Wat is het toch heerlijk om op de bovenste verdieping van een dubbeldekker vanuit Willesden Green, een rustig voorstadje van London, de stad in te komen en langs de weg een boeddhistische tempel, een hindoeistische, een moskee en een paar kleine parochiekerkjes tegen te komen.
In de kleine winkeltjes aan weerzijden lopen op elke honderd meter tientallen nationaliteiten. 2 Slavische vrouwen met bloemetjesjurken, zwart gesluierde vrouwen, felgekleurde groepjes indiase meisjes in hun sari, oude en jonge negroiden, volkse moeders met buggies, hippe jongens met Ipods, elegante zakenlieden: everybody is present here.
Vervolgens in het British Museum door The American Scene gelopen: prints from Hopper to Pollock. De depressie en crisis jaren, met het alcohol en het zwieren door de stegen kwam voorbij, het harde fabrieksleven, de hitte van het amerikaanse platteland middels een steendruk van een naakte man die bij een hekje een kom water over zich heen gooit, een print die maar een oplage van 100 beleefde , in plaats van de geplande 250, omdat een penis niet kon. Ook in het tentoonstellingsboek ontbreekt deze print, die mij juist zo opviel.
Als vanzelf liep ik door naar afdeling met dingen uit Japan: from prehistory to the present. Prachtig, hoe in de Japanse en Chinese schilderkunst de vorm altijd hetzelfde is gebleven. Een treurwilg met wat vogeltjes uit de 5e eeuw, bamboe, chrysanten, opstijgende reigers.
En dan: androgyne Boeddhabeelden met een halo om het hoofd, of vlammen die achter hem uitslaan, of felrood, met een intense blik. Kamerschermen en handrollen met het stadsleven van toen. Zowaar wappert er de Nederlandse vlag uit de VOC-tijd.
Op de moderne afdeling een eenvoudige houtsdruk in beschouwende grijze en donkergroene tinten: solitude heette het: een pad met witte stenen leidt stijl omhoog naar een poort die openstaat, naar een nonnenklooster.
Verstilling, de sfeer van verwachting en ruimte die zoveel groter is dan jij, in alle eenvoud op de zen-manier weergegeven.
Ook een calligrafie van het woord Essentie, was een klein wondertje. Elke haarveeg van het penseel klopte.
En dan van een prachtige beeld van een oudere man in boeddhahouding met een seriniteit in de ogen naar een beeld van een kuros, een jongeling in de afdeling van de Grieken: dezelfde heldere blik, al staat de een aan het begin van de westerse beschaving en is de andere ongeveer 2200 jaar later in het Oosten gemaakt!
Het Britse Museum maakt optimistisch: mensen zijn tot zoveel verschillende uitingen en werelden in staat: de immense beelden uit het oude Egypte, de piepkleine ivoren Netsuki uit Japan, de totempalen uit Noord Amerika: het ontspruit allemaal uit onze geest!
's Middags door Bloomsbury geslenterd. De kring van schrijvers, wetenschappers, intellectuelen van Virginia Woolf, Bertrand Russel, Vita Sackville West, de familie Bell... ach wat is het goed voorstelbaar dat die hier mijmerend en gearmd door de wijk liepen en met pen en papier neerstreken in de parkjes.
In een park een beeld van een broodmagere Gandhi in kleermakerszit en zijn katoenen doek die hij droeg nadat hij zijn Engelse, westerse kleding afgelegd had.
Houten banken die opgedragen zijn aan onbekende namen. Een boom gepland na het bombardement op Hiroschima, een ander gepland door een neef van Leonard Woolf, een herdenkingsrots voor al degenen die militaire dienst weigerden. Een vredesparkje, waar het goed toeven was.
Toen naar Covent Garden, druk, druk, druk, maar ik zie toch de eerste scene uit My Fair Lady voor me: Audrey Hepburn tussen de bloemen, haar dronken vader die voorbij zwalkt.
De Chinese wijk was me wat te gladjes en veel te hoge prijzen in de nette restaurants. Dan zit ik nu liever in Amsterdam, op de Zeedijk tussen de rode lichtjes.
Ook Soho was niet maar wat het was. De eerste keer dat ik er was hing er nog een reminiscentie van de hippie en flowerpower, maffe mensen en dingen, wierook en psychedelische winkelpuien. Nu: keurige middleclass winkeltjes.
's Avonds zei mijn reisgenote: 'Ik zat net te denken... de trendy jongeren die nu rondlopen, waren babies in kinderwagens toen wij voor het eerst London bezochten.'
Ja, de tijd schrijdt voort. Over weer 30 jaar ben ik niet meer in staat om zo langdurig, de hele dag door Londen te zwerven.
Het stadslandschap zal dan opnieuw veranderd zijn. Maar hopelijk zie ik dan toch in de kleine straal om me heen, dezelfde levensdrift en drive, om van de wereld om je heen een bron van ontdekkingen te maken.