zondag 8 november 2020

Jeugdherinneringen

De band die je hebt met broers en zussen is uniek en niet te vergelijken met alle andere banden. Je komt uit het zelfde nest, je draagt hetzelfde genetische materiaal dat jou tot een mens heeft gemaakt, voort gekomen uit die twee mensen. Daarbij deel je zoveel herinneringen uit je prille, prille jeugd tot je volwassen wording. En dan... sommigen lukt het om intens goede broer-en-zusterschappen te smeden, maar vaak lukt het ook niet. Juist doordat je elk een plaats had in dat gezin, je ongewild pijn oploopt aan elkaar, opgescheept zit met oude beelden die niet kloppen met wie je geworden bent, los gezongen uit dat nest. En juist broers en zussen kunnen je dan niet zien zoals je werkelijk bent.

Ik liep door de bossen en ging terug naar de herinneringen die ik met Broer deel. Of eerder misschien, de dierbare ervaringen die ik heb, die hij zich helemaal niet zo hoeft te herinneren... Dat begint al dat ik nog weet dat hij in de buik van Moeder zat en ik hem ‘Datang’ noemde, toen hij geboren werd. Moeder snapte nooit waarom, maar ik wel: zij wees naar haar buik en zei ‘Datang’, het Indonesisch voor: er komt er eentje aan, hij die komt... En zou hij zich herinneren hoezeer ik mijn best deed om hem te amuseren als peuter met het liedje ‘Hansje Pansje Kevertje’? Ik herinner me zijn felle ogen, hoe die vol vuur konden schieten en gingen flonkeren.

Ik zie hem spelen met Meccano, felgekleurde latjes met gaten erin waarmee je dingen kon bouwen,daar mocht ik niet aankomen, dat was ‘jongensspeelgoed’. Hij heeft mij leren kamperen. Nog altijd, elke keer wanneer ik mijn tent opzet, gaat zijn stem door mij heen: ‘Controleer de ondergrond, dat daar niks scherps ligt en is het er wel vlak? Lucifers in plastic zakjes doen en op meerdere plekken bewaren, voor de zekerheid want het kan ergens nat worden, vergeet nooit je zaklantaarn. Geen pannetjes met vuur in de tent!’ Zelfs mijn boshuisje nu heeft invloed van hem ondergaan: het bos heeft alleen maar een positieve beleving , ook door hem: hij zat op de verkennerij en hij wilde bosbouwer worden. Ik gaf hem ooit een mok met Sinterklaas met bomen erop en die bleek hij altijd bewaard te hebben. 

Ik bezocht hem in Niger, we reden naar het dorp van Amadou die daar de dorpsoudste was, hij ging proberen uit te leggen  waarom de jute zakken gevuld moesten worden met zand, om zo een dijk te kunnen maken zodat de oogst niet zou wegspoelen gedurende die weinige regen die in de Sahel viel en ik weet nog dat zijn passie daarvoor de voor  mij bekende passie was van mijn broertje van vroeger, ik zag zijn ogen fonkelen. 

Dat broertje, die ook aardig kon klieren: er zijn foto’s waar ik hem als grote zus van negen in bedwang probeer te houden door hem stiekem te knijpen omdat hij gekke gezichten trok op de doopfoto’s van jongste zusje. Ik was een ernstig kind...Ik bracht hem en broertje 2 naar de kleuterschool en wat waren ze speels, ik moest ze naar school trékken, zo voelde dat, maar voor hen was er niks aan de hand...

En zo buitelden de herinneringen door mij heen. Broers en zussen...Het leeft allemaal in je, al die draden uit je jeugd en hoe gewoon het was om met elkaar te leven. Heimwee? Nee, dat is het niet. Je zou alleen  maar willen dat iets van die onschuld voor altijd bewaard blijft en voort blijft leven. En dat doét het ook, hoe anders het heden ook mag zijn. Sommige dingen leven voor altijd door in je geest.