Bij DWDD was er deze avond een 3D-printer te zien, het nieuwste van het nieuwste. Matthijs van Nieuwkerk kraaide dat wat we nu zouden gaan zien over tien jaar tijd natuurlijk totaal belachelijk zou zijn, terwijl het nu welhaast onbegrijpelijk is, dat het kan: je stopt een ontwerp van een voetbalfluitje in de computer en het verschijnt, nu twaalf minuten later, gewoonweg in de werkelijkheid.
Dus iets wat er nog nooit in het écht bestaan heeft, kan zometeen wel geprint worden. En alles wat er al bestaat, bijvoorbeeld een uniek ontwerp van iets, dat kan straks zomaar gereproduceerd worden. Een dure Italiaanse schoen die kopieer je straks en hoe zal dat gaan met copyright, dat wordt vele malen ingewikkelder dan nu al met muziek aan de hand is, we gaan nog enerverende tijden tegemoet, voorspelde internetjournalist Alexander Klöpping.
Het gaat heel, heel hard met de wereld. De Facebook-generatie genereert het omverwerpen van regimes. Bij een varken is al gereproduceerde eigen huid getransplanteerd. Nog even en we scannen organen, handen, ledematen en plakken die weer aan ons eigen lijf. In de nanotechnologie is het al mogelijk om totaal onzichtbare microfoontjes overal neer te planten, te strooien, te kleven; hoe vind je nieuwe woorden voor deze versnelling, verkleining, de reproductievermogens?
Het lijkt ineens bijna ouderwets om in een vliegtuig te stappen en jezelf te verplaatsen in zo'n ding met vleugels. Tegenwoordig kijk ik al een beetje naar foto's en filmbeelden op een 3D-manier: niet als platte plaatjes, maar zó dat je in het afgebeelde gaat lopen of languit in het landschap gaat liggen. Er gebeurt dan iets geks met je, het intensiveert je beleving. Bij de Toystory-figuurtjes had ik ook al zo'n merkwaardige sensatie: dat ik er nu eentje in handen had: dat wat fantasiespeelgoedjes zijn, die tot leven komen en nu ineens overal aanwezig waren: een dubbele incarnatie.
Straks kun je een foto van iemand 3D laten aftasten en dan een poppetje maken van iemand die je nog nooit in real-life gezien hebt en die bij je op tafel zettten. Die hele scheiding tussen virtueel en echt, die wordt ook steeds dunner. Volgens Alexander Klöpping speelt de kern van het leven van veel jongeren zich op het internet af: daar zijn ze 5 tot 6 uur per dag, dat is al hun vrije tijd, op aanwezig.
Nu heb ik nog altijd geen computer thuis en een dode mobiel. Dus wat ik me allemaal in mijn hoofd haal, daarvan bestaat nog geen fractie in 3D. Bij mij thuis. Maar wel ergens anders. Is dit blog van mij, alhoewel ik het nog nooit in huis heb gehad? Bezit ik het? ? ? . .? . .