Het is me maar een keer, ooit gebeurd: willen weglopen uit een film omdat ik zo ongeveer in slaap viel. Dat was Lost in Translation, van Sophia Copolla. Ik raakte ter plekke verloren in ik -weet- niet- wat. De film was een soort hype toen, iedereen ging, iedereen vond het geweldig en ik dacht: waar gáát dit over? Over niks. Twee mensen, elkaars voorbijgangers, reizigers, ontmoeten elkaar per toeval in Tokio. Ze spinnen een soort cocon om zichzelf heen omdat ze zich kennelijk zo ontheemd voelen in die vreemde stad.
Ik begrijp de film nu beter. Het raakt, denk ik, de sfeer waar veel mensen zich regelmatig in bevinden: ze doen wel allerlei dingen, maar in een soort slaaptoestand. Ze maken een ieniemieni universum om zichzelf en enige anderen heen, maar niks raakt écht, heeft consquenties, een soort van leegte van verveling en eenzaamheid hangt in de lucht. Tegelijk is het een situatie van een soort tijdloosheid, het is een soort vagevuur, alles is onbestemd en hoeft geen betekenis te hebben: een ruimte met aan de ene kant een deur die naar de hel gaat en daar tegenover eentje die de hemelpoort is. Kan je kiezen?
Een toestand van de on-dode, de niet-gekende, de bijna-dood-levende, die is er ook wanneer men vast zit in de rol die men vindt, dat die bij je hoort. . Daar waar je zelf geen betekenis kunt geven aan wat dan ook, omdat je omgeving dat voor jou bepaalt. De film Marie Antoinette die ik onlangs zag, van dezelfde regisseusse, vertelt als de bijna andere zijde van de medaille van Lost in Translation, een soort binneste buiten omgekeerd, over hetzelfde.
Aan de buitenkant een kostuumfilm in pastelkleuren, snoeperig en feestelijk verpakt, een lust voor het oog. Lost in Translation was eerder slaapverwekkend saai , deze film is opgewekt, techn-icolorachtig mooi. De film volgt de Oosterijkse Marie Antoinette die naar het Franse hof getransporteerd wordt, in Versaille zich wentelt in luxe en decadentie, maar niet gelukkig is en uiteindelijk met haar moeizaam uitgebroedde gezinnetje moet vluchten, want het wordt Franse Revolutie.
Vals geciteerd, want ze schijnt het nooit gezegd te hebben, kleven aan haar de woorden: Let them eat cake!, als reaktie op het hongerende volk dat in armoede leefde.
Zoiets dat is toch de onmacht ten top. Een voorbeeld in pure vorm, hoe je gevangen wordt in de wereld van anderen door iets wat je zelf nooit gezegd en gedaan hebt. De absolute onmacht daarvan: ik citeer het hier weer, de film laat het haar zeggen, omdat het in de geschiedenisboeken is belandt, maar wel al in negatie: Marie Antoinette , die is bekend geworden door een uitspraak de ze zelf nooit gezegd heeft: Laat ze maar taart eten!
Dit soort gebakjes zijn als rattengif, zoals de boze stiefmoeder, vermomd als heks, dit stopte in de appel voor Sneeuwwitje. Ook in dit sprookje kan de hoofdpersoon het voor haar uitgestippelde lot niet ontwijken: ze is al verborgen in het bos bij de zeven dwergen , weg uit de nabijheid van haar boze stiefmoeder. Maar die vindt haar toch, door haar alziend oog van het Spiegeltje aan de wand en werpt haar in aan voor-altijd-bedoelde-altijd-durende slaap.
De slaaptoestand van Sneeuwwitje is dezelfde als die van Marie Antoinette, is dezelfde als die van de twee reiziers die als slaapwandelaars in Tokio verblijven. Wie is de prins op het witte paard die hen wakker kust? Dit oerbeeld, dit icoon, toont ons verlangen om gered te worden, om echt wakker te worden, om te gaan leven. In het Christendom is Jezus zo'n prins op het witte paard en Boeddha is het voor de Boeddhisten, hij zegt het letterlijk: ontwaak!
Ontwaak! I want to break free, zingt Freddy Mercury van Queen. Ontworstel je uit je eigen gesponnen coconnen en wordt een geheel ander. Metamorphose: word van onbeduidende lelijk verfrommelde rups, een vlinder. Zolang er liedjes, sprookjes, verhalen en films over gaan, zo lang slapen we nog. Tenminste in een gedeelte van ons leven.