Geen haast dus, op de heenweg, ik wilde ook een beetje de omgeving verkennen, dus toen ik op een pad kwam met stacaravans in de bossen, zoals bij mij, vervolgde ik die weg, ook langs een camping die zich afficheert dat deze alcoholvrij is, langs recreatieparken met huisjes in een gelid achter en naast elkaar, het bos weggekapt, ieder een tuintje, langs lege complexen die de uitstraling hadden van een sanatorium midden in de bossen zoals je die vroeger had, langs villa’s ten zuiden van Beekbergen, om uiteindelijk weer op een bankje in de zon weer een kopje thee te drinken vlakbij het verzorgingstehuis, zoals meestal aan de rand van een dorp of stad gebouwd, hier vlakbij de Dorpstraat.
Het was ondertussen al midden op de middag : even Appie in voor wat kleine boodschappen, het niet te zwaar makend in mijn rugzakje, want de terugweg kwam nog. Er is een nieuw systeem voor de winkelwagentjes en ik kreeg instructie: je zet de achterwielen op de ijzeren plaatjes op de grond, je steekt je handen in de holle cilinder ernaast en zie: er sproeit desinfecterende vloeistof, zowel op jou als op de gehele stang van het winkelwagentje. Wat een inventiviteit van een fabrikant, nu maar hopen dat innovatie en nieuw verworven kennis en nieuwe vondsten ook zo hebben gewerkt bij de snelheid waar er nu tal van vaccins al bijna klaar zijn.
De terugweg: die wilde ik dwars door de bossen doen, liefst de kortst mogelijke weg, ik boog vlak buiten Beekbergen de bossen in. Een aparte ervaring, geen mens te bekennen over de zandwegen, kleine en grote en alleen maar je gehoor en de stand van de zon als richtingwijzers. Er zijn overal T-splitsingen, kruispunten en afslagen, welke te nemen? Eerst zoveel mogelijk naar rechts afbuigen en dan weten dat wanneer het doodstil is, er geen verkeer meer te horen is, je midden in de bossen bent, dat is oké. Dan ervoor zorgen dat de zon rechts voor mij bleef en die verdween en veranderde in gekleurde luchten van de avondschemering.
Wat een aparte sfeer... Ik dacht aan het liedje Into the Woods van Duncan Laurence dat hij schreef om zijn gestorven oma te eren, die mengeling van afscheid en verlangen en vernieuwing en weemoed... Ik dacht eraan dat ik nu een ‘bosbewoner’ ben, hoe dat zo snel en ook tamelijk onverwacht op mijn pad is gekomen, hoe vreemd dat kan lopen in je leven.
Vanochtend bedacht ik ineens dat wij Broer zo noemden, toen hij Abraham zag: Bosbewoner, we maakten een aapachtige slingerpop, een overal volgepropt met krantenpapier en hingen die in het stukje bos, waar hij vanaf zijn huiskamer op uit kijkt. Hoe ging dat ook alweer? Mijn blog wordt steeds meer een plek waar ik mijn eigen herinneringen bewaard heb: daar lees ik het op 19 April 2010. Ach..wat werkten we als familie toen ook leuk samen!
Ik kwam precies op tijd, vlak voordat het echt donker werd het bos uit, ook nog daar waar ik het liefste eruit wilde komen: vlak voor de receptie, alwaar in het pakkettenhok een pakje voor mij klaar lag, een graphic novel, waar ik me vandaag uitgebreid in ga verdiepen. Vlakbij mijn huisje hoorde ik in het donker een bladblazer, hoe kan dat? Het bleek de achterbuurman te zijn, die er nu voor het eerst is. Ik zag de schaduw van een knotje in zijn nek liggen en binnen hing boven de bank een grote afbeelding van het hoofd van een glimlachende Boeddha.