Gisterenavond had ik zin in een luchtige vrolijke film waarvan je door het genre weet dat het allemaal goed zal komen. Ik kwam uit bij Two Weeks Notice met in de hoofdrollen Hugh Grant en Sandra Bullock. Zij heeft de film geproduceerd, dus dan weet je ook dat het geen moetje voor haar was en ze geen dingen acteerde waar ze zelf niet achter staat. En Hugh Grant staat garant voor de ietwat onnozele zachtzinnige man die keurig stuntelend zich een weg door het leven baant.
Het genre, de wijze waarop zo’n film gemaakt is, je weet bij de beginscènes al hoe het verhaal vertelt zal worden. Met veel oude liedjes die nostalgie en eigen herinneringen bij je aansteken en inkijkjes in de bijna karikatuur- achtige levens van de protagonisten: in dit geval een steenrijke handelaar en bouwer van vastgoed in New York en een intelligente advocate van Harvard die met twee zeer idealistische linkse ouders van hetzelfde laken en pak, gekozen hebben om al het onrecht in de wereld te bestrijden. Hij woont in een hotel waar hij ook de eigenaar van is, zij is vaak bij haar ouders in een klein rommelig flatje waar je in zes stappen bij de voordeur bent, telt Hugh Grant op het einde, als alles goed is gekomen en ze elkaar dan toch bekennen verliefd op elkaar te zijn.
Het gekke bij deze film was dat elementen van mijn realiteit toch binnen slopen: zij wil er alles aan doen om het wijkcentrum op Coney Island dat zij al kent sinds haar jeugd van de sloop te behoeden en krijgt van Hugh Grant het aanbod dat, wanneer zij voor hem gaat werken, het wijkcentrum behouden blijft. Alles wat de waarde van zo’n wijkcentrum is, wordt kort uit de doeken gedaan: al die gewone mensen die daar komen om elkaar te ontmoeten, vaak een leven lang, je ziet ze ouder worden: ik heb dat zelf zo mee gemaakt.
En dan is ze op een feest en speelt daar achter de piano een jonge Norah Jones, als zichzelf! Ik heb haar ontdekt in deze coronatijd en ben haar miniconcerten die zij vanuit huis geeft, de eenvoud waarmee ze achter de piano liedjes zingt, haar kwetsbaarheid die ze laat zien, gaan waarderen. En toen kwam in hetzelfde feestje Trump op, die ook zichzelf speelt. De steenrijke concurrent van Hugh Grant, die ook aast op de bouwgrond van Coney Island. Wanneer het bouwproject van Hugh niet doorgaat of te duur wordt omdat om het wijkcentrum heen moet worden gebouwd, dan zal Trump de rijkste van New York worden.
Ik kijk en denk eerst: ze hebben wel een goede Trump-vertolker gevonden, hij lijkt echt en dan zie ik bij de aftiteling dat zowel Norah Jones als Trump zichzelf spelen, de film is uit 2002. En ineens zitten de huidige exponenten van dat verdeelde New York en Amerika bij elkaar in een film op een feest. De ene is president van het land geworden, woont weliswaar nu in zijn gebarricadeerde witte huis, maar regeert als gekke keizer uit zijn TrumpTower bekleedt met rood pluche en goud in New York en de andere speelt nu thuis in datzelfde New York zachtzinnige liedjes bij een kale grijsblauwe muur. Dan vraag je je af, hoe volstrekt maf het in dat hoofd van Trump moet toegaan, dat hij in zo’n film waar goed en slecht langs de lijnen van rijk: hebberig en egocentrisch tegenover arm en opofferingsgezind met oog voor gewone mensen lopen, hij zichzelf wilde spelen.
En vanochtend beluisterde ik het liedje Edge of the World van Mary Chapin Carpenter. Zo’n liedje dat je met beide benen op de grond laat landen: ‘As if my heart found new ways to beat, I never felt that way before or since’, zingt ze. Het past bij deze coronatijd maar ook bij de luchtige film Two Weeks Notice, want verpakt in een romantisch jasje vertelt het toch over bewegingen van het hart: ergens op de rand staan van het voor jou o zo bekende en vertrouwde en kijken of je over je eigen rand kan duikelen naar nieuwe grond.