In de metro en trein las ik in De Overgave van Arthur Japin.
Wat een prachtig boek! Over Granny, een oude vrouw die haar leven vertelt: Ooit door Indianen overvallen in de nederzetting, haar familie vermoord en gescalpt te zien, zelf doorboord met een speer en zeer veelvuldig verkracht. Maar ze blijft hoop en liefde in zich houden en blijft op zoek naar twee kinderen die destijds als oorlogsbuit mee genomen zijn.
Het is gebaseerd op waargebeurde feiten en dat geeft het boek zijn kracht. Je kunt niet denken: 'O, Japin fantaseert maar wat, droomt zich rijk, niemand overleeft zo'n lot en blijft zachtmoedig'.
Een heel mooi oud indianenverhaal passeert. Een oude vrouw met een gezicht zo gegroefd als een walnoot zit voor haar grot en bewaard in een zak alle warmte van de wereld. Ze houdt de zak stevig tegen zich aan geklemd, bang dat als deze opengaat het ijs dat om haar heen grijpt, zal gaan smelten en alles dan zal verdrinken in het water. Het wordt steeds kouder en langzaam bevriezen ook haar ledematen. Ze houdt het niet meer vol, de zak valt neer en de warmte verspreidt zich.
Er gebeurt waar ze bang voor was: de zee wordt hoger, de rivieren zwellen op. Maar het water bevloeit de aarde en de dorre takken, zelfs de boom die al dood was, krijgt weer nieuwe bloesem. Voor het eerst sinds lang, voelt ze dat de tranen achter haar ogen niet meer stollen.
Een halve pagina verder vertelt Granny dat er een stilte is, die je horen kan. Je hoort die stilte maar een paar keer in je leven, maar dat is genoeg om van te leven, om lief te hebben.
Daarna stapte ik bij Piccadily Circus het drukke Londen vol lichtreclames in. Ik hou wel van een wereld vol contrasten, het hoppen van het ene in het andere en alles wat mooi en goed is met je meedragen. En hoe vaker iedereen die zak met warmte opent, hoe leuker de wereld wordt.