Vanochtend een verrassing bij de krant: een gedichtenbundel met een selectie uit het werk van Judith Herzberg. Leuk formaat, mooi strak uitgegeven met een ribbelige kaft en het ruikt zo fijn naar gloednieuw papier. Je kunt een box met 10 dichters bestellen voor 49, 95 euri. Het eerste gedicht dat ik opsloeg paste heel erg bij mijn stemming, die ook gevoed werd omdat ik opnieuw Rapture op herhaling beluisterde. (zie eerder blogje).
HIJ BIDT
Hij bidt maar niet tot God
niet tot, maar bidt.
Dan moet hij plassen en staat op
maar komt, vóór kleren, auto, weer in bed,
omhelzend verlangt hij naar omhelzen, haar.
Een hemlsbreedte rekt zich in hem
om haar, dagelijks, omhelsbaar.
Toen ging ik de krant lezen en onbijten en sloeg daarna weer de gedichtenbundel open. Nou moe! Hoe kan dat nou? Wéér zo'n volkomen toepasselijk gedicht op wat er komen ging. Mijn mussen en vogelkolonie is vandaag bezocht geworden door iemand van de vogelbescherming Nederland. Die maakte een heleboel foto's en vertelde aan de mensen van de woningbouwvereniging dat er, om alles weg te snoeien, een officiële ontheffing moet worden aangevraagd. Waarvan maar de vraag is, of die zal worden toegekend, voegde ze er aan toe. En zó ging het gedicht dat ik net tevoren las:
MUSSEN
Als ik oud ben, echt oud, niet als nu,
dan een gladhouten tafel, geen teak, of mahonie
geen chique , geen antiek maar een glad-
houten tafel, als hier.
Maar waar vind ik het simpele,
niet efficiënte maar ook niet verwende,
het ongetrainde, onaangeleerde.
Waar vind ik een uitzicht
dat geen uitzicht wil heten
en stilte zonder gebeier
of trommels
met stemmen
die praten en roepen
maar niet schreeuwen
of commanderen.
Een kussen dat ruikt naar zon
op katoen, en zijn er nog
mussen die ik kan voeren
zoals op dat bankje Abel
en Thea dat deden
in het Weteringsplantsoen?