Wat vind ik dat nou hartverwarmend. T. komt het wijkcentrum binnen wandelen met een heel klein takje Een wilgentakje. Daar zitten gelige rechte flubbertjes aan en daartussen:... 'weet je wat dit is?'zegt ze , 'dat is het vrouwtje'! Het is een heel klein frummeltje aan het takje en als je goed kijkt, dan zie je pas dat het bovenste topje uit felrode hele fijne haartjes bestaat. Dus die wilgenflubbertjes, die groeien straks door en dan openen ze zich en het stuifmeel of zaad , dat wordt opgevangen door die rode haartjes, zo worden ze bevrucht en daar groeit straks dat grijze zachte katje uit.
"Mannetjes en vrouwtjes aan één takje!" zegt ze, vind je dat niet leuk ?, ik dacht dat laat ik mirjam zien! Ja, leuk. het is dus in feite een androgyn takje. Maar het allerleukste is, dat , als je het niet weet, je daar pal overheen kijkt. Zulke felrode haartjes, die dan straks verdwijnen en plaatsmaken voor dat zilvergrijze zachte van een wilgenkatje. Dat de natuur al die moeite doet, die metamorfose, telkens weer, de esthetiek daarvan: De lente is in feite één grote orgie, een extase.