Na bijna de hele dag in de Tate Modern, o, wat maak je niet allemaal mee in de ontmoetingen met zoveel moois!
MARLENE DUMAS bijvoorbeeld, die met enkele grote penseelstreken, het lijkt wel wat op Chinese calligrafie, 7 keer zwarte, naakte Maria Magdelena's schildert (afbeelding).
MAX ERNST schildert met een schraap-techniek, verf op een onregelmatig plankje, een donker bos met een klein rood vogeltje daarin, de bedreiging van het opkomende nazisme.
Weer totaal anders: daar hangt een zeer grote reuzenstekker van CLAES OLDENBURG van mahoniehout boven het plafond te bengelen!
En een installatie van dezelfde: blauwe canvasdoek naar beneden, vast aan een roestige buis, waardoor associaties van de slurf van een olifant of een wat slappe pik met ballen of een bijna dode Jezus aan het kruis.
Op de zevende verdieping een glazen glaswand met een geweldig uitzicht op de St. Pauls Cathedral er pal tegenover, aan de andere kant van de Thames.
Dat geen toeval zijn, ook vroeger niet: Tate Modern was een oude electriciteitscentrale met een zeer hoge schorsteen die de hoogte van de St Pauls evenaart. Alsof men ook toen dacht: wacht maar, wij van de industrieele revolutie zullen die christelijken wel even een poepje laten ruiken!
Ik mijmerde bij welke wereld ik nu meer hoorde: bij die van de Tate Modern, waar de menselijke geest middels Materie (verf, hout, doek, steen, staal) de werkelijkheid tot zich toelaat of bij St Pauls, waar de Schrift telt.
Ik hoor meer bij Tate Modern, dacht ik: ja, ik geloof in de diversiteit, de creativiteit, het hartstochtelijk gezoek, de drive van de menselijke geest.
Maar toen ik in St Pauls zat, met de Evening Song, ja toen wist ik ook: zonder stilte, zonder bodem, zonder verwachting van ruimte waar hoop en liefde in woont, kan dit niet.
Ik zal er wel een van 'op de brug blijven': elke keer heen en weer van het een naar het andere.
Het is de Millennium Bridge die beide verbindt.