Er verscheen een man die een ladder uitzet en op mijn dak gaat kijken wat er ligt en hij harkte met een hark die ik ook altijd in de speeltuin gebruikte, berkentwijgjes weg, ‘Heb je dat ook gehoord, gisterenavond? Het leek wel oorlog!’ Hij doelde op het geratel van de eikeltjes op de daken. Het stormde, het loeide tussen de bomen. De opmaat ervan was er al laat in de middag. Een aparte sensatie: het was bijna warm, ik liep met open jas, maar de wind zocht zich een weg tussen de stammen en deed takken kraken. Ik vind het allemaal leuk om mee te maken.
E. blijkt hier ook op het terrein te wonen, werknemers mogen hier permanent wonen. Hij werkte eerst als schilder in Apeldoorn, had hier al 25 jaar een huisje, vierde toen een familiefeest in de kantine, de eigenaar van alles was er ook, en vroeg of hij binnen een week een op te leveren huisje kon schilderen. Ja, dat kon. En toen kwam hij met nog meer klusjes. Toen kwam er een strenge controle met politie en boa’s, die dagenlang bij de slagbomen gegevens controleerden. Of mensen hier niet permanent woonden. Toen kwam de eigenaar zelf met een aanbod: een vast contract en dat hij hier kon wonen. Zijn vrouw werkt hier ook, al is nu dus het restaurant gesloten.
‘Als er iets is, je kunt altijd bij mij aankloppen’, zei hij. ‘We willen hier vooral aan iedereen een vakantiegevoel geven. En waar zit je beter dan hier, nu met de Corona?’ Ik vind dat wel een gerustellende gedachte, zo iemand hier vlakbij om de hoek. Ook vind ik het een aardig idee dat werknemers hier wonen, gefaciliteerd door de eigenaar, die Roma is: alsof deze iets van zijn cultuur wil transplanteren. Dan is je werkomgeving ook je woonomgeving en die wil je vast zo aangenaam en mooi mogelijk maken. Op het einde van mijn uitzicht bij mijn schuurtje waren ze enkele dagen geleden bezig met een graafmachine: ook daar komt een werknemer wonen: ‘Die jongen met die staart, Surinaams ofzo, geloof ik, net als jij, hij is niet geboren in Nederland’.
Dan haal ik weer mijn oude anekdote van stal, dat de handen die koning Willem Alexander voor het eerst vastpakten, mij ook het eerst vastpakten, geboren in het ziekenhuis in Utrecht. ‘Zijn vrouw maakt ook ontbijtjes op verzoek klaar en levert het dan af, mocht je eens een keer een hotelgevoel willen’, vertelde een overbuurvrouw, die met een rijdende bladcontainer en een hark verscheen. ‘Je hebt geen auto, je kunt het hierin doen!’ Maar het is zó weinig, dat ik het vooralsnog achter mijn schuurtje gooi. ‘Dat komt helemaal goed hoor, als je hier in de winter zit’, zei E. Heel grappig, tot nu toe: de mensen in het bos.