dinsdag 21 juli 2020

John Lewis’ March

Ik zag het boek voorbij komen en het werd aangeprezen dat dit verplichte kost zou moeten zijn op elke lagere school in Amerika; het gaat over een van de belangrijkste vechters in de Civil Rights Movement naast Martin Luther King. Ik had nog nooit van hem gehoord: John Lewis heet hij en  zijn autobiografie is als graphic novel in drie delen verschenen onder de titel March. Ik bestelde Book One om inzage te krijgen in dit leven en ik vind het begin, hoe iemand komt bij een levenslange missie toch het interessants en ging niet voor de hele trilogie in ‘slipcase’.

Nu vind ik dit misschien jammer want John Lewis is dit weekend overleden en ik zag hem dansend op het Instagram-account van Michelle Obama die hem daar eert: ik zie  een kleine man met soul en vriendelijkheid door zijn hele lijf. Hij is tachtig jaar geworden en gisteren las ik het boekje bij de waterplas, weer op de vlucht voor de werklui rondom mijn huis, die nu het nieuwe cement metselden. Misschien ook wel een mooie metafoor voor hem: altijd bezig geweest om geweldloos de samenleving opnieuw te willen opbouwen.

Het boek is geschreven in samenwerking met én een schrijver én een tekenaar en de foto’s van alle drie en de teksten erbij  laten iets zien van  de enorme aandacht en moeite die erin is gestopt om alle kernmomenten  van een heel leven zorgvuldig weer te geven. De prelude van het boek is het zien van het neerslaan door de politie van zwarte mensen op de Edmund Pettus Bridge en hier was het dat Black Lives Matter doorbrak. Dan is het ineens 20 januari 2009 en twee zwarte kinderen bezoeken Cannon House waar congressman  John Lewis zijn kantoor had en het is de dag van de inauguratie van president Obama.

De kinderen zien allemaal beeldjes van kippen staan en vragen waarom en zo begint het verhaal: dat John Lewis eerste publiek de kippen waren, op de boerderij van zijn ouders, die hem vooral meegaven om ver weg van de blanken te blijven, niet op te vallen en een eenvoudig boerenleven te leiden. Later zie je dat hij zich verstopt voor zijn vader om toch de schoolbus te halen, hij wist dat educatie belangrijker was, dan werken op de boerderij. Je maakt mee dat hij Martin Luther King ontmoet en geraakt wordt door zijn visie van geweldloos verzet.

Je maakt mee hoe gevaarlijk het destijds was om als zwarte door sommige Staten van de VS te reizen en dat de kerk van zijn ouders ook de boodschap gaven  om je gedeisd te houden... maar de dominee reed wél in een heel dure auto, je ziet dat op 1 december 1955 Rosa Sparks weigert om plaatst te nemen op de plekken achterin de bus, bestemd voor zwarten, het allereerste begin van verzet en hoe er het idee ontstaat om geweldloze sit-ins te organiseren in coffee-shops. Jim Lawson ontwikkelt een filosofie en gedragswijze en discipline en John Lewis wordt daar blijvend door geïnspireerd.

Men traint elkaar om tegen geweld te kunnen door bijvoorbeeld de aanvaller altijd aan te blijven kijken en de grootste opgave is, om van de vijand te blijven houden... En dan op 28 november 1959 is er de eerste test-sit-in in een plaatselijke winkel: een groep zwarten én een enkele blanke, gaan op alle barkrukken zitten en bestellen eten en drinken. Ze zullen niet geholpen worden en dan doorgaan, terugkomen, in de gevangenis terecht komen, het aantal mensen zwelt aan zodat de politie het niet meer aan kan...En dan op 10 mei 1960 zal het voor het eerst zijn dat in Nashville Tennessee er aan zwarte mensen eten geserveerd wordt. En daarmee eindigt deel één.

Het meeste ingewikkeld van onze huidige tijd is, dat de segregatie  weliswaar overal is opgeheven, maar de discriminatie nu onzichtbaar is, ‘systematisch’ verborgen in al het doen en laten. Indertijd was er een duidelijk en concreet iets waar je voor kon vechten: letterlijk je plaats innemen in alle openbare ruimte. Hoe moet je dat nu vorm geven, hoe nieuwe ruimte te winnen voor echte gelijkwaardigheid en gelijke kansen en doorgaan met de mars naar vrijheid voor iedereen?   ... Dat is de uitdaging.