zaterdag 3 oktober 2020

Hoge Veluwe, Museonder

‘Nu is de cirkel volledig rond’, dacht ik toen ik het Nationaal Park de Hoge Veluwe in fietste. Ooit, veel meer dan een halve eeuw geleden, zo oud als dat ik nu ben, kwam ik hier voor het eerst, als kleuter achter op de fiets bij Moeder, mijn twee broertjes voor en achter bij Vader, vanuit een bungalowhuisje in Hoenderloo. Ik zong heel hard ‘Hansje Pansje Kevertje die klom eens op een hek’, met armgebaren erbij ,om broertje te vermaken tijdens die lange zit in dat ijzeren fietsstoeltje voor op het stuur. Daarna is het park mee gegaan met het familieleven: met vijf kinderen in de auto, waar twee zich elke keer moesten verstoppen onder een dekentje bij de ingang omdat het gezins-jaarabonnement misschien maar drie kinderen verstond, onder het woord ‘gezin’.

We zijn er voor het laatste als hele familie geweest, met aanhang en kleinkinderen met Vader, fietsend en picknickend, terwijl hij al slecht sprak en aardig immobiel was door een hersenbloeding en met Moeder en  haar tweede dochter voor het laatst vier jaar geleden, zij zou vier maanden later sterven. Wij zagen er veel herten en fietsten naar het Monument van de Wet en Moeder keek er onder de schaduw van een boom intens rond: het weidse landschap deed haar denken aan één van haar Safari-reizen...

Ik fietste er nu heen, ook met een rekensommetje: ik had nog acht kilometer op de e-bike, moest de hele accu leeg rijden, dat hoort bij het inrijden, en wilde daartoe de dag beëindigen bij het Museonder om daar dan kort op te laden voor de terugkeer naar Hoenderloo. Ook wilde ik graag nog ergens naar herten kijken, maar de Wildbaan midden in het park haalde ik niet. Toevallig was ik al een andere wildkijk-plek tegen gekomen, en daar zag ik door mijn nieuw aangeschafte verrekijker haarscherp zes herten grazen met vachten in de kleuren van roodachtig naar aarde-bruin en toen kwam er ook nog een mannetje uit de bossen met een héél groot en breed vertakt zwaar gewei, dus dat deel van mijn missie was geslaagd.

Ik was al bij museum Museonder in Otterlo geweest, niet om daar alles te gaan bekijken maar om een pasje te laten maken van de ticket waarmee ik een Beschermkaart kocht die een kalenderjaar geldig is. Maar na vier keer een bezoek heb ik dit al eruit en ik wil toch niet wachten tot 2021 om het Kröller-Müller Museum te bezoeken. Het Museonder is een relatief klein museum met smalle wandelgangen, want het idee is dat je ondergronds de aarde in daalt om te zien wat zich daar allemaal al sinds mensenheugenis in de Hoge Veluwe afgespeeld heeft. Nu dus met een verplicht mondkapje en om de max van dertig mensen te waarborgen kreeg je op speelse wijze een stuk afgezaagde boomstam aan een dik touw mee, dat je bij de uitgang weer moest inleveren. ‘Wel een beetje zwaar’, zei ik lachend, terwijl ik mijn handen desinfecteerde.

Ik kwam dus niet verder dan de balie, wat een gedoe, ik mocht niet rechtsomkeer, maar twintig meter ofzo, maar moest toch het zigzagpad naar de uitgang volgen... Het resultaat is, dat ik eenmaal buiten ergens mijn mondmasker verloren ben. Wachtend bij de balie op de aanmaak van mijn pasje, het lukte de oudere vrouw niet automatisch achter de computer, ik herken dat geklungel en de lichte paniek wel, bedacht ik dat het nergens op slaat, die vaste aantallen mensen die genoemd worden die er maximaal mogen zijn in theaters, restaurants, musea enzovoort. In Museonder zou dertig mens veel te veel zijn, de ruimte is toch niet te vergelijken met bijvoorbeeld het Stedelijk Museum in Amsterdam? Men kan er beter vanuit gaan dat elk mens pakweg zes meter om zich heen nodig heeft en zo rekenend bepalen hoeveel mensen er veilig kunnen rondlopen en in grote hoge ruime lichte zalen is dat ook nog eens een ander verhaal dan in dit kronkelende donkere Museonder...

Enfin. Het was een mooie dag met nostalgie en terugkijken naar een voorgoed voorbij familieleven, gemengd met het verheugen van wat er allemaal nog komen gaat, nu ik het park onbeperkt kan gaan bezoeken.