dinsdag 20 oktober 2020

Mix-dagje: o.a Soave sia il Vento

Gisteren had ik een mix-dagje: er zou iemand langskomen van de technische dienst voor wat klusjes, maar ik had geen idee wanneer, dus iets in mij staat dan aanvankelijk in de praktische doe-stand, ik ging een handwasje doen. Ik heb hier geen wasmachine, al is er wel een wasserette op het terrein, maar die is vooralsnog niet nodig. Ik heb al een methode ontwikkeld, zó dat in de loop van een dag iets gewassen is en ook weer droog opgevouwen raakt: ik was het goed in een emmer, hang het eerst in het schuurtje en een kleerhanger buiten de deur en breng het dan portie per portie naar binnen en leg het op de warme kachel.

Onderwijl luisterde ik naar de Klassieke Top 400 op Radio 4: heel aangenaam. Ik had dit vorig jaar al ontdekt, je wordt van de ene stemming en emotie in de andere gebracht en de aankondigingen gaan gepaard met anekdotes van luisteraars, de stemmers, waarom het desbetreffende muziekstuk zo belangrijk voor hen is en hen raakt. Ik had het gehele wasje gedaan, onderwijl zie ik dan ook altijd de vrouwen wassen, buiten in een meer of een rivier of bij stromend water bij de rijstvelden, zoals ik  dat vaak gade heb geslagen. Nu zat ik weer op de trappen bij een tempelcomplex in Kanchipuram waar een vrouw grote kleurige sari’s waste en ze op de treden te drogen legde.

De ‘klusjesman’ was nog niet gekomen, dus dan maar doorlezen in het boek met duizend pagina’s, die ik niet zie, want ik lees het als geleend e-boek van de bieb: dé oplossing hier in het boshuisje, er zijn ook veel luisterboeken en dat is heel genoeglijk; ik luister nu naar Josephine Rombouts in verschillende delen tegelijk, waar ze vertelt over haar avonturen rondom Clifford Castle in Schotland, waar zij huishoudster werd en met haar gezin, de twee zoontjes Raaf en Wolf en haar man Tjibbe, een musicus, naar emigreerde. Ik denk dat ik het al lezend niet volgehouden had, ze schrijft niet speciaal goed, maar voor tussen door, tijdens het koken of de afwas ofzo, wel vermakelijk. 

Maar dit terzijde: ik lees nu Max, Micha & het Tet-offensief van de Noor Johan Harstad. Je krijgt een ingang tot New York, via de immigranten-ogen van Owen of Ove, de oom van Max, die doodarm aankwam, uiteindelijk de kost kan verdienen door muziek te maken en zijn Amerikaans staatsburgerschap verdient heeft door in Vietnam te vechten, tijdens het Tet-offensief: de Vietcong’s grootse aanval op Amerika, waar veel soldaten sneuvelden en de omslag werd dat Amerika zich uit de oorlog terugtrok. En je krijgt inkijkjes in de theaterwereld, want Max is theatermaker, en in de kunstwereld, want Micha zijn vriendin zie je groeien van obscure kunstenares, naar wereldwijd erkend en gevierd. 

Het soort entourage, ook met de vele bespiegelingen over de betekenis van kunst op allerlei nivo’s, van abstract tot gedetailleerde beschrijvingen van de inhoud van theaterstukken, Oerol komt zelfs langs, en schilderijen en installaties in verschillende tijdsperiodes, dat heel goed past bij het luisteren naar de klassieke top 400. Onderwijl kwam de klusjesman  die ook weer even wegging, op zoek naar een cylinderslot in de werkschuur en ook weer terugkwam. 

Één muziekstuk zette ik even af: het Stabat Mater van Dvorák, te zwaar en voor één stopte ik met lezen: Soave sia il Vento van Mozart uit Così Fan Tutte. O!, wat mooi... twee vrouwenstemmen en een man, ze zingen: ‘Zacht zoals de wind’... Je hoort de rusteloze wind waaien in de strijkersmuziek, zo klinkt deze ook rondom mijn boshuisje, en dan die stemmen die elkaar dragen, mild en louterend. Zo kan deze Coronatijd beleefd worden: elke dag een mix-dag van voortgedreven worden door een wind die zich niet zomaar laat begrenzen, maar waar mensen wel ijkpunten en zacht kunnen zijn voor elkaar.