donderdag 2 juli 2020

Why shouldn’t we. Alles is gezegend.

Gisteren werd mijn dag omspannen door twee liedjes. Het begon met Why shouldn’t we van Mary Chapin Carpenter met de beginzin: ‘We believe in things we cannot see, why shouldn’t we’. Dit liedje ademt, bijna letterlijk, geloof. En dat op een vanzelfsprekende wijze: we geloven in vrede in ons, in de hoop, dat we dingen kunnen die niet lijken te kunnen, waarom ook niet? Hier is geen sprake van ‘de geloofssprong’ zoals ik in de theologiestudie leerde, dat een mens ergens overheen moet springen of ergens in moet vallen om te kunnen geloven. Welnee joh: God is overal om ons heen, zingt ze.



En toen ging de bel om kwart voor acht in de ochtend, ik lag nog in bed en schoot me in de kleren, maar er was niemand meer bij de voordeur. Maar ik zag het al: men ging hoge steigers langs de huizen plaatsen om het cement opnieuw te voegen. Ik pakte de krant en las over een kerk in Lievelde, die ontheiligt zou zijn volgens de priester omdat er een DJ had gespeeld en er mensen in hadden gedanst. Alle dorpsgenoten stonden achter dit evenement dat ook gestreamd was, zodat je in de huiskamer mee kon doen. Maar nee, het was een zonde, het priesterkoor was ontheiligd en nu moest er een boeteviering plaatsvinden om alles weer recht te trekken. Wat voor godsbeeld en mensbeeld speelt hierachter? De priester als de heilige tussen het klootjesvolk, die zondige boetelingen weer zuiveren kan... Zucht.

Ondertussen werd het gehamer luider, ze kwamen dichterbij, een jongen belde aan: of de struik ervoor weg gehaald mocht worden, nou liever niet, en de klikobak en papierbak stonden alvast voor op de stoep. Ik besloot uit huis weg te gaan, want waar moet je je bergen tegen dat geluid van klinkend metaal tegen elkaar, veel mannen die ermee bezig waren, gehamer en geklop en een transistorradio? Niet in de tuin achter, want het regende. Dus ik fietste, ingepakt in regenponcho en mijn regenboog parapluutje dat ik ook mee had op Bali, en een rugzakje met boterhammen naar de waterplas. Het had wel wat: de week ervoor in tropische temperaturen en nu dit. Regen intensiveert mijn zintuigen. Ik maakte een lange wandeling langs de waterplas en het Wijchense Ven, het klaarde op en op het einde  van de rondgang lag ik alweer met half ontblote buik naar de waterskiërs en kanoënde kinderen te kijken.

Op de tv M vanuit Carré met publiek, het was ook Keti Koti: de dag waarop de afschaffing van de slavernij herdacht wordt. De mensen aan tafel werden uitgenodigd om ronduit te dromen: wat is het goede dat de corona-tijd heeft gebracht? Typhoon zat aan tafel die ook gesproken had bij de herdenking in het Oosterpark in Amsterdam, zijn woorden klonken ook in het journaal: ‘Wees moedig in je ongemak, wees welkom in onze generatie’. Gewoon blijven geloven in een ommekeer, terwijl de tweede kamer in heftig debat was verwikkeld omtrent de kwestie of er een officiële spijtbetuiging zou moeten komen voor het slavernijverleden. Vooralsnog niet.

Maar Typhoon zong Alles is gezegend en maakte de cirkel rond met dat eerste liedje van de dag: 'Alles is gezegend, misschien komt alles goed. En alles heeft een reden, al weet ik vaak niet hoe... Ik ben niet alleen ik tel de stappen in het zand en het strand roept de zee.'

Dat doet me denken aan Jezus die in het zand schreef, te lezen in het evangelie van Johannes, hoofdstuk 8. De schriftgeleerden komen naar Jezus toe met een vrouw, die op heterdaad betrapt is terwijl zij overspel pleegde en  die volgens hen gestenigd moet worden. Maar Jezus schrijft tot twee keer toe met een vinger op de grond en zegt: veroordeel niet.

We zullen inspiratie krijgen van kunstenaars, dichters en zangers, de priesters van nu zijn de schriftgeleerden van vroeger, waar Jezus tegen in opstand kwam. We zijn de miljoenen zandkorrels en we vormen samen het strand en wij roepen de zee, kom naar ons toe, strek je uit! Die zee, archetype van onrust, woestheid en wat niet te controleren lijkt. Maar wij kunnen de zee naar ons toe roepen, we kunnen deze zegenen en laten rusten en laten aankomen op onze stranden; Alles is gezegend. Why shouldn’t we?