woensdag 20 oktober 2010

Des diers

Gisterenmiddag in de dierentuin, Burgers Zoo, mijn jaarabonnement vernieuwd. Na 2 jaartjes of zo niet, dan begint het toch weer te kriebelen: die dierentuin dat is een grote kijk en genietplek erbij. Wereldexpansie in je eigen omgeving: er is nog geen enkele keer geweest dat ik zonder een moment van verwondering, verrukking of puur plezier de dierentuin weer verlaten heb.

Gisteren waren daar de ringstaartmaki's; nieuwe bewoners, ik had ze nog nooit gezien. Ze hebben een grote gestreept of geringde staart, zo groot als dat ze zelf zijn, ze liggen knus boven op en in elkaar, zodat je de tel kwijt raakt hoeveel het er zijn. Ze kijken jou en elkaar grappig en parmantig aan met een soort grote zonnebrillen op. De mensensoort stond kort aan de andere kant van het glas bij elkaar, opeen gepakt, gevlucht voor een grijze gigantische regenbui. Het gaf een soort spiegeleffect.

Dan waren er de aardvarkens. Die liggen anders aardlui voor pampus sloom voor zich uit te kijken. Maar vandaag werd hun verblijfplaats schoongemaakt, dus ze moesten wel van hun plek komen. Ze spiedden de wereld in met grote ogen en een soort halve konijnenoren en een stopcontactneus die een half slurfje is. Ze zijn zo groot als kangoeroes, hebben ook zo'n soort punt staart en daarbij schepgrage poten.

In de beschrijving was te lezen dat ze houden van termieten, vandaar die neus en dat ze de 'vingers' zeg ik maar even, van hun klauwen uitelkaar kunnen spreiden en ze dan met die scheppen van handen die onstaan, ze zich binnen enkele minuten geheel onder de grond kunnen graven. Ik keek naar ze en probeerde me dat voor te stellen: In enkele minuten?! Helemaal onder de grond?! Dan moesten ze wel razend, razend snel zijn.

Maar vanochtend dacht ik weer aan ze: de aardvarkens. Binnen enkele minuten is mijn groen beschemerde voortuin verandert in een ravage van gehavende met de kettingzaag bewerkte bomen, planten zijn in het wildeweg weggemaaid. Wat je kan aanrichten met zes van dit soort gravers. Om te huilen. Dat deed ik dan ook bijna. De opzichter beval een onmiddellijke terugtrekking. 'Ze zijn veel te gretig' zei hij tegen de voorman, 'je moet ze in bedwang houden.'

Tegen mij putte hij zich uit in excuses. Hij zou een nieuwe boom ervoor in de plaats planten. Hij zou terug komen met een echt tuindersbedrijf. Ik stond met hem in de achtertuin, te kijken naar de mussenkolonie, te overleggen hoever hij mocht gaan om het nestgebied te behoeden. De mussen vlogen voorbeeldig op en neer. Tot het geraas van de kettingzagen begon. Invasie van de aardvarkens. We snelden naar voren, maar het was al gebeurd. 'Ik vind het ook heel erg', zei hij. 'Dit had niet mogen gebeuren'.

Hém mag ik wel en dat is wederzijds geloof ik. Doet u aan kunst ? , vroeg hij terwijl hij uitvoerig twee portretten van Memling in het opengeslagen boek bekeek. En: Ó, U hebt een kersstal! Ja, die staat er het hele jaar zei ik. 'Wat leuk!' Hij komt terug en dan gaan we samen de ladder op, het dak op en bekijken we heel rustig hoe en wat...

Als de aardvarkenactie ervoor kan zorgen dat de mussenkolonie helemaal ongeschonden blijft en als ik bedenk dat er nu wel wellicht zonnebloemen in de voortuin kunnen groeien en het binnen nu wat lichter is... nou ja, dan word ik misschien toch wel weer zo tevreden als zo'n ringstaartmaki met een zonnebrilletje op.