoiets is het als er liefde, in welke vorm dan ook, op je pad komt. Je zegt JA, zonder weet te hebben wat dat gaat betekenen. Je weet wel dat je iets in jezelf verloochent als je NEE zou zeggen. Wat is dat 'iets' dan?...

Het is alsof iets uit de diepten van jezelf weerklinkt in dat wat op je weg komt. Iets wat hoort bij je eigenste eigen, je binnenste binnen. Er een kern in je vlam vat en je doet gloeien en laat voelen wat jouw eigenlijke bestemming is. Liefde: Het kwaad zal het verliezen van het goed, in de woorden die Nichtje zong voor Vader... Liefde en Licht.

donderdag 25 december 2008

Blauwe vogel

Ze schijnen hier bij het klooster echt rond te vliegen: ijsvogeltjes rondom het Wiel. Ze bouwen hun nesten in de kanten van de sloot en scheren zo laag over het water. In de zomer trillen ze met bijna onzichtbare vleugeltjes boven het spiegelend wateroppervlak, op zoek naar een visje. Blauw zijn ze, of zwart-wit en ook in het buitenland schijn je ze zó te herkennen.

In Canada heb ik er misschien eentje gezien. Ze heten daar kingfisher. Ze brengen geluk, zegt men. Misschien dat het sprookje van de blauwe vogel op het ijsvogeltje is geïnspireerd. Zo'n beestje dat je meestal niet ziet, en als je het ziet en tot het besef komt dat deze het wellicht was, is het alweer weg. Zoals dat met geluk ook vaak gaat. Als het weg is, weet je dat het er was...

Het sprookje van de Blauwe Vogel is van de Belgische schrijver Maurice Maeterlinck, zo meldt Google. Toch heb ik het idee dat het ook een Chinees sprookje is, dat ik heel lang geleden ooit tot me genomen heb. Ik zie zo'n ouderwets poesieplaatje voor me, van een lichtblauwe vogel die over landerijen scheert en dat ik toen al wist: dat is de vogel van het geluk.

'Elke vogel zingt zijn lied'... zong Vader pas nog mee met Nichtje. Het lied van geluk van de blauwe vogel, die gezocht wordt door een broertje en een zusje in het sprookje van Maeterlinck blijkt uiteindelijk dicht bij hun huis te liggen. Ze doorkruizen daarvoor eerst het Land van de Herinnering, het Paleis van de Nacht, Het Woud, De Begraafplaats en het Koninkrijk van de Toekomst. Als reisgenoten hebben ze: een kat en een hond, Bezield Vuur, water en brood.

Ze zoeken de blauwe vogel voor hun zieke nichtje en hopen dat ze zo weer beter wordt. Uiteindelijk lijkt de tortelduif bij hun in de buurt blauw, maar alvorens ze het werkelijk kunnen controleren, is ze alweer ontsnapt... Of hun nichtje beter wordt? Ik weet niet of het sprookje daar echt een uitslag over geeft.

Ach, we associëren geluk met: gezond zijn, liefde ontvangen. Beide hebben we niet zelf in de hand. We hebben ons maar over te geven aan wat komt op ons pad. We doorkruizen, zoals in het sprookje allerlei verten, zowel de herinnering als de toekomst, de nacht en de begraafplaats...

Het enige dat we wel in de hand kunnen hebben, is liefde geven. Iets laten stromen van warmte, vreugde, genegenheid, verbondenheid, ongeacht de omstandigheden. Dan scheert de blauwe vogel, het ijsvogeltje, in eén oogwenk, die ene keer als je met je wimpers knippert, voorbij. Dit is wel een ware Kerstgedachte, zo vroeg in de ochtend van deze eerste Kerstdag.

woensdag 24 december 2008

Kerstavond 2008

In het klooster komen stapels en stapels kerstpost binnen. Zonet postkamertje gespeeld; post gesorteerd en postzegels plakken op alle enveloppen die weer de deur uit moeten. Ondertussen praat je wat met zuster H. die hier drie keer in de week de telefoon aanneemt en naar de voordeur loopt als de bel klingelt, en met W., een andere leek, huisarts, die hopelijk deel gaat uit maken van de nieuwe leefgroep.

Vaak, in het klooster praat je dan tijdens zo'n klusje, over zaken die een ieder aangaan. Nu ging het over alles wat er misgaat in de gezondheidzorg en het ziekenhuiswezen. Hoe mensen opgedeeld worden door specialisten in het deelgebiedje waar ze toevallig alles van weten, zonder maar een beetje acht te slaan op het geheel. Hoe ouderen door de snelheid van jongere verpleegsters letterlijk het eten uit de mond wordt genomen.

'Zegt de verpleegster tegen mij: Uw moeder weigert om te eten! Zeg ik: hoe kan dat nou; ze lust alles , ze weigert nooit eten, probeert altijd alles. Zegt de verpleegster terug: toch heb ik gelijk, kijk maar ze heeft het eten met geen vinger aangeraakt. Dochter vraagt aan moeder of dat zo is, dat ze geen trek had. Zegt moeder: ik kreeg de deksel niet van het eten af.'

Leuk mopje, maar echt gebeurd. De deksel op het eten was te zwaar voor de fragiele handen van moeder. Zie je het voor je? Drukdoende verpleegster haast zich langs het bed om alle dienbladen weer weg te halen. Geen woord voor degene die in bed ligt, daar heb je het even te druk voor. In alle snelheid til je de deksel even ervan af en ziet dat het eten onaangeroerd is. Mens in bed kan niet eens meer wat zeggen, want verzorgende is alweer foetsie.

Gisteren gelukkig ook het tegendeel meegemaakt. Vader lag in diepe slaap en dat gun je hem zo, dat hij uitrust. Verpleegster komt voorzichtig binnen en zegt: 'Sorry dat ik stoor... maar ik ga even de suiker bij hem prikken... Ik ben bang dat het te laag is en dan komt hij in een hypo'. Ze prikt en ze heeft gelijk. Vader had een sondevoeding overgeslagen en als zij er niet was geweest, dan was hij langzaam in een coma gezakt...

Ach, het is zo'n fragiel evenwicht, bij Vader. Een ieder leeft van de ene zorgvuldig uitgepakte kerstwens naar de andere. Het gaat niet meer om stromen post, die als in een postkamer verwerkt kunnen worden, inkomende en uitgaande stromen. Het gaat om één enveloppe, die je per keer voorzichtig uitpakt. Om dat korte gevoel van verwondering, elke keer weer: kijk, het is nog mogelijk, eventjes nog een moment van helderheid en er helemaal zijn. Eventjes maar... Kerst..




PS: Vorig jaar om deze tijd was ik ook in het klooster. (Zie blogje In het klooster, 24 december 2007) Waar zal ik volgend jaar om deze tijd zijn? Hoe ziet de wereld om mij heen er dan uit? Natuurlijk hoop ik dan nog steeds op 'tekens van leven'... (Zie blogje: Anders dan eerder, dec. 2008).

dinsdag 23 december 2008

Narnia

Gisteren in het wijkcentrum de film Chronicles of Narnia bekeken. Zo'n echte kerstfilm met de juiste ingrediënten: het loopt allemaal goed af, het kwaad wordt bestreden en het goede overwint, liefde en saamhorigheid vieren hoogtij. C.S Lewis, de schrijver van Narnia stond bekend als een belijdend christen en voor wie wil, ligt de symboliek er duimendik bovenop.

Er is een land bevroren in kou en sneeuw, het is al honderd jaar in de ban van een boze sneeuwkoningin. Er is een voorspelling dat het land ooit bevrijd wordt; het weer lente wordt en Aslan de oorspronkelijk leeuwenkoning weer zal regeren. Aslan offert zich op, a la Jezus en verrijst ook weer a la dezelfde. Maar ja, wat heb je eraan om zó te kijken?

Ik keek onder wel zeer speciale condities. R. de vrijwilliger zei: 'Ga jij maar lekker filmpje kijken, ik doe de bar wel'. Dus naast me was hij bezig met de koffie, de pils en andersoortig spul, barpraatjes en dergelijke, terwijl ik me concentreerde op de film. In de reclamepauzes spoedde ik me richting afwasmachine en vulde de drank bij, om hem toch zoveel mogelijk te ontlasten.

Dan zit je als het ware in twee werelden: die van de mensen in het wijkcentrum, die mij ook lekker met rust lieten en hoogstens vroegen of het een mooie film was, en de film, die ik toch met een beetje brok in de keel tot me toe liet. Waarom? Misschien omdat je zo consequent meekeek door de ogen van de vier kinderen in de film, met name de jongste Lucy, een meisje met grote heldere ogen, nieuwgierig, alert en zo vol vertrouwen.

Zo leert ze, wanneer ze voor het eerst door de klerenkast heenvalt in het besneeuwde land van Narnia, een faun kennen Tumnus, met ontbloot bovenlijf en bokkenpoten. Ze gaat thee bij hem drinken (de film is ook zo heerlijk Engels!) en Tumnus zegt in zijn huis vol kaarsen dat hij een ontzettende hekel aan zichzelf heeft.

Waarom, hoe kan dat nou? vraagt Lucy, ik vind jou aardig! Tumnus zegt dan: ik heb een hekel aan mezelf om datgene wat ik nu doe. Ik ben je namelijk aan het kidnappen in opdracht van de sneeuwkoningin. Lucy zegt: maar dat kán toch helemaal niet! Want we zijn toch vrienden! Tumnus spartelt nog wat tegen, dat hij niet anders kan en zo, maar smelt uiteindelijk. Hij brengt Lucy terug naar de lantaarnpaal, die weer naar de klerenkast leidt.

Zo gaat het verder in de film. Zou je met volwassen ogen kunnen denken dat die leeuw wel erg nobel en braafjes is, de ogen van de kinderen geven hem een oprecht soort adelijkheid. Steeds moest ik denken aan de Nederlandse computerboys, die deze leeuw geanimeert hebben. Ooit zag ik de making of. Hoe ze allerhande beelden van echte leeuwen geschuffelt en geremade hadden en gemengd met menselijke gezichtuitdrukkingen. Maar nog steeds: hij hield iets levensecht en vertrouwenwekkends.
R. keek af en toe mee en zag weer meteen dat die sneeuwkongingin niet te vertrouwen was, al toverde ze voor Edmond een hele doos met Turks Fruit. Het leek net alsof de film, zo in het wijkcentrum, door een korst van gewoonte en gebruiken heenbrak en je zomaar even kon voelen dat een ieder die daar was en overal en altijd, eigenlijk zich laat leiden door dit soort gevoelens: ben jij te vertrouwen? Kan ik mijzelf toevertrouwen aan jou? Zal de winter verdwijnen en het weer lente worden?

De brok in mijn keel werd waarschijnlijk veroorzaakt door dat besef: van minstens twee werelden waar iedereen zich ten alle tijden in bevindt: die van de buitenkant en die van het verlangen van binnen: naar liefde en saamhorigheid.

maandag 22 december 2008

Rublov's icoon

In deze tijd, zo vlak voor het Kerstfeest, waar de geboorte gevierd wordt van een bijzonder mens die niet meer weg te denken is uit de wereldgeest, is het wel leuk om aandacht te geven aan de icoon van Andrej Rublov, die Drieëenheid heet. In de christelijke traditie gaat het dan om God de Vader, de Zoon; die dus met de Kerst geboren wordt in een stal, en de Heilige Geest, die na het verdwijnen van Jezus van de aardbodem, altijd aanwezig is: Wind, Vuur, Passie, Begeestering.

Zonder al die christelijke betekenissen is de icoon ook te begrijpen en kan het een bron van inspiratie zijn. Engelen zijn al erg in, tegenwoordig. Ze vertegenwoordigen iets van onze eigen potentie: dat we tegelijkertijd hemels en aards kunnen zijn. Ze zijn tegelijk zo androgyn: je weet niet of ze mannelijk of vrouwelijk zijn. Op de icoon zie je drie engelen aan een tafel. Ze delen het brood: levensbrood.

Als je goed kijkt zie je dat elke engel naar een andere kijkt. Er onstaat iets van een voordurende stroom van aandacht en betrokkenheid op elkaar. Maar als je naar hun handen kijkt, dan zie je dat deze nét naar de andere engel aan de zijde gericht is, dan waar de ogen naar uitzien. Zo gaat de stroom dus twee kanten op: de ene linksom, de andere rechtsom: kijken en tasten gaan samen.

Zó krijg je vleugels, lijkt de icoon te zeggen. Er is een gezegde dat luidt: True Love is not gazing into each others eyes, but looking in the same direction. De icoon van Rublev is daar een mooie illustratie van. Een ieder kijkt dezelfde richting op en zo gaat het als water stromen. Ieder reikt ook, maar in omgekeerde richting : als het ware de oevers waar de stroom van aandacht in gebed is.

En zie: achter hen groeit een boom, de contouren van een huis zijn zichtbaar. Tezamen aan tafel, met een staf of eigenlijk meer een dunne tak in de hand: een ieder blijft gegrond op een eigen plek. Bij de twee engelen vooraan rust de ene voet op de aarde, terwijl de andere speels in de lucht wiebelt... ik wed dat dit voor de achterste engel ook zo is. Het is goed toeven wanneer ernst en humor, speelsheid en vastigheid, kijken en tasten, praten en stilte elkaar voordurend afwisselen; wisselstroom.

Open Mind

Gisteren was ik in Museumpark Orientalis, het vroegere Bijbels Openlucht Museum in Heilig Landstichting. Het was een stichtelijke plaats voor katholieke jonge gezinnen, met echte oude huisjes, waterputten en mensjes en zo, waar ik als kind inderdaad voor het eerst iets levend zag worden van de ouderwetse bijbelse prenten uit de kinderbijbel.

Nu maakt het museum een grote ommekeer door: het heeft 500.000 euro geschonken gekregen van de sjah uit Oman, voor een huis van de Koran. Van bijbels naar inter-spiritueel: er komen huizen van het Christendom, Jodendom, Islam en een spirituele tuin en de nieuwe slogan van Museumpark Orientalis is nu: OPEN YOUR MIND.

Het is de lijfspreuk van Frank Zappa: 'Your mind is like a parachute, it does not work when it is closed.' Dat is een geweldige uitspraak, maar wat is dat dan: een OPEN MIND? In het museum belandden A. en ik, al in de avondschemering, tegen sluitingstijd op het binnenpleintje van de Romeinse straat, die daar jaren geleden al is aangelegd. Het was er stil, maar er klonken stemmen en muziek vanachter een gesloten deur.

Wij naar binnen. We belandden in een pastelkleurig roséoranje achtig beschilderde ruimte, met een quasi-ronde ligbank alwaar vanaf grote televisieschermen steeds maar glimlachende, blije mensen met een soort nepzonnebank opgesmeerd bruin, vertelden dat elke religie voor de vrede is en iedereen daar geld geeft aan arme mensen. Achter hen in het hemels blauw, witte spiraalvormige nevelen, die je al draaiende in hogere sferen hoorden te brengen, denk ik.

Aan de andere kant was nog een gesloten deur, waar geluid uit kwam. Nu stonden we in een kelderachtige ruimte, geheel bespoten met gekleurde graffiti. Je kon er alleen maar staan en op deze tv-schermen ging het over het geweld in alle religies. Beelden van de Twin Towers, huilende en aanstormende mensen, agressie, geweren, rookbommen gelardeerd met Nederlandse cabaretiers, Hans Teeuwen en Lanette van Dongen die grapjes maakten over het geloof.

Moet dit nou je MIND openen? Aan de ene kant een alleluja-sfeertje met alle clichés die daarbij horen, en het laatste beeld sloeg alles: zo'n Amerikaans-achtige meneer met een tandpastaglimlach die ik associeer aan die bekeer-geld dominees. Aan de andere kant een sfeer van een agressieve jongerencultuur, straatleven, hard, beton, asfalt.

Een werkelijke manier om de parachute van je geest te openen, lijkt mij om de thematiek van beide ruimtes te wisselen. Vertel over openheid, verbondenheid, respect in de ruimte van het straatleven en zet luxe banken neer waar mensen naar de beelden van geweld kijken. Zo is het in het echt toch ook?

Vanaf de luie stoel kijkt het rijke westen naar de ellende van de wereld, terwijl graffiti vaak vertelt over het verlangen naar een wereld die heel is: protest tegen onrechtvaardigheid, vreemd gevormde figuren die hun gang gaan, grapjes maken, het onbenul van de wereld laat zien. Niet voor niets heeft graffiti de musea al bereikt.

Een open mind onstaat niet door dat welbewust te willen. Het groeit uit scheuten die je niet kunt voorzien en plannen en illustreren. Op onverwachte plekken. Waar men iets hemels suggereert is vaak verborgen ellende. In het nog niet gearticuleerde duister, gloort vaak het licht.

vrijdag 19 december 2008

Ambitieus

In Trouw van vandaag een groot artikel met de titel: Noodklok luidt voor kerken en kloosters. Het gaat over het behoud en hergebruik van deze gebouwen, 'Religieus Erfgoed' geheten. Het jaar 2008 had dit als focus. Maastricht is hier het voorbeeld van, hoe het kan. De Kapucijnenkapel bijvoorbeeld, is er filmhuis geworden en de Dominicanenkerk een boekhandel. Heel mooi gedaan, vind ik, je verheft je geest gelijk op met de bogen van de gotische ramen. Als boekhandel staat hij ergens bovenaan op een Amerikaanse lijst van 's werelds mooiste boekhandels.

Ik realiseer me dan, hoe ambitieus het project Nieuw Velp eigenlijk is. Dat is: alles rondom het kapucijnenklooster waar ik een kamer heb. In feite proberen we het religieus én spiritueel erfgoed van de plek te bewaren. Als er een leefgroep komt die capabel is, dan zullen de Kapucijnen uiteindelijk alles voor een appel en een ei overdragen.

Maar ja, het vraagt nogal wat. De Kapucijnen zijn capabel in hun eigen traditie van het kloosterlijke leven, de leken die nu aanleunen komen uit héél verschillende hoeken. Er is een Musicus, een Architect, een Huisarts, een Psychotherapeut en ik: een geflipte Theoloog...

De toekomst lijkt mij een ui. We gaan voor een dikke en volle, maar misschien wordt er elke keer een laag afgepeld. De eerste laag die wellicht sneuvelt, omdat deze het kwetsbaars is, is toch het spirituele erfgoed. De oude kloosterlijke vorm op de helling en dan?... Niemand wil er meer fulltime wonen als een soort semi-Kapucijn.

Niemand wacht op een richtingenstrijd tussen hupserige flups vieringen en traditionele kerkdiensten. Sommigen, waaronder ik zelve willen graag meditatieve overwegingen met veel ruimte voor stilte, anderen vinden daar helemaal niks aan. Komen we hieruit?

De kaarten voor een behoud van het religieus erfgoed, het gebouwen en de tuin lijken beter geschud. Architect is al bezig met het gebruik van stilte en ruimte in zijn ontwerpen. Hij brengt ook eventueel eigen kapitaal mee. Hij droomt van studiootjes in de tuin, waar hij met zijn vrouw ooit nog eens hun kleinkinderen kunnen ontvangen. Ik gruwel weer van die gedachte...

Maar ik heb geen kapitaal en moet het helemaal hebben van de wind, de geest die waait. Als niemand die geest wil pakken, dan waai ik uiteindelijk over. Er is gelukkig een geest die van ons allen is en daarin het verlangen om ook deze een thuis te geven. We zullen zien.

Swaffelen

De broer van F., de biljarter die in Afrika woont, had gemaild: 'Wat is er met Nederland gebeurd? Dat het belangrijkste nieuwe woord van het jaar "swaffelen" is.' Dat is dus, úuhmmm... met het mannelijke geslachtdeel heen en weer zwaaien, ter verrukking van jezelf en eventueel van een ander. Of gewoon tegen een lantaarnpaal of zo, voegde de andere biljarter toe.

Ja, als je dit naakte feit tot je door laat dringen, dan is het te gek voor woorden. De taal maakt zoveel nieuwe woorden en dat komt dit eruit. 'Waar zijn jullie in godsnaam mee bezig? Allemaal gestoord en dan moet ik het hem uitleggen, ik kan dat niet... Ik schaam me eigenlijk dood...dat we bezig zijn met zo'n onbenullig iets... Hoe gooi ik het in een vorm dat hij er misschien om kan lachen?'

Hét nieuwe probleem van de welvaartmens met enige gevoeligheid in de harses. Dat iets van schaamte je bevangt. De wereld is raar. Vorige week had ik eenzelfde soort bevreemding toen ik in de Vrij Nederland een artikel las over poppen die als echte babies behandeld worden, en met eenzelfde soort liefde (hm) gemaakt. De ernst van die poppenmoeders. Het geld dat ze eraan besteden... maar ja: we gaan ook met de poes naar de dierenarts en laten het opereren en behandelen tegen kanker en hart en vaat ziekten...

Liever zelf weinig geld hebben, dan. Kom je ook niet in zulke dilemma's. Gewoon genieten van kleine dingen en daar saamhorigheid beleven, iets van het delen van die werkelijkheid waarin je je samen bevindt.

Mooi voorbeeld hoorde ik pasgeleden: een moeder die met de buurvrouw elke middag kijkt naar de Duitse soapserie Sturm der Liebe. Buurvrouw kan geen Duits, dus moeders vertaalt, keihard erdoorheen. Zo'n soap, vol Ich liebe dich... Toen dochter meekeek zonder buurvrouw, kon moeder het niet nalaten tóch te vertalen!

Of deze dan: een autistische jongen, die elke week met de pont naar de overzijde van de rivier gaat. En daarna standaard op YouTube wil kijken naar het filmpje van Drs P. 'Heen en weer'. Hij kijkt eigenlijk naar zichzelf, als in een iets uitgebreidere gespiegelde werkelijkheid. Een manier om ietsjes meer de buitenwereld aan te kunnen.

Swaffelen: misschien kunnen we als betekenis toevoegen: wezenloos maar een beetje heen-en-weer leven, zonder werkelijke verbinding met een ander. Jezelf verdoven, met of zonder mannelijke geslachtdeel. Zó zet Nederland dan wel een leuk nieuw woord op de kaart. Hoe vaak ben jij aan het swaffelen?...

donderdag 18 december 2008

Moderniteiten

Er zijn van die kleine tekenen waaruit blijkt hoe dolgedraaid, schreeuwerig, hijgerig de samenleving is. Vanochtend geen krant in de bus, dus ik bellen. Een metalen juffrouwstem beveelt je vriendelijk je postcode luid en duidelijk in te spreken. En je huisnummer zonder toevoegsel. Stem nog niet gebruikt, deze dag, je schraapt je keel en probeert dicterend te spreken. 'Uw postcode is niet herkend, wilt u nogmaals...' En dit tot vijf keer toe.

Pure frustratie en stress giert door je lichaam in de vroege morgen. Bits zegt de stem: 'U wordt doorverbonden.' Vervolgens eenzelfde soort stem: 'Al onze medewerkers zijn in gesprek, een ogenblik geduld alstublieft.' Een ogenblik is aan de andere zijde ongeveer 15 seconden, want het bericht wordt staccato herhaalt. Dan liever dat muzakmuziekje van vroeger. WIE wil die monotone, drillerige robotstem, steeds weer in het oor horen? Geen normaal mens zou ik zo zeggen... Maar ergens heeft ooit iemand besloten dat dit onder serviceverlening valt.

Dan krijg ik een meneer aan de telefoon, die gewoon mijn adres meldt en vraagt of ik daar woon. JA! En u hebt geen krant gekregen, vandaag? NEE! GRRRR... Ook niet een andere krant of een verwisselde, probeert hij nog. NEE! Waar slaat die hele stem en postcodeherkenning op, als je uiteindelijk toch een gewone meneer aan de lijn krijgt, die alles checkt en belooft dat die krant wordt na bezorgd? Ik snap daar werkelijk niks van.

Een ander vreemd verschijnsel in mijn kamer zijn nu de roodflikkerende sterretjes op de kerstmanmuts, die uitgereikt werd op de Winterparty van mijn werk. Kom je je kamer binnen, lijkt het alsof er werk in uitvoering is, op een verkeerknooppunt in de hoek. Geen knopje om het uit te zetten. Zou dit zo blijven tot ver na de Kerst?

O. Wat ben ik dan blij met de stilte, ruimte en rust van de beide oevers van de rivier waaraan mijn stad grenst. Hoe heerlijk om dan weer gewoon adem te kunnen halen in de verstilling van het klooster.

woensdag 17 december 2008

Een eigen lied

Midden in de winternacht
ging de hemel open...

Een oud kerstliedje dat Nichtje zong bij het bed van Vader. En toen?

Honderdduizend engeltjes
kwamen aangevlogen...

Wie het liedje nog van vroeger kent, ik dus, zingt dan wat anders:

Die ons heil en vrede bracht
antwoord op ons hopen...

Zit daar nou veel verschil in? Honderdduizend engeltjes: dat zijn er een hele hoop. Als engelen mensen zijn met goede daden en mooie gedachten of gewoon: een glimlach, een grapje, iets vriendelijks: zelfs dan blijven honderdduizend er wel heel veel. Terwijl het in de oude versie maar om eén mens gaat: die ons heil en vrede bracht... Jezus, dus, maar niemand gelooft daar meer in.

Ik weet niet wat ik liever heb: die honderdduizend engeltjes, totaal onoverzichtelijk, niet te tellen, onduidelijk met vleugeltjes, half onzichtbaar of juist niet. Of dat geloof in één mens: antwoord op ons hopen...

Het liedje gaat eigenlijk vreemd verder:

Elke vogel zingt zijn lied...

Vader zong dit heel hard mee. Ik dacht: deze regel die past ook zo goed bij je: een vogel met een eigen lied. Ik wil toch maar het liefste dat al die honderdduizend engeltjes verdwijnen, wil liever die geloofsdaad, die je elke keer weer opnieuw zelf kunt maken. Geloof in mensen die heil en vrede brengen: antwoord op ons hopen. Ieder op een eigen wijze, met een eigen lied.

dinsdag 16 december 2008

Kerststalletje (2)

Hoera! Dit weblog bestaat nu ongeveer een jaar. En net als vorig jaar heb ik dit weekend mijn kerststalletje weer opgezet (zie blog 'Kerststalletje' 19 december 2007). Dit jaar geen nieuwe poppetjes erbij, maar wel een mooi stuk boomschors gevonden, die nu het hobbelige landschap vormt van de herders en het andere gewone volk dat naar de stal trekt.

Al opbouwend mijmer ik er toch wat op los. Zo zijn het nu de schaapjes en het kippetje en de haan, die als eerste bij de baby zijn. Symbool van intuïtie en instinct: hoe je zonder woorden weet waar het goed toeven is. Daarna de twee vrouwen: dat blijft zo, een inhaalslag tegenover de dominantie van mannen... Op de heuvels staan nu de jongen die zijn oren spitst en de andere die wijst waar het allemaal is. Ik ben dit jaar waarde gaan hechten aan de zintuigen: luister, ruik, proef... het goddelijke is in het aardse aanwezig.

Achter, als rotswand, twee stenen uit de tuin: de ene in de vorm van een driehoek: geometrie. En een steen die een gat heeft, als van een navel: de geboorteplek van de wereld. Je oorsprong en tegelijk teken van je eigen zelfstandigheid.

Volgens dagblad De Pers van vanochtend hechten mensen in toenemende mate aan het religieuze, rondom het kerstfeest. Vorig jaar was dat 47% en dit jaar 51% . En in 2006 was het 43%. Wat zeggen deze cijfertjes? Net zoals de CD Chant- Music for paradise, die een wereldhit geworden is. Oostenrijkse Cisterziënzer monniken met hun Gregoriaans. Zij noemen dit zelf: zingen naar God toe, voor God; een liefdesgetuigenis. En dan heb je nog die geweldige groei aan 'spiritueel' aanbod. Ze zeggen wat over het verlangen van mensen naar heelheid en eenheid.

Het verhaal van de kerststal voegt iets wezenlijks toe aan dit verlangen: het gaat er niet om wat jij als persoontje meemaakt, hoe je groeit en jezelf kunt verbeteren. Het gaat erom wat je samen beleeft aan licht, liefde en hoop. Hoe een stal, een plek wordt van de geboorte van een koningkind. Hoe herders zich wakker laten maken omdat ze iets speciaals voelen. Hoe een os en een ezel als vanzelf een kind verwarmen.

zaterdag 13 december 2008

Volle maan

Gisternavond was het volle maan. Deze schrijf ik op om het in herinnering te houden. Sommige volle manen, die hebben dat. Een aantal op een strand, aan zee in de tropen. Vroeger op mijn studentenkamer die aan een kloostertuin grensde. Dan zat ik in het donker bij maanlicht en zette Die Mondscheinsonate van Beethoven op. Die enkele piano die door de kamer en de silhouetten van de bomen heen druppelde.

Gisteren was het een volle maan bij een open veld op een plekje waarvan ik niet wist dat het zo stil in Nederland kon zijn. En ook nog niet eens zo ver van me vandaan. Het gras knisperde door de witte rijplaag en de maan stond vol en bol en blozend, wat verlegen, te schijnen.

Ik zou wel aanleg voor maanziekte kunnen hebben, zoals bij weerwolven. Iets in de maan maakt wild. In Zweden stond ik zo ook eens bij een meertje en een donker sparrenwoud. Klaar om huilend en grommend door de boomstammen te schieten. En in Nieuw Zeeland bij Lake Tekapo stond ik tussen de wierookgeurende lupinen. De maan als een baken in de stil verzonken avond.

Maar ach, de volle maan van gisterennacht, die had iets van een klaar licht. Zoiets als de ster van Bethlehem bij de stal. Of iets van een rond gat in een heldere nacht. Zo'n gat waar je doorheen kunt vallen en dan in een andere wereld belandt. Maan, stille maan... Zacht ...

donderdag 11 december 2008

Whale Rider

Vroeger dacht ik dat je conflicten en meningsverschillen tussen mensen helemaal moest uitspitten. Ten bate van de helderheid en het verstaan, enzo. Ik dacht dat je gelukkiger zou zijn, als je met anderen op één lijn komt. Nu denk ik dat niet meer en schaar ik het onder de overmoed van de jeugd.

Wat wil je dan wel met anderen? Wellicht proberen om de beweegredenen op het spoor komen, de bronnen waaruit gevoelens en belevingen voortkomen. Dat is al heel, wat: als je daardoor je tenminste een béétje kunt verplaatsen in een ander en dat dan wederzijds.

Vandaag heb ik gelezen in The Whale Rider van de Nieuw Zeelandse Maori-auteur Witi Ihimaera. Het boek is verfilmd en met prijzen overladen. Het gaat over een achtjarig Maori-meisje, dat eigenlijk een jongetje had moeten zijn, om de nieuwe geestelijke leider van haar stam te kunnen worden: degene die op een walvis kan rijden dwars over de golven heen en met de walvissen kan spreken.

Haar grootvader is een man van traditie en heel teleurgesteld dat de beoogde kleinzoon is uitgebleven, maar haar grootmoeder weet van den beginne af aan dat Kahu, haar kleindochter met de mannentraditie zal breken. De novelle laat de onverzoenlijkheid van de grootvader zien en hoe hij uiteindelijk ondanks zichzelf, niks anders kan ervaren dat Kahu inderdaad de nieuwe
Whale Rider is.

Soms blijken dingen alleen maar, door ze te doen, een weg te gaan en niet precies weten of het allemaal wel goed zal uit pakken. Dit ervaar ik voortdurend in het klooster: een toekomstige leefgroep die de oude tradities van de Capucijnen doorbreekt, vrouwen en mannen samen, zal dat lukken? Zal er iets onstaan zoals in de Whale Rider: dat oorspronkelijke inspiratie opnieuw over de woeste baren van het leven voortgedragen wordt?...

Ook ervaar ik het, waar de ene generatie overgaat in een andere... ik ben niet zoals Vader en ook niet zoals Moeder. Er zijn veel dingen waarover we niet spreken, die nooit meer uitgewisseld zullen worden. Is dat erg? Nee; alleen het beeld van de Whale Rider telt. Je hoeft het niet over alles eens te zijn. Je kunt zelfs weten dat woorden de verschillen niet meer zullen overbruggen. Maar dat je ergens kunt ervaren dat je een Whale Rider bent, die op een eigen manier de zeeën zal doorkruisen, dat gevoel draagt je verder en geeft toekomst.

woensdag 10 december 2008

Welkom

Wat een lief berichtje las ik vanochtend in Trouw: 'Afgestane baby krijgt koffertje vol souvenirs.' De kinderafdeling van het ziekenhuis De Gelderse Vallei te Ede geeft afgestane babies sinds kort een herinneringskoffertje mee. Het is een vrolijk rood koffertje met witte stippen. Daarin zitten een dagboekje, die verpleegkundigen hebben bijgehouden van die eerste weken, hoe je drinkt en slaapt, of je veel huilde. Een knuffel, foto's en een dvd-opname.

Ongeveer vijf keer per jaar komt er zo'n baby binnen, die de ouders zomaar achterlaten. Als dat het gemiddelde is van alle ziekenhuizen in Nederland, dan zijn er nogal wat ten vondeling gelegden. Mij lijkt het later een grote troost dat er een kring liefdevolle, aandachtige mensen je verzorgd hebben, terwijl je biologische ouders je op de straatstenen hebben gezet.

Een soort zwart gat over de eerste weken van je bestaan wordt zo gedicht. Gek, natuurlijk, dat je er anders niet zo mee bezig bent: hoe zagen de eerste weken van mijn leven eruit? Gewoon omdat het ergens vanzelfsprekend is, dat je welkom was en onderwerp was van natuurlijke zorg, bewondering en blijheid. De gedachte dat je direct vanuit een warme baarmoeder verstoten bent en niet gekoesterd: vreselijk.

Dit koffertje heeft dezelfde betekenis als die van de Doop in kerkelijke kringen: 'Wees welkom, er is een mensengemeenschap waar je bij hoort. Het is een diep, menselijk verlangen: welkom te zijn bij anderen. Zonder dat men precies weet wie je bent en wat je doet: welkom. Je wordt niet gekeurd of langs een meetlat gelegd. Welkom...'

Binnenkort haal ik mijn kerststalletje weer te voorschijn. Dat tafereel is onstaan omdat twee mensen niet welkom waren in een herberg. Er was geen plaats voor deze vreemdelingen. En dan komt het toch nog goed, in een achteraf stal in de natuur: engelen wekten de herders op het veld en zij heetten dat nieuwe mensenkind welkom.

Die verpleegkundigen in Ede, dat zijn een soort engelen. We verlangen allemaal naar dit soort engelen, elk moment in je leven weer. Wees welkom, al ken ik je niet, je bent een mens zoals ik en daarom in de grond van je bestaan: Een uitnodiging om lief te hebben.

dinsdag 9 december 2008

Cherryblossoms- Hanami

In de westerse wereld is er een aardige kloof onstaan tussen lichaam en geest. Het lichaam en al het verlangen dat daar bij hoort: eten, drinken, erotiek en seksualiteit zou je maar afhouden van geestelijke groei. Het zou 'spiritualiteit' de weg staan. De victoraanse moraal is daar een uitvloeisel van en velen zijn misvormd geworden door de engheid en bekrompenheid daarvan.

De seksuele revolutie in de zestiger jaren heeft het Westen enigzins bevrijd van al deze benauwdheid. Tegelijkertijd is dat ten koste gegaan van 'God'. Niemand geloofde meer, religie was het nieuwe taboe. Bhagwan kwam op en heette in de volksmond de seksgoeroe. Wat hij in ieder geval mede bewerkstelligd heeft, is de invloed van het Oosten. Geestelijke rijkdom kan samen gaan met lichaamlijk welbevinden.

Wie naar een mediterende Boeddha kijkt, kan dat eigenlijk al zien. Het goddelijks is aanwezig in het lichaam. Ook de apostel Paulus noemde het lichaam de tempel van God. Het Oosten heeft nooit een worsteling gekend tussen het lichaam en de geest. In het hindoeïsme is er de Kamasutra: in erotiek kan de eenheidervaring van de wereld en het goddelijke beleefd worden.

Ook in Japan, waar het zen boeddisme zijn oorsprong heeft, is het besef dat alle zogenaamde tegenstellingen, schijn zijn. Een van de belangrijkste nationale feestdagen is: het kijken en bewonderen van de kersenbloesem. Die witte en roze, tere bloesems, die maar een paar dagen blijft en dan verwaaid met de wind, staan symbool voor het vergankelijke en onvergankelijke tegelijkertijd. In het genieten daarvan, verzoen je je met het leven waarin alles komt en gaat, afsterft en zich weer vernieuwd.

Zaterdag zag ik de prachtige, sprakeloos makende film: Cherry Blossoms- Hanami van de Duitse regisseuse Doris Dörrie. De film verenigt op een volmaakte wijze de westerse en oosterse wereld.

Enige beelden daarin die heel diep onder je huid kruipen: Een man loopt door het moderne Tokio met over zijn kleren heen het turkoois gebreide vestje, de zwarte kralen ketting en de zwart-witgespikkelde rok van zijn gestorven vrouw. Hij ontmoet in een park een meisje dat aan het budodansen is. Dat is: dansen met je eigen schaduw. De schaduw van je eigen zelf dat je niet kan pakken, van het verleden, van de doden. Elke dag gaat hij naar haar toe, naar het meisje met de twee plastic telefoons en leert van haar de dans, die de werelden van het zichtbare en onzichtbare met elkaar verbindt.

Ooit wilde zijn gestorven vrouw schaduwdanseres worden. Zij had een lichtoranje kimono met kersenbloesems als ochtendjas en pas nu begrijpt de man wat dat voor haar betekent heeft. Met het meisje in het park onderneemt hij een reis naar de berg Fuji. Een sneeuwwitte berg, die in het Japanse bewustzijn gegrift is, al eeuwenlang. De prentenmaker Hokusai heeft er 100 prenten van gemaakt: een reis naar de Fuji, is een reis naar het goddelijke, naar dat wat de materie overstijgt.

De film gaat over intense gevoelens van rouw, je verzoenen met het leven en de gemiste kansen daarin. Het is een zoektocht van een ziel naar uiteindelijke vrede. Vele haiku zijn gewijd aan de kersen bloesem, waar hemel en aarde elkaar in eén helder moment raken:

In the intervals
of rough wind and rain
the first cherry blossoms: Een haiku van Chora.

Of deze, waar geluid en stilte, beweging en wiegende rust samenkomen:

The wild cherry;
stones also are singing their songs
in the valley stream : van Onitsura

En deze, waar teerheid, lichtheid en donkerte, natuur en religie samen worden gebracht:

cherryblossoms
wet by the clouds
round the templebell : van Shiki.

Tot slot eentje van mijn lievelinghaikudichter Issa:

ah, these cherry-flowers
as though wafted down
from heaven !

Dit allemaal naar aanleiding van de film van Doris Dörrie. De film zou verplicht moeten worden binnen religiestudies. Omdat je erin kunt ervaren, dat de wereld één is, in al haar schijnbare gespletenheid.

maandag 8 december 2008

Spiritueel Erfgoed

Korter dan dit blogje kan ik het niet maken: wie googelt op de titel van dit blogje komt bij het internettijdschrift Spiritueel Erfgoed uit. Daar staat een interviewtje in met mij en een Claris over Mediteren bij de Bron in het Decembernummer dat 'Geloof en Reflectie' heet. Over de meditatiegroep waar ik aan meedoe. Dit hoort natuurlijk ook in deze passiebloempjes thuis, want dit is één van mijn passies:

Stilte. Reflectie... even weinig woorden dus.

PS: Iemand tipte me over twee liedjes op YouTube, die eigenlijk wel passen bij een eventuele lezing van Spiritueel Erfgoed... In ieder geval een snaar raken die er voor mij ook bij hoort... Het zijn Gabriella's Song uit de film As in Heaven. En het prachtige Halleluja van K.D. Lang. Dit korte blogje heeft door internet zo toch nog een aardige diepte.
Het interview in Spiritueel Erfgoed

zaterdag 6 december 2008

Pinquïns

Ik heb nog nooit met zoveel plezier samen met anderen naar een film gekeken. De broeders leverden hun commentaar op de kevertjes die met ballen mest rondzeulden, de overijverige mieren die na noestige arbeid na een regenbui in de modder terecht kwamen, op de processierupsen die als treintjes rangeerden, op de schijnbare strijd op leven en dood van twee hertshoornkevers: kop eraf!

Vanochtend onder het onbijt gingen ze gewoon door. Nieuwe films staan op stapel. Een broeder kwam met The March of the pinguïns, inderdaad een geweldige film over die pinguïns die in een lange rij, eerst van de zee het ijzige poolgebied inlopen, waarna de vrouwtjes de hele weg weer teruglopen op zoek naar vette vis uit de zee terwijl de mannetjes het ei uitbroeden. De vrouwtjes weten uit de duizenden die opeengepakt in de sneeuw zitten, precies hun eigen mannetje en ei terug te vinden.

Voor mij is die rolverwisseling van pinguïns, namelijk de vrouwtjes die op pad gaan en de mannetjes die op het ei zitten, reden geweest om pinguïns te sparen. Een hele letterbak vol, op mijn wc. Van knijp-stress-pinquins, tot wiegelende loopgevalletjes. Van pinguïns in zo'n glazen bol die gaat sneeuwen als je het schudt, tot een pinguïn die iemand voor mij gescoord heeft uit een etalage van een winkel.

Pinguïns lijken op nonnen van vroeger, zei een broeder. Díe reden om ze te sparen, is nooit in me opgekomen. Met Oud en Nieuw gaat men de film As in Heaven bekijken en dat was de lievelingfilm van mijn gastvrouw in Dresden, vorig jaar rondom oudjaar. Een fijne muziekfilm met een koor op het platteland, die al zingend de grote verbroedering en verzustering bereiken. Maar ik dacht dat er ook enig drama en plot aanwezig was, dus hoe deze film zal gaan uitpakken?

Boven de pinguïns in mijn letterbak op de wc, staan nu een aantal capucijnen. Gered van het grofvuil op Koninginnedag. Ik ga de pinguïn opnieuw adopteren als lievelingsdier. Omdat ze zo trouw zijn, zo goed de weg weten, alles doen om ervoor te zorgen dat een nieuwe generatie geboren kan worden. Precies zoals de capucijnen. Er waait een nieuwe wind in het klooster.

vrijdag 5 december 2008

Heerlijk avondje

Eerlijk gezegd was ik het een beetje kwijt: maar vanavond is het sinterklaasavond, pakjesavond. Ik zat op mijn kloosterkamer te wachten tot de klokken gingen luiden voor het koorgebed. Die gingen niet. Ik naar beneden naar de huiskamer. Daar zat de voltallige broederkring, aan de borrel. Want zo is dat, op speciale dagen. Hupsakee! In plaats van aan de psalmen, was ik plotsklaps aan de sherry.

Tevoren zaten het voltallige personeel en de belangrijkste vrijwilligers in de refter. Sinterklaasliedjes zingend. Eerst een psalmodie op de heerlijke verrichtingen van iedereen door de gardiaan en kokkin Anja sprong uit het doorgeefluik van de keuken en had de pakjes gevonden. Voor iedereen een verjaardagskalender met foto's in en rondom het klooster en in een champagneachting glas, een kaarsje in blauw gel met schelpjes.

Iemand naast me memoreerde het engeltje dat ze ooit gehad hadden en dat nog steeds zweefde bij het portret van haar vader. En een kaarsje in een héél mooi houdertje, dat ze op bizondere dagen aanstak. Ik geloof dat ze het champagneglas nét iets te frivool vond. Kennelijk wordt het gewaardeerd om van broeder Sinterklaas tóch iets te krijgen wat past bij een gewijde sfeer.

Vanavond gaan we hun cadeau bekijken: de film Microcosmos : hét educatieve antwoord voor mensen die geen film kunnen kijken (zie blogje Film, 26 november). Kleine taferelen van Gods wondere natuur: insecten en andersoortig klein grut, dansend en bewegend op fragmenten muziek. Ik ben benieuwd hoe dit uitpakt. Dan kan volgend jaar de film Earth gegeven worden. Moet ook heel mooi zijn. Bewondering voor Gods schepping, zit er bij de broeders natuurlijk ingebakken. Maar of het wonder ook per film ook geschiedt?...

Ik moet eerlijk bekennen dat ik kijk naar mijn eigen microkosmos: deze broeders die me zo dierbaar zijn en tegelijkertijd trekken hebben van oerwezens uit een ander tijdperk.

woensdag 3 december 2008

Thuiskomst

Als je de verhalen uit de Bijbel kunt lezen als verhalen van mensen die zoeken naar verbinding en liefde, naar wijzen om boven hun eigen ego uit te stijgen en die aan dat verlangen door de eeuwen en eeuwen heen het woord 'God' hebben gegeven, 'de Levende, Licht dat voor ons uittrekt, De Eeuwige', dan vergeet je bijna dat er heel veel mensen zijn die anders met deze verhalen omgaan.

Ze hebben van God een zedenpreker gemaakt, een rechter die oordeelt en Jezus is dan het grote voorbeeld, hoe je moet leven. Dat wordt dan héél eng... dat las ik pas in een blogje van degene die al die mooie plaatjes bij het mijne plakt.

Over een Nichtje dat het verhaal van Zacheus (Lucas 19:1-10) interpreteert als een oproep om met NSB-ers om te gaan en de zondaars te vergeven. Waar haal je de basis vandaan om iemand iets te vergeven? Dat is de arrogantie ten top. Wat weet je van je eigen handelswijze in oorlogstijden? Bescheidenheid siert de mens.

Maar goed, over Zacheus heb ik ooit een meditatie gemaakt. Ik zoek in een verhaal, hoe de liefde gestalte krijgt: een perspectiefwisseling van je eigen kleine ikje naar een groter geheel. Het verhaal gaat dan over: Thuis komen. Bij jezelf en daardoor ook bij anderen. Ik zei:

Een thuis zijn, je thuis voelen,
Zacheus loopt weg uit zijn eigen huis
om toeschouwer te zijn.
Hij hoopt dat hij iets kan leren
wanneer hij dichterbij komt.

Zijn stoutste dromen worden waar.
Want Jezus komt naar hém toe,
noemt hem bij zijn naam,
maakt van hem geen toeschouwer
maar een deelnemer.

Jezus zegt eigenlijk:
Zacheus, jij hébt een huis,
jij kunt een thuis maken,
ik wil bij jou gast zijn,
bij jou aan tafel komen.

Zacheus verandert
en komt eindelijk thuis bij zichzelf.

Dat is toch het enige dat telt? Thuis komen bij jezelf en bij anderen. De energie die dat mogelijk maakt, die liefdesenergie, daar wordt veel over verhaald en heet in de christelijke traditie toevalligerwijs, God. En als je niet van het woord 'God' houdt, dan noem je het maar liefde: die beweging in jezelf die je stil maakt, je boven jezelf doet uitstijgen, waarna je de hele wereld wel kunt omarmen.

Keuze

Op de voorpagina van Trouw stond gisteren een heel mooie foto van Barack Obama en Hillary Clinton. Die twee houden me al een hele tijd bezig (zie blogje Change, 5 november 2008) Het lijkt bijna of Obama een lichte kus op de kruin van Hillary heeft gegeven en zij er vertederd van is, haar hart even glimlacht.

Hoe vertekenend foto's ook kunnen zijn, de sfeer om hen heen is onmiskenbaar. Iets van zachtheid en zorg. Op de tv zag je een oud filmpje uit hun campagnetijd waar Hillary sneert tegen Obama: 'Jij, die de profeet uithangt, die roept dat het allemaal goed zal komen, de verandering daar is, alsof het de hemel uit komt stralen.'

Nu wordt ze een van de engelen, die het mogen gaan doen: in het begin van een nieuwe eeuw, een nieuw wereld-élan. Het optimisme dat ze zelf uitstraalt, het passievolle: Mr President, may God bless you and the wonderful United States of America... Ik heb haar biografie gelezen en daarin wel overtuigd geraakt van een oprecht idealisme onder der Wille zur Macht.

Het blijft knap om genoegen te nemen met een functie onder degene die je hebt proberen te verslaan. Het democratische stelsel is prachtig, als het de geest van mensen flexibel maakt en houdt. Een goed criterium trouwens, voor elk systeem, project, gemeenschap, groep, relatie: houdt het je flexibel, kun je meewaaien met vele winden en toch geworteld blijven?

Onder elk samenleven en samengaan, zitten uiteindelijk: mensen. Die eigenaardige wezens met in hun de potentie van destructie, afbrokkeling, desolaatheid, oorlog, haat, verwoesting... Maar gelukkig ook van het omgekeerde: Wij zijn in staat de wereld ten goede te keren, lef te hebben om te bouwen op elkaar in eerlijkheid, oprechtheid, openheid. Wij zijn het die voor de liefde kunnen kiezen, elk moment weer.

dinsdag 2 december 2008

Anders dan eerder

Maar geef wel een teken, een teken van leven
je hoeft niet te spreken , een blik is genoeg...

Deze regels neuriede ik terwijl ik van Vader kwam, die in een verpleegtehuis ligt. Hoe de tijd voortschrijdt. Ongeveer 25 jaar geleden kwam ik er regelmatig op bezoek bij een oude vriendin. Het wemelde er van de konijntjes, zoveel dat het bijna eng was. Nu huppelden er twee voorbij, terwijl ik over het terrein dwaalde. De konijnenziekte heeft ze allen geveld.

De locatie is dezelfde, sommige gebouwen weet ik me vaag te herinneren. En toch is het er anders, dan eerder. Indertijd was Vader veel op reis en nu kneep hij me met half gesloten ogen af en toe krachtig in mijn hand.

Maar geef wel een teken, een teken van leven
je hoeft niet te spreken, een blik is genoeg ...

Vanochtend dezelfde soort ervaring maar nu aan het uiterste uiteinde, aan de andere kant van de stad: de andere oever van de rivier, alwaar ik misschien ook al in geen 25 jaar geweest ben. De wereld om me heen is aan het veranderen. De rivier stroomt herkenbaar en is tegelijkertijd ook anders, dan eerder.

Maar geef wel een teken, een teken van leven
je hoeft niet te spreken, een blik is genoeg...

Waar leven we van? ... Niet van de taal waarin we ons omhullen, niet in de woorden die vertellen over wie we waren ... we leven in dit hier-en-nu: je hoeft niet te spreken, een blik is genoeg
Het maakt alles anders dan eerder.

maandag 1 december 2008

Let's play !

Ik heb het vermoeden dat allerlei levensgebieden door elkaar heen gaan lopen. Vroeger had je bijvoorbeeld geloof en wetenschap. Die gebieden stonden los van elkaar en daar hoorde een soort gedrag bij. De wetenschapper was koel, afstandelijk, zogezegd heel objectief en onpersoonlijk. De gelovige mocht dolen, dwalen, dreinen en die hadden dus vaak dat drammerige.

Nu zag ik onlangs bij Pauw & Witteman een aannemer Johan Huibers geheten, die in zijn vrije tijd, pro deo, de ark van Noach heeft nagemaakt. Zo'n ouderwets schip van hout, met heel veel stallen voor dieren. Precies zo'n boot als op oude kindertekeningen. Hij gaat daarmee varen op 's Nederlands binnenwateren en zes miljoen huishoudens krijgen straks een uitnodiging om te komen kijken.

Alhoewel deze meneer dus gelooft in Gods schepping, die in zes dagen gemaakt zou zijn en dus niet zoveel heeft met de evolutietheorie van Darwin, zat hij er in mijn beleving heel ontspannen, speels en bijna laconiek bij. Tegenover hem zat Midas Dekker; schrijver & bioloog, die zijn sarcasme en cynisme nauwelijks kon verhullen. Ik ben een fan van Midas' boeken, daar niet van. Maar aan deze tafel zat mijn sympathie toch bij Johan.

Hij deed er toch niemand kwaad mee, met zijn boot? Hij had er gewoon zin in gehad. Trouwens, aangezien de absolute waarheid nog niet bekend was, dan was het toch wel leuk om het verhaal van Noach en zijn ark levend te maken met een échte boot? Midas glimlachte op het einde en beloofde een keer te komen kijken.

Johan had de speelsheid van een theatermaker en de afstandelijkheid van een wetenschapper, terwijl Midas toch ook vlammetjes fanatisme spuwde die vroeger alleen maar bij gelovigen hoorden: de Wetenschap als nieuw Geloof.

Ook de terreinen Kunst en Commercie, zijn helemaal met elkaar verstrengeld geworden. De schedel For the love of God van Damien Hirst speelt met dit gegeven. De kunstenaar hoeft geen arme Vincent van Gogh meer te zijn, die dramatisch op water en brood geeneens geld heeft om linnen te kopen.

Hoe snel deze werkelijkheid veranderd is, zie je aan het kunstwerk Santa Claus ofwel Kabouter Buttplug van Paul Mc Carthy. Het beeld is in 2003 aangekocht door de gemeente Rotterdam. Het is een zes meter hoog kerstman-achtig figuur van donker gepatineerd brons met een even zo grote dildo in zijn hand. Hij is bedoeld om de consumeerdrift en koopverslaving van de westerse mens aan de kaak te stellen en bedoeld om ergens op een stadsplein te staan, temidden van het winkelend publiek.

Protest alom in Rotterdam , het was te aanstootgevend. Dus het beeld vond een tijdelijk asiel op een binnenplaatsje van Museum Boymans van Beuningen. Dan kon de echte kunstminnaar het beeld toch genieten. En nu komt het: de MIDDENSTAND zelf in Rotterdam heeft er nu voor gezorgd dat het beeld uit zijn schuilplaats is gehaald en wél voor iedereen te zien is. Op het Eendrachtsplein als promotie voor hun winkelstraat.

Het beeld is dus van aanstootgevend gepromoveerd naar nieuwe held van de winkelende, consumerende klant. Daar zou ik bijna heel cynisch van kunnen worden. Dat doe ik maar niet. Want het kan ook niet de bedoeling zijn om van Kunst een nieuw Geloof te maken.

Dan alles maar op straat en dat wat inspireert en leven geeft, koesteren in het hart. Op speelse wijze. En spelen kun je overal.

donderdag 27 november 2008

Stad aan het water

Ik hou van grote steden. Om daar doorheen te zwerven en op ontdekkingstocht te gaan. Helemaal tot in mijn volwassenheid, was een oude stad met kronkelige straten ook altijd het decor van mijn dromen. Ik liep er alleen of als leider van een groep, vaak in strijd met het kwade en met een missie om de wereld te redden. Ja, dat is mijn onderbewuste! Met een gerust hart kan ik zeggen dat ik de laatste tien jaar of zo, dromenloos slaap.

Die stad uit mijn dromen grensde ook altijd aan zee. En die zee, die zwelde vaak, een vloedgolf kwam op. Dan vluchtten we in de straatjes en zochten er schuilplaatsen. Soms vloog ik eruit weg en had de zwaartekracht geen vat meer op me. Mijn laatste stad-en-zee-droom zie ik zo nog voor me.

Ik rende een tuin of een park in, terwijl de zee over de daken van de stad aan het zwellen was. Daar, in het groen stond een glazen tuinhuisje. Het water kwam langzaam aan en vormde zich tot eén golf. Die golf spitste zich tot eén puntje en tikte een ruitje van het glas open . Ik zat binnen en er stond op een klein tafeltje een roos. De roos viel uit het vaasje en prikte met een doorn een druppel bloed in mijn pols. Een rode druppel bloed vloeide. Ik keek ernaar. De golf trok zich langzaam terug. Einde droom en zo bleek, het einde van mijn stad-met-zee dromen.

Sindsdien dwaal ik graag in echte steden. De plattegrond van Sydney leek heel erg op de stad uit mijn dromen. Uitgestrekt over de heuvels met aan alle kanten zee. Valencia, deze zomer leek er een vereenvoudigde versie van. Een oude stadskern en de zee ergens aan één kant, behagelijk: een wiegende en je dragende zee.

Maar ook steden zonder zee zijn geweldig. Ze zijn het resultaat van de geest van mensen die er al eeuwen en eeuwen wonen. Peking met in het midden het oude paleis, de verboden stad geheel ommuurd en de vele oude hutongs eromheen van grijs steen, waar het volk als in mierenhoopjes bijeen woont. Rome, de stad der steden, met op sommige plaatsen archeologische vondsten van vijf steden daaronder. Bangkok, het leven op de rivier en de vele boeddistische tempels met goudlaagjes verspreid over de hele stad. En het monster van de moderniteit, het ronkende verkeer als een soort grijs spinnenweb daar weer over heen gelegd.

In Nederland is daar dan natuurlijk Amsterdam. Ook het resultaat van de de handelsgeest en de controle op het water. En van de levenslust, oog voor detail op een klein oppervlak. Smalle grachtenpanden, drie-vier hoog, met souterrains, zolders, binnentuinen. Het levensverhaal van Anne Frank had zich alleen maar in Amsterdam kunnen afspelen. Een verborgen woonplek creëren temidden van alle mensen.

Dit blogje komt voort uit andere beelden bij het ontwaken: Venetië, stad van kronkelige waterwegen en kleine onverwachte pleintjes, een stad die voor mij symbool is gaan staan voor het samenspel van het onbewuste en het het bewuste. De film Death in Venice, waar een oude man met tbc de schoonheid van een jongeling achterna jaagt. De film met Donald Sutherland met eén van de mooiste vrijscènes die ik ken in een Venetiaans hotel, terwijl het stel in Venetië de dood van hun dochtertje probeert te verwerken en hij zijn dochtertje meent te zien, met een rood kapje op.

Zelf was ik ook ooit in Venetië, als stel en we kregen er gigantische ruzie. Een dag dwaalde ik alleen door Venetië, treurig en berustend. Tegelijkertijd schreef ik er wel het voorwoord van een scriptie met de titel: 'God, wat zeg je daar nou mee?'
Die mengeling van het verwarde, verstrengelde menselijke met al zijn onbewuste drijfveren en onverwachte gevoelens en de poging daaruit te stijgen, het leven te verwoorden en zo de verschijnselen een plek te geven: die mix zit nog altijd in me en dat zal altijd wel zo blijven.

écht ?

Steeds opnieuw duikt het weer op tussen het papier, de kranten en boeken: dat acceptgiroootje voor de mond & voetschilders a drie euro vijvenzeventig. Ik vertrouw de giro niet, want die is gericht naar uitgeverij Removos BV te Baarn. Helemaal niet naar een Stichting of zo.

Het lullige is dat je al een enveloppe hebt geopend met kerstkaarten van die speciale wondermensjes, die met monden en voeten kersttaferelen schilderen, die ze twintig jaar geleden ook al maakten. Ouderwets, oubollig, vreselijk. Met een trouwhartige blik, ontwapenend en dapper kijken ze je op fotootjes aan.

Is dit nou écht? Hoe kan dat nou, dat ik pakweg dertig jaar geleden dezelfde soort kerstkaarten zag, met hetzelfde soort foldertje en dezelfde soort jaren zeventig lay-out en tekst? Er wordt op je eigen geweten ingestampt: 'Ja, je hebt de kaarten al, zomaar gekregen, hoeft niet hoor dat je ervoor betaalt, maar zie ons eens goed ons best doen om iets moois van het leven te maken.'

Ik gooi de giro nou maar weg. Met deze openbare biecht op internet kan iemand me altijd nog tuchtigen en corrigeren. Natuurlijk heb ik mijn weerwoord dan al klaar: als het allemaal écht is, huur dan eens een nieuwe grafische ontwerper in die suggesties doet voor een lay-out en kaarten die bij de tijd zijn. Wij hoeven toch niet te lijden onder het leed van hen die geen handen hebben?

Ja, smaken verschillen, dat is ook nog zo. En ik vind het ietwat smakeloos: die dwingelarij die mensen zonder handen ongewild in een rariteitenkabinet zet.

woensdag 26 november 2008

Film

Vandaag ben ik erachter gekomen dat de broeders in het klooster niet in staat zijn om een film te bekijken. Zeg dat nog een keer: de broeders kunnen geen film bekijken. Ze krijgen de draad niet te pakken, ze verliezen zich in losse scènes, het verhaal als geheel komt niet binnen, ze snappen er niks van.

Dit is vorig jaar gebleken, toen op 5 december, in plaats van pakjesavond, de broeders van het personeel een dvd-speler kregen, plus een film. Ze hebben dus nog nooit een film gezien. Gezien de dagorde, klopt dat. Standaard om acht uur het Journaal en om half tien 's avonds alweer, de recreatie, samen wat drinken en kletsen. Het was me al opgevallen dat je dan nét geen film op de tv kunt bekijken.

Nu geldt dat niet voor alle broeders, want ik heb een tv'tje op mijn kloosterkamer, gekregen van een broeder die ook nog buitenshuis woont en die kijkt wel naar film. Toch relativeert dit weten enorm. Je kunt wel elke dag het Heilige boek, de Bijbel dus , omhoogheffen met de boodschap: dit is het boek der boeken, hier worden de belangrijkste verhalen ooit verteld.

Maar als je de moderne vertelkunst van de film niet kunt verteren, dan weet je eigenlijk ook niet waarom zo velen zich hebben afgekeerd van dat Ene Verhaal, die in het Nieuwe Testament te berde wordt gebracht. Simpelweg omdat men zich verhoudt met zoveel andersoortige verhalen.

Een broeder sloeg pas in wanhoop de handen naar het gezicht, toen in het 8 uur Journaal bleek, dat iemand in het echt een rechtzaak had gewonnen van iets wat zich in de virtuele werkelijkheid had afgespeeld. Iets met geld of punten uit een computerspel, was van een computer gestolen. Het moet voor hem een complete waanzin zijn. Alleen voor voetbal op de tv komt hij niet of te laat in de recreatie.

Al verdwijnen alle traditionele vormen van kerk en geloof: het komt wel goed met de wereld. Omdat er zoveel mensen zijn, die op zoveel manieren de universele verhalen van leven, licht, dood, verlossing, schuld, lijden: kortom over het kwade en het goede vertellen. In romans en in film. De broeders sterven wellicht uit, maar hun geest zal voortleven op wijzen die ze nu al niet kunnen vatten.

dinsdag 25 november 2008

Frankie

Gisterenavond was het weer. Kring: een groep van ongeveer 25 mensen die al jarenlang in het klooster bij elkaar komen. Omdat het nog de maand november is, die in de katholieke traditie begint met Allerheiligen en Allerzielen, de tijd om de dode dierbaren te herinneren, was dit wat we deze avond deden. De vraag was: de dood van welke persoon in je leven is je onder de huid gekropen en had dat invloed op je geloof? Ofwel je wereldbeleving, denk ik daar dan bij.

In de diepe stilte die er in ons groepje viel, verschenen alle doden die er in mijn leven zijn. Het moment dat mijn opa zijn laatste adem uitblies, dat vreemde, wonderlijke moment dat iemand vertrokken is... Ineens dacht ik aan Frankie. De eerste dode in mijn jeugd. Het broertje van een vriendinnetje. Het jongetje met de eerste fiets uit de buurt, waar mijn broertjes op hebben leren fietsen.

En plotseling kon hij dat niet meer. Hij begon kreupel te lopen en zat uiteindelijk in een rolstoel. Als kind ook een machtig interessant fenomeen, zo'n hoge stoel op wielen. Ik herinner me de verjaardag van zijn zusje, hij kwam toen al nauwelijks meer buiten en hij was vol van zijn lichtgroene terrarium met twee kleine schildpadjes. Ook heel bijzonder, in mijn kinderogen.

Het ging over wat je later wilt worden. En hij zei: 'Helikopterpiloot.' Zijn moeder barste in tranen uit en ging snikkend naar de achterkamer, om even later met een betraand gezicht en een dappere glimlach terug te komen. Waarom, dat begreep je niet. Je nam het voor wat het is.

Wist ik veel. Aan dood dacht ik niet. Frankie zat gewoon een poosje in de rolstoel en zou er later weer uit opstaan. Maar Frankie had kanker en ging dood. Hij is in het ziekenhuis gestorven, precies in het half uurtje tussen de twee bezoeken van zijn ouders in. Die vonden dat vreselijk. Later zei men, dat kinderen dat juist heel goed aanvoelen. Dat ze weten hoezeer de ouders je willen houden. Dus vertrekken ze op een onbewaakt moment.

Vreemd, dat dood eigenlijk niet bestond, als kind. Alles in je lichaam is gericht op groei en verandering. Weer nieuwe hempjes en broeken. Weer nieuwe schoenen. Alles ontwikkelt zich naar iets groters en mooiers, niet naar een einde. Dood? Een merel ging dood die ik in een schoenendoosje had verzorgd en die ik huilend met een vriendinnetje begroef aan de rand van het bos. Frankie was al dood. Dood was iets wat bekender was geworden.

Misschien zou het wel mooi zijn om toch terug te keren naar die eerste onschuld van je jeugd. Toen dood niet bestond. Niet om de dood in het leven te ontkennen. Hoe ouder je wordt, hoe minder dat kan. Alle verschijningvormen van de dood komen in je leven. Verlies, verlaten worden, breuk, gebreken, verbroken, klaar, uit.

Toch is dat gevoel van een horizon die telkens wijkt en je weer een onbekend terrein laat zien, die zo erg hoort bij het groeien van de jeugd, iets wat leven geeft en je voortstuwt. Je weer nieuw leven laat zien te midden van verlies en dood.

Ik geloof wel, dat het mogelijk is om je te blijven richten naar het licht, ook al vouwen mensen en dingen zich weer ineen, rollen ze zichzelf als het ware op. Misschien zijn het coconnen die een ieder altijd weer, spint. Om toch van rups, een vlinder te worden.

Rupsen lijken totaal niet op vlinders. Niks aan zo'n raar, harig bobbelig onderkruipsel, donker en aards, dat lijkt op de kleurige tere vlindervleugels, die licht en luchtig zullen fladderen van bloem naar bloem... Ach, wie weet, wat wie wordt... wie wat wordt... je gaat er vanzelf van stamelen.