dinsdag 28 juli 2020

Zomergast Inez Weski: een deel van de keten

Het fragment dat me het meest is bijgebleven uit de Zomergasten met strafadvocaat Inez Weski, en dat mij ook bij zal blijven, is dat met de kleuters die in twee panels van drie een wedstrijd met elkaar aan gaan wie het meeste weet. Als hun antwoord goed is, mogen  ze beslissen of ze het punt zelf houden of weggeven aan de andere partij. Wat zij niet weten is, dat met opzet de ene groep heel makkelijke vragen krijgt en de andere heel moeilijke. In het begin zeggen ze natuurlijk alle drie dat ze het punt zelf willen houden en dan in ene keer zegt een jongetje dat hij het punt weg wil geven en zelfs bij het andere team wil gaan horen om ze te ondersteunen, want het is niet eerlijk, zo.

Dit is het raadsel van de mens(heid): velen volgen de meute, maar enkelen volgen hun eigen koers, gedreven door... een rechtvaardigheidsgevoel. Inez wijst op ‘de derde dimensie’: om de twee dimensionale werkelijkheid van het consumptisme te overstijgen hebben mensen schoonheid nodig, musea, boeken...zij las als kind al Russische literatuur en uit de bieb elke week vijf boeken, voor elke dag één. Later bleek dat Zadkine familie van haar was en ik zag dezelfde neus. Ze gunt iedereen zo’n opvoeding als die van haarzelf, maar tja... denk ik dan, dit is natuurlijk ook een héél elitaire omgeving waar zij uit voortspruit.

Om de werkelijkheid van het consumptisme tweedimensionaal te noemen en er een derde aan toe te voegen, dat vind ik wel een goede. Alleen hoeven dat niet persé boeken en musea te zijn, dat kan elke activiteit zijn die een extra lijn bewerkstelligen die het platte oppervlakte van het  ‘ik’ en ‘wat ik wil hebben’ hoogte en diepte geeft. Ik denk nu aan T. en R., heel actieve vrijwilligers uit mijn laatste wijkcentrum en vriendinnen van elkaar. R. vroeg een keer of ik voor haar  wilde bidden in het klooster, toen ze wist dat ik er die middag weer heen ging. Dit zijn goede mensen, dacht ik altijd en ze hadden ook een feilloos gevoel voor ‘wat niet klopte’, zo zeiden ze dat dan tegen me en dan ging het vaak over onduidelijk en troebel gedrag van iemand, dat vol dubbele boodschappen zat.

Ik kwam ze ook tegen bij de Dodenherdenking. Ze gingen altijd zeiden ze, hun mannen niet, die bleven thuis, maar de man van R. was de grote schoonmaker in de wijk, die al het afval en rommel wegprikte en wegsjouwde, hij had er zelfs een aanhangwagentje voor  achter de fiets voor gemaakt, want hij ging ook langs de berm bij de snelweg. Beide vonden de viool na de bezinnende woorden van deze of gene, kattengejammer en ze lazen nooit een boek of gingen naar een museum, dus de schoonheid van hun derde dimensie die kwam ergens anders vandaan, misschien wel gewoon uit lol en liefde voor anderen.

Mededogen, meeleven, empathie, de ene heeft het wel vanzelf en een ander niet. Die ene kleuter had het wel en zal wellicht bij ‘de rechtvaardigen’ van later gaan horen. Boeken en musea en kunst hebben er misschien niks mee te maken; er zijn zoveel geleerde en erudiete mensen die zich juist afsluiten van de wereld en met hun eigen gelijk en de boeken om hen heen , zich wentelen in een tweedimensionaal leven van het: ‘ik ben...’ en het ‘ik heb...‘

Ik vond het wel leuk dat zij op het laatst iets met het Marvel-universum bleek te hebben, die wereld vol superhelden en schurken, omdat ik dat nu ook leuk vind en ook denk dat dit nu voor velen die ‘derde dimensie’ voedt. En zo eindigde ze met een lied van de hoop, van Fleedwood Mac en beelden van exotische wezens en een ruimte vaartuig: You would never break the chain. Het aloude beeld van de mensheid als een keten, die alleen door de liefde voor elkaar heel blijft, een ieder een deel van die keten.