Ik heb het in één ruk uit gelezen. Het is een griezelboek waar je achter de façade kijkt naar sadisme, perversie, schreeuwende en huilende kinderen in afgesloten donkere kamers, slaan, verkrachting, eigen braaksel moeten opeten, gesmeten tegen de verwarming, stiekem je hempje uitwassen van het rondgespoten zaad, zo dat je eigen ouders het niet zien. Een zuster- huishoudster die een priester op heter daad betrapt in de sacristie en die levenslang verbannen wordt in een of ander klooster, terwijl de betreffende priester uiteindelijk een hoge bestuurlijke functie binnen het kerkelijk machtsbolwerk krijgt.
Ik ga er niet over uitwijden. Maar ben verbijsterd, toch ook. Zuchten en steunen, met name om het kerkelijk systeem waar het gewoon was om de zondaars tijdelijk in een klooster, ergens ver weg te plaatsen en ze na enige jaren gewoon weer te rehabiliteren. Of ze werden de missie in gestuurd. Of gewoonweg overgeplaatst naar een afgelegen parochie van 4800 mensen, waar bijna alle jongetjes uit het dorp, als misdienaar wéér misbruikt werden.
Kloosters als schuilplaatsen om zonde stil te zwijgen, weg te moffelen, te doen vergeten. De vernietigende combinatie van een klooster én een internaat op één groot verscholen terrein. Kloosters als optisch effect om gruwelen te camoufleren. De KNR, de Konferentie Nederlandse Religieuzen die zich nu ook hult in stilzwijgen, zo lang het rapport van de commissie Deetman nog niet gepubliceerd is. De KNR die ik als term heb leren kennen omdat die mee betaalt aan het groot onderhoud van kloostergebouwen, maar ook een geldpotje heeft voor zulk soort initiatieven als waar ik zelf aan mee doe: Mediteren in een Klooster.
Gisteren was ik er nog. Meedoen aan de Vespers, drie kwartier in de kapel mediteren tijdens de stille tijd, kapel klaarmaken voor de meditatie van de avond, Het Etentje in Stilte, zoals het mee eten aan de avond boterham al grappende heet, de meditatie zelf: al met al 4 uur lang zo goed als in stilte doorgebracht binnen de muren van het klooster. Er waren wat oude religieuzen op bezoek en een oud mannetje leek de weg kwijt. 'Nee, zo meteen gaan we eten en de vespers zijn al geweest en vanavond is hier meditatie', zei zuster C. luid en duidelijk tegen hem, enigzins lachend haar hoofd schuddend richting mij, over zoveel vaagheid rondom hem heen. Vanochtend al lezend in het boek dacht ik; Zóu die ook?... Ooit?...
De stilte in een klooster is dus ook what's in the minds eye. Het kan dubbelzinnig zijn, een vlucht, een wijze om de hel te smoren. Ik kan er niks aan doen: mij geeft het een soort krachtige vreugde. Ook mijn ervaren heeft haar bestaanrecht, gelukkig.