woensdag 9 februari 2011

Kinderhemd

Vanochtend werd ik wakker met de woorden:

De weg was als een kinderhemd
nauwelijks gestreken
nauwelijks gebroken ...

Wat kan je hersenpan toch merkwaardige dingen voort brengen. Gisteren wandelden vriend E. en ik weer een gedeelte van het Ludgerpad. Eindelijk. Na de lappenmandperiode van de griepvirus. Een groot gedeelte over de Aaltenseweg richting Aalten en over de Landstreekweg. Vroeger zijn deze wegen aangelegd door eerst takkenbossen op de modder te gooien en er vervolgens balken dwars over heen te leggen.

Oude wegen van pleisterplaats naar pleisterplaats. De boerderijen op enken of kampen gebouwd, wat nu te zien is in de minieme, kleine heuvelachtige glooingen in dit Achterhoekse landschap. De afstand tot elkaar, zó dat je je kunt voorstellen dat wie heel hard roept op de ene plek, men het op het erf een heel eind verder, nét kan horen.

Zandpaden ingegroefd, bomenrijen, een stralend blauwe heldere lucht, een warm zonnetje.
We liepen als kinderen wellicht, slingerend, kuierend en in de berm weer de warme chocomel en de cocosmacronen. Geen spoor van Ludger ditmaal, geen monumentje of plakaat, kapelletje of anderzins. Zó dus, maakte Ludger zelf ooit een pad door het land richting Duitsland, niet wetend dat meer dan duizend jaar later mensen zijn sporen zouden gaan volgen.

De dag paste om ons heen als een net gewassen kinderhemd dat je vroeger aan trok, de eerste bescherming tegen de kou op je huid. Net niet gekreukeld, want een beetje gestreken. En de weg strekte zich uit over het land en onze voeten hoefden alleen maar te gaan.