vrijdag 30 december 2011

Snapshots

Niks zo heerlijk als door een stad flaneren. Genieten van al die onverwachte taferelen en vondsten. De tijd verliezen. Op een bankje je koesteren in de winterzon met een accordeonspeler vlak achter je en ontdekken dat er geel-groene grote grasparkieten of is het een kleine papegaai-soort?, in het Vondelpark in Amsterdam kletspraatjes in de boomtoppen maken. Lezen en bladeren op de boekenmarkt bij het Spui en in boekhandels en tenslotte het boek maar kopen, omdat het sluitingstijd is, een boek dat ik zomaar op de titel heb gepakt: Forget Sorrow van Belle Yang.

Het is een autobiografische graphic novel, naar het voorbeeld van Marianne Setrapi's Persepolis, die er een nieuw genresoort mee geschapen lijkt te hebben.. De stripachtige tekeningen zijn een geweldige manier om zonder veel woorden een hele wereld te voorschijn te toveren. Een wereld ditmaal, die iets bekends heeft door het mengsel van Oost en West: Belle Yang is een Amerikaanse Chinese, die geboren is in Taiwan. Haar ouders zijn gevlucht uit China en via Japan zijn ze uiteindelijk in Californie gaan wonen. Haar oorspronkelijke naam ' Xuan' , betekent: 'vergeet verdriet'. In haar studententijd krijgt ze het verkeerde vriendje dat haar mishandelt en stalkt, ze gaat weer terug naar haar ouders en haar vader vertelt haar als troost en afleiding het verhaal van haar voorouders. Zou ze daardoor uiteindelijk haar eigen verdriet kunnen vergeten? Dat zal ik nog ontdekken.

Ach, en in het Vincent van Gogh museum is een leuke tentoonstelling die snapshots heet, kunstenaars als Bonnard, Breitner, Israels die terwijl de fotografie net was uitgevonden, kiekjes maakten die het uitgangspunt van schilderijen werden, soms een beetje verborgen want dat was toen nog geen erkende artistieke techniek. Een foto van Breitner, twee vrouwen op een bed, trok mijn aandacht: hoe kreeg hij die twee vrouwen zo op dat bed? Zouden het twee vriendinnen zijn uit zijn eigen intieme kring? Adembenemend.

In De Melkweg een foto-expositie : portretten van mensen die hiv-positief zijn, de overlevers tot nu toe, na 30 jaar hiv en aids in Nederland. Ik weet het nog dat het bekend werd, dat er jonge mensen dood gingen toen, en de cocktails kwamen, en het leven rekte en rekte zich weer en dat gebeurde allemaal in mijn tijd van leven.

Een aanschakeling van snapshots, dat is zo'n wandeldag door de stad, als een graphic novel stromen de beelden door mijn hoofd. Ik geloof dat ik dit alleen zo kan beleven als ik alleen door een stad loop. Dan word je een soort leeg scherm waar alles op geprojecteerd wordt en tegelijk geconsumeerd en verteerd.

donderdag 29 december 2011

De Dood Leeft

Waarschijnlijk gaat het van zelf zo: je loopt over een tentoonstelling die over de dood gaat en je denkt aan de dood in je eigen leven. Tenminste zo verging het mij bij De Dood Leeft, die in het Tropenmuseum in Amsterdam te zien is. Ik wilde er al meteen naar toe, begin november, maar het leven nam die dag een andere wending. (zie blogje: Onverwacht dagje'). Ha. Daar zit 'm ergens de kneep: wie over de dood praat en nadenkt en rituelen uitvoert, die heeft het eigenlijk over het leven.

Je komt de tentoonstelling op en ziet allemaal beelden uit het nieuws: de aanslag op de Twin Towers, de begrafenis van Lady Di, overstromingsrampen, de dodenherdenking op de Dam; de dood die zijn openbare gezicht toont voor de ogen van allen. In een volgende ruimte word je meteen bij de lurven gepakt: heel grote zwart-wit portretten van dode gezichten, naast dezelfden, die enige maanden ervoor nog leefden, van Walter Schels. Zo ziet de levende eruit en zo dezelfde als die dood is...

Ik zag ondertussen de hele tijd de grote koeien-ogen voor me van het kalf die ik ooit met mens en macht mee heb helpen uittrekken uit de moederkoe. Dat kalf was halverwege, heeft nooit met vier poten op de aarde gestaan, grote glanzende ogen en die ogen werden ineens dof, terwijl ik aan het trekken was, en toen wist ik: het kalf is dood. Dat is voor mij de tere grens geworden tussen dood en leven: dofheid en glans.

In een andere ruimte komen mensen aan het woord met hun verschillende geloven over het hiernamaals. Jood, christen hindoe, boeddhist, agnost enzovoort. Een ieder erg overtuigd van de eigen beelden daarover en het enige dat ik dacht was: we weten niks! Misschien is het allemaal waar, misschien niet! Hoe kan iedereen zo bloedserieus zijn over het eigen geloof? Zie eens hoe rijk de verbeelding van de mens is, ook over hetgeen dat gebeurd na het leven. Raar eigenlijk, want na het leven weet je alleen maar dat jij of een ander dood is: er blijft een lichaam over en de ziel of de geest die is... ook heengegaan. Meer weet je niet. Waarheen? In die vraag zit een aanduiding van plaats, en die is er niet meer als je geen materie meer bent.

Ik dacht aan Vader. Nou, jij bent nu niet in de buurt, dacht ik, je bent gewoon ergens onderweg op een van je verre reizen, zoals je tijdens je leven ook zoveel gedaan hebt. Ik dacht aan het afscheid met R. de vrijwilliger in mijn oude wijkcentrum, die de dood al heeft aangezegd gekregen. Een van de laatste dingen die hij zei was: Ik heb soms zoveel pijn, dat ik denk; haal me alsjeblieft op! Ik keek in zijn vochtig geworden ogen en zei: Hou je haaks! en hij zei: Dat doe ik! en ik weet werkelijk niet of hij mij ooit nog komt opzoeken op mijn nieuwe werkplek.

Dat is de dood in het leven. Zo leeft de dood. En dan die dichtregel van Elly de Waard die maar door mijn hoofd bleef gaan: Het missen van de levenden is wellicht vreselijker dan de doden; het feit dat ze afgesneden van ons nog ergens bestaan, voedt een hoop die zich niet laat doden, zolang ze leven... Zoiets. Ik weet niet of dit waar is.

We leven meestal ons leven alsof we nooit dood zullen gaan. Dat is wellicht de dood in de pot, want ergens verspillen we het leven en worden daarmee een soort levende doden; dof leven we voort tot onze laatste snik. In plaats van te glanzen. De dood leeft, wanneer wij serieus werk maken van het leven; in rouwkleding, sieraden van mensenhaar, een kaarsenhouder van zilver als een kapotgescheurd kledingstuk, in afscheidsrituelen, rouwplekken en plekken van herinnering: dat laat deze tentoonstelling heel mooi zien.

woensdag 28 december 2011

Donna Leon

Toen ik deze zomer terug kwam van vakantie en in het klooster vertelde dat ik 2 weken in Venetië had doorgebracht toen zei zuster B.: dan heb je zeker ook Donna Leon gelezen. Niet dus. Ik zag haar boeken wel overal in de etalages van boekhandels liggen, maar dat was in het Italiaans.
- Nou ze gaan over een inspecteur, Brunetti, en die lost allemaal misdrijven in Venetië op en hij heeft een vrouw en die is professor in de Engelse literatuur aan de universiteit en ze kibbelen altijd wat met elkaar, heel leuk, het is een hele serie, ik ben er wel aan verslaafd, ze zijn in de bieb te krijgen.

Dus ik naar de bieb. Alleen al omdat ik benieuwd was waarom zuster B. ze zo leuk vindt. Ze is ook fan van Harry Potter en dat begrijp ik meteen: een held die de verlossing moet brengen en de tovenaarswereld moet bevrijden van Voldemort, het Slechte en het ultieme Kwaad. Ondertussen ben ik ook verslaafd aan Donna Leon. Het rekt mijn herinneringen aan mijn vakantie op: de sfeer van Venetië, in alle seizoenen, van een frisse lente tot een mistig half overstroomt St Marcoplein, de sfeer van de lagune, het strand en de zee bij het Lido: de boeken brengen me er meteen terug en voegen nieuwe plaatjes toe aan Venetië.

De vrolijke toeristen die ik er doorgaans zag, worden het zoete glazuur van een andersoortige donkere moddertaart die eronder ligt: familievetes waardoor er moorden plaatsvinden, de Afrikaanse straathandelaars die door de Sicilaanse maffia misbruikt worden, milieucriminaliteit omdat giftige stoffen stiekem in de lagune geloosd worden, illegale prostitutie met meisjes buiten Europa, kinderroof en baby handel, priesters die aan sexueel misbuik doen en andere duistere handeltjes hebben, en ga zo maar door.

Het allerleukste is het universum van commissaris Brunetti, waar je, zo gauw als je een boek openslaat en begint te lezen, in gezogen wordt: Hij is zelf een beetje sentimentele man, die daartegen vecht, met een vader die aan de alcohol was en een moeder die troost haalde uit het katholieke geloof. Zelf houdt hij zich voor dat hij te nuchter en te rationeel is om te geloven,maar zijn vrouw Paola die een rasechte atheïste is en gruwelt van alles wat met kerk en geloof te maken heeft, plaagt hem met zijn sentiment ervoor, en ja Brunetti loopt voor de rust en tegen de zon, nog weleens een kerk in om er te zitten nadenken.

In elk boek verheugt Brunetti er zich over om weer thuis met zijn gezin te lunchen en de Italiaanse gerechten die zijn vrouw dan bereid en die een goede kok is, worden uitgebreid beschreven. Net zoals signorina Elletra op zijn buro, een soort Miss Money Penny bij James Bond: iemand met wie hij altijd grapjes maakt en die heel goed is op de PC en stiekem allerlei dingen voor hem ontdekt door files te hacken. Dan heb je nog een ijdele ambitieuze baas, bij wie Brunetti precies weet wat hij moet doen en zeggen om hem te laten doen wat hij graag wil. Brunetti stelt zich bij hem dommig en onnozel op zodat zijn baas zich torenhoog verheven boven hem waant. Brunetti heeft ook twee kinderen, die gedurende de jaren allengs ouder worden en ook hun leefwereld is bron van vermaak, evenals zijn assistent Vianello die in zijn vrije tijd milieuactivist en vegetarisch is. De familie van zijn vrouw Paola hoort weer bij de Venetiaanse adel.

Al met al genoeg voedsel om je lekker te verliezen in een verhaal en me weer af en toe in Venetië te wanen, zeker met grijze dagen als deze.Ik ben net in eentje begonnen in het oorspronkelijke Engels en dan valt meteen op dat de Nederlandse vertaling aan ritme en compactheid heeft ingeboed. Wat de boeken ook sympathiek maakt is de notie dat bij elke misdaad de daders niet allemaal perfect gevonden en gepakt worden, Brunetti flink kan balen maar desondanks een levensgenieter is en van het leven houdt.

dinsdag 27 december 2011

Goddelijke dagen

- Dan ga je morgen weer het gewone leven in... zei zuster R. Ik reageerde een beetje nuchtertjes met : dan ga ik weer een ander deel van mijn leven in, iedereen leidt toch verschillende levens naast elkaar?
- Ja, daar heb je ook wel gelijk in, zei ze.

Maar gisteren, toen ik wegfietste van het klooster werd ik plotsklaps weemoedig en sprongen de tranen me in de ogen. Zuster R. had gelijk: ik scheurde me los van een wijze van leven die ongewoon is: leven binnen de muren van een klooster waar geheel en al plaats wordt gemaakt voor dat ongewone: God, het Geheim van het leven, hoe je het ook noemen wil. In het dagelijkse getijdengebed, de speciale vieringen voor de Kerst, een poging om consequent met liefde en aandacht met elkaar om te gaan.

Ik was uitgenodigd door de Clarissen om de kerstdagen bij hun door te brengen en Vrijdag 23 december vertrok ik al. Van binnen in het klooster maakte ik hun belevenissen buiten mee: twee hadden kerstboodschappen bij de AH gedaan, twee winkelwagens tot over de top beladen vol. Een meneer was tegen eentje aangebotst, ze schrok ervan, maar de meneer had er meteen bij geroepen: moet je ook maar niet zo'n volle kar laden.' Die weet niet dat het de boodschappen voor zestien mensen zijn... en dan nog de koekjes en kransjes voor de gasten...'

Zelf was het voor het eerst in mijn leventje dat ik me werkelijk geen enkele gedachte hoefde te maken over die westerse vraag rondom deze dagen: Wat eten we met de Kerst? Heel prettig. Ronduit mooi was het, om nu mee te beleven dat de hele liturgie, alle psalmen en hymnen die gezongen worden tijdens het getijdengebed, vier keer op de dag, langzaam toegroeien naar de komst van het Licht: de geboorte van dat kind in die stal.

In de vroege ochtend van kerstavond wordt er een hymne gezongen door een enkele zuster en die begint met zoiets als: in de oerdiepten waar het leven zich roert, daar is de mens ontstaan en uit die mens kwamen er meerderen, uit het een kwam het andere: het geslacht van Abraham, Mozes, David... en toen besloot het goddelijke zich te mengen met het vlees en is mens geworden. Zuster M. was verkouden en het stokte, een andere zuster viel uit de koorbanken in, de hymne ging voort, zuster M. nam het weer over en zo naderde het haar voleinding.

- Dat was voor het eerst dat zoiets gebeurde, hé, zei de ene zuster tegen de andere.
- Ja, welaan dan ik wordt ook een dagje ouder, het gaat niet zo makkelijk en soepeltjes meer, hoor! Ik vond het daardoor juist zo extra ontroerend, zei E. Het benadrukte nu zo erg dat we allemaal maar broos zijn en kwetsbaar, zo menselijk.

Hoe is het toch mogelijk dat het klooster bijna de enige plek lijkt waar een groep mensen welbewust willen buigen voor en zich willen buigen over het geheim, dat elk leven ten diepste is? Het waren goddelijke dagen.

donderdag 22 december 2011

Dresdener weihnachtsgeback

Ik begin al meer dan een week dagelijks mijn dag met een heel smakelijke hap: een of twee sneeën van de Dresdener Weihnachtstol die ik van U&U gekregen heb. Een heel compact kerstbrood die zo zwaar weegt als twee bakstenen en die ik in een koele kamer moest bewaren, zeiden ze. Een echte regionale specialiteit die al in september-oktober gebakken wordt en die je in de adventstijd pas mag aansnijden. Ik twijfelde wat: in de eerste week of de tweede? Het werd de derde en een stuk zal de Kerst nog overleven.

Het smaakt tussen brood en cake in, het zit vol krenten en rozijnen en sukade en amandelen en al aangesneden blijft het vochtig en korrelig, het droogt niet uit. Hoe blijft het zolang goed, wat zijn de ingrediënten vraag ik me allengs af. Al googelend weet je dan ineens een hele hoop meer. Een bakker vertelt alle ingrediënten en legt je stap voor stap uit, hoe je het zelf kan maken. Ik dacht dat speciale recepten meestal geheim gehouden worden.

Dat kan wellicht niet bij dit gebak, want het stamt al uit de 14e eeuw en heeft opgang gemaakt via het Saksische vorstenhuis. Keizer August de Sterke liet in de 18e eeuw een stol bakken waar bijna 25.000 mensen van konden eten. Elk jaar wordt er nu in Dresden een festival gehouden, waar bakkers stollen bakken van 3000-4000 kilo en aan de bewoners stukken uitdelen. De vorm is zwaar symbolisch: het lijkt op Jezus, net geboren, in witte doeken gewikkeld. Voorwaar, de eucharistie, waar het lichaam van christus genuttigd wordt, kondigt zich in deze weihnachtstol al aan!

Opvallende ingrediënten voor mij waren een citroen, een glas rum en ganzenvet. De korst van suikerglazuur wordt verkregen door het 'brood' als het nog warm uit de oven komt meteen in te smeren met boter en met poedersuiker te bestrooien. En nog eens en nog eens, net zolang totdat de suiker niet meer smelt, maar een witte laag als 'streichelen', witte windsels, het geheel bedekt. 'Het kindje omwikkeld' had ik bijna neergeschreven.

De Kerstmarkt in Dresden heet 'streichel'markt. U. zei dat ze in de koude donkere dagen voor Kerst daar altijd haar troost haalde. Als je in het donker naar je werk gaat en weer buiten staat na je werk en het weer donker is, dan is het heerlijk om je hart op te halen en te wandelen over de streichelmarkt, gluhwein te drinken en je door zoete geuren, warmte en lichtjes te laten beroeren. Ik dacht dat streichelmarkt, streelmarkt betekende, zo had ik het spontaan ingevuld. Ik hou het er maar in. Ik wil best wel graag regelmatig naar een markt waar ik me laat strelen.

The future is wild

Nog helemaal in de stemming van 'in de ban van de toekomst', zie blogje Kepler 22B, viel mijn oog op de dvd The Future is Wild. Hier heeft een heel team van wetenschappers (geologen, biologen, paleontologen, zoölogen etc. )zich gebogen over de vraag hoe de aarde er in een verre toekomst zou uitzien, als de mens en daarop allang verdwenen zijn. Die zijn dan vertrokken naar andere planeten zegt men hoopvol, en niet zonder meer uitgestorven.

Men kijkt vooruit naar drie episodes: 5 miljoen jaar verder, 100 miljoen en 200 miljoen jaar. Alsof je je wat kan voorstellen bij dit soort getallen. Eigenlijk lijkt pakweg 1000 jaar verder me al helemaal onmogelijk, maar vooruit maar. Ik heb het eerste deel bekeken: 5 miljoen jaar verder.Met een voortdurende glimlach op mijn gezicht. De aarde is dan in een nieuwe ijstijd geraakt en er leven allemaal nieuwe soorten. Een aantal wetenschappers doet daar verslag van: van die nooit volwassen geworden jongens, zo'n soort sfeer hangt er rondom hen, die heel serieus hun nieuwste Lego-bouwwerk laten zien.

Ook de animaties zijn met de ogen van nu alweer wat klungelig. De film is van 2003 en dan zie je hoe snel de huidige techniek nieuw verzonnen werelden nog veel reeeler dan 8 jaar geleden, als bijna niet te onderscheiden meer van echt, kan realiseren. In de film rennen bijvoorbeeld een heel groot soort nieuwe rat over de toendra en dan struikelt er eentje en die valt in ene keer als een kartonnen popje op een bordspel om en staat weer razendsnel op: alleen maar mogelijk omdat een onzichtbare menselijke hand dit doet. Tegenwoordig weet men ook al die minieme bewegingen daartussen levensecht te animeren.

Alle nieuwe soorten die er dan zouden kunnen ontstaan, zijn afgeleid van huidige soorten, waar men heel sympathiek ervan uitgaat dat soorten die nu bijna op uitsterven staan door toedoen van de mens, dan royaal zullen overwinnen en de krachten hebben gebundeld in een nieuw soort. Zo is er bijvoorbeeld een heel grote witte sabeltand wolf, een kruising van de sabeltandtijger, de ijsbeer en de wolf.

Omdat de film uitgaat van huidige evolutiepatronen en de onderlinge afhankelijkheid van alle organismen met elkaar, roept de film vooral verwondering op over het Nu. Dat is de grootste verdienste ervan. Hoe bestaat het: dat intens grappige, ingenieuze, royale, ongelofelijke diverse van wat er allemaal op planeet aarde te vinden is! De Nederlandse commentaarstem is van Midas Dekkers en dat geeft het daarbij precies de juiste ironische ondertoon.

Ik weet niet of ik die andere delen nog ga bekijken. Ik kan beter mijn oog richten op echte natuurdocumentaires. Dan zie je wat er zich ergens op onze aardbol in werkelijkheid afspeelt. Jezelf als mens daar dan weer in projecteren kan bron zijn van een grote dosis zelfrelativering. Mens, waar maak je je allemaal zo druk om, stel je zelf niet zo centraal! Leer van de wereld om je heen: elk levend organisme, elke diersoort van de eencellige tot de heel grote, we zijn allemaal onderling van elkaar afhankelijk.

Wanneer je dood gaat zal er niks van je overblijven, behoudens de momenten waarin je een ander echt geraakt hebt en je hebt laten raken.Wanneer je vooral verdriet en gebrokenheid en negativiteit hebt gezaaid, dan zal men geneigd zijn om je zo snel mogelijk te vergeten. Wanneer er liefde en mededogen en zachtheid was dan zullen die herinneringen lang gekoesterd worden en zullen velen je nog een lange tijd met zich meedragen. Want de menselijke soort voedt zich uiteindelijk met echte verbondenheid, onbaatzuchtigheid en gratie.

dinsdag 20 december 2011

Hatertse vennen

Onlangs wandelde ik in de Hatertse Vennen. Het is de natuur waarin ik me vroeger als puber al in terugtrok als ik eventjes helemaal genoeg van de wereld had. Vanuit mijn ouderlijk huis was het ongeveer een half uur over een rechte weg , de Hatertseweg en ik fietste daar dan in een noodgang naar toe, gooide mijn fiets neer, plofde in het riet en ging een gedichtenbundel lezen. Dat hielp.

Ik graasde plank naar plank van de poëzie-boekenkast af in de bieb. De hele grote rechthoekige kast tot schouderhoogte, met aan alle zijden gedichtenbundels is nu gereduceerd tot enkele planken. De Hatertse Vennen zijn tot 'serpentinenatuur' geworden: een nieuw woord, geloof ik, wat er naar verwijst dat Nederland geen aan een gesloten natuurgebieden meer kent en alleen maar kleine op zichzelf staande serpetinevlekjes.

Volgens mij heeft Nederland toch nauwelijks ooit wat anders gehad of vergis ik me? Nederland is een totaal ontworpen land, er is geen wilde natuur, dus in feite is alle natuur ook ontworpen. Mij maakt het niet uit. Jammergenoeg zijn de Hatertse Vennen wel heel erg een serpetinevlekje geworden, want halverwege mijn leventje tot nu toe, is er een grote snelweg langs gebouwd. De rust uit mijn puberale leven daar, is nu veranderd in een constant geraas van auto's, altijd wel ergens hoorbaar.

Mij maakt het niet uit, zolang de natuur aldaar maar helpt. Helpt om grote emoties tot rust te brengen, mij naar een ander punt van mijn ziel kan verwijzen. De Hatertse Vennen blijven dat voor mij doen. Misschien is het een pavlov- effect uit mijn jeugd. Liever denk ik dat het komt omdat het landschap zelf letterlijk bespiegelend is: het water in de vennen ligt stil en roerloos en levert al wandelend telkens een ander uitzicht en daarmee wellicht ook telkens weer een ander inzicht.

Ditmaal keek ik in het water en zag kronkelige breekbare takjes zonder begin en einde in het water zweven. Als een ingewikkelde krakeling met allemaal extra bochtjes, leek het tegelijkertijd in de lucht te zweven omdat het water de heldere lucht met wat wolken weerspiegelde. Je kon niet op de bodem kijken. Als ik er een foto van gemaakt had, zou je aanvankelijk niet weten waar je nou precies naar aan het kijken bent.

Zo is iets tegelijkertijd het ene en het andere en daarmee meerduidig en onbepaald en onbestemd. Er glinsterden her en der wat zilveren bolletjes, kwikzilverig maar wel heel stil. Toen ik beter keek, zag ik dat dit de contactpunten waren van de echte tak met het water. De andere kant ervan was dus het spiegelbeeld. Door die heldere puntjes kon ik ineens echt en spiegelbeeld onderscheiden. Ze hadden ook wat van tranen, zoals die kunnen opwellen en heel lang in een ooghoek blijven staan. Soms zijn er tranen nodig om van onecht naar echt over te kunnen stappen. Soms mooie poëzie.

maandag 19 december 2011

Vergeven

Afgelopen weekend een boek en een film tot me genomen die beide op een heel eigen wijze laten zien hoe vitaal en noodzakelijk het is om je zelf te kunnen vergeven. Het boek was Nemesis van Philip Roth en de film was Eat, Pray, Love naar het gelijknamige boek van Elisabeth Gilbert. Het laatste is het moderne verhaal van een moderne vrouw, Gilbert herself, die op zoek gaat naar zichzelf. In het eerste bestaat dat thema nog niet: het speelt zich af in 1944 in Newark, in Amerika waar een hele stad geteisterd word door een polio epidemie.

Nemesis is de Griekse godin van de wraak voor iemand die aan hoogmoed, hybris, lijdt. Dat doet Buck Cantor zo blijkt op het einde van zijn leven. In 1944 was hij een 23 jarige gymleraar op speel en sportvelden in zijn stad. De polio maakt dodelijke slachtoffers, hij heeft een vriendin in een ander stad, die hem aanspoort zijn baan op te geven en begeleider te worden in een zomerkamp, hoog in de bergen. Hij wil aanvankelijk niet, hij wil zijn leerlingen niet in de steek laten, maar hij gaat uiteindelijk toch.

Eat, pray, love begint met het huwelijk van Gilbert. Een man die nog steeds van haar houdt, maar zij is eigenlijk ongelukkig en verlaat hem, op zoek naar... ja, wat? Er is een mop die ze zich herinnert: een bedelaar smeekt bij een heiligenbeeld, alsjeblieft, geef me het winnende lot uit de loterij! Eindelijk kan het beeld zelf spreken, daalt van zijn sokkel af en zegt tegen de bedelaar: alsjeblieft, ga een lot kopen! Gilbert geeft zichzelf drie loten: ze gaat naar Rome, om te genieten van het heerlijke Italiaanse eten, ze gaat naar India, naar de goeroe van een ex-liefde, nog na haar man, bij wie ze ontdekt dat een liefje er niet toe kan dienen om jezelf eigenwaarde te geven en ze zal terug gaan naar Bali, waar een medicijnman haar de eerste vingerwijzing gaf naar geluk.

De film is een lust voor het oog; ik zag mezelf weer fietsen in Bali en wandelen in Rome, en voelen dat de rust die je al mediterend verkrijgt, werkelijk gelukkig maakt. Het boek heb ik in een ruk uitgelezen: de polio die om zich heen grijpt in de multiculturele gemeenschap van zo'n stad, van de Italiaanse naar de Joodse, de dood en verlamming , de angst...wat zou ik doen? Het ontvluchten, zeker weten, als ik kon, de romantische bergen in, op zomerkamp met je liefje.

Maar dan blijkt er in het zomerkamp een eerste slachtoffer te vallen van polio en Buckley is ervan overtuigd dat hij de polio daarheen heeft gebracht. Wat waarschijnlijk ook zo is. Hij krijgt zelf polio en wordt kreupel. En hij vergeeft het zichzelf niet. Zijn liefje wil gewoon met hem trouwen, hij wijst haar af in de overtuiging dat ze ooit gelukkig zal worden met een gezonde man. En de godin Nemesis neemt wraak: Buckley smoort zijn eigen leven in de kiem; hij wordt een schim van zichzelf.

In Eat, Pray Love, vertelt in de ashram in India haar oudere maatje, eindelijk zijn verhaal: hij was een egocentrische man, dronk veel en op een avond raasde hij met zijn dronken kop met zijn auto zijn oprit op, hij had zijn zoontje dat er speelde niet gezien, die sprong opzij op het laatste nippertje, maar zijn vrouw pakte die avond haar koffers en ging weg met zoontje en al.

'Vergeef het jezelf Elisabeth' , zegt hij. 'is dat wat jij hier al die jaren aan het doen bent? vraagt ze terug, en hij zegt: ' dat probeer ik , dat probeer ik...' Mediteren ofwel 'bidden' zoals in de titel van het boek besloten is, is dus niet ins blauen hinein wegdromen. het is heel hard werken om om te gaan met alle opkomende gevoelens, emoties en gedachten. En op het einde, terug op Bali, leert Gilbert, dat je innerlijke rust ook best weer mag opgeven voor de onrustbarende passie en liefde...

Liefde die pas een kans heeft omdat ze zichzelf eerst heeft leren vergeven: ze was pas twintig toen ze trouwde en belofte maakt geen schuld. Liefde die een kans moet krijgen en daar twee mensen voor nodig heeft: als eentje verstek laat gaan terwijl de liefde echt was, dan worden twee mensen ongelukkig. Het was een mooie tijdsbesteding, dit weekend.

vrijdag 16 december 2011

Kepler 22B

Het is zo'n bericht waarvan mijn fantasie meteen op hol slaat: er is op 5 december 2011 een nieuwe planeet gevonden in ons immense heelal, dat op de aarde lijkt. Het is ongeveer 2,4 keer zo groot als de aarde, heeft ook een zon in de buurt, die iets minder warmte geeft dan onze zon en deze planeet draait daar in 290 dagen om heen. Allemaal voorwaarden waardoor het mogelijk zou kunnen zijn dat er leven op deze planeet is. Leuk! Het lijkt me zo leuk als er ook ander leven blijkt te zijn in het universum, al is dat op dit moment 600 lichtjaar van ons verwijderd, dus niet echt om ooit te bezoeken, zeg maar.

Daarbij zijn er nog tal van onbekende factoren, waardoor het misschien toch weer niet zo is, dat daar leven zou zijn: Als de planeet van gas is, dan lijkt hij op onze Neptunus, waar geen leven mogelijk is. Als hij alleen van rotsen gemaakt is, wordt het ook al moeilijker. Is hij alleen van water gemaakt, dan is het wellicht wel mogelijk: een heel andere vorm van leven, misschien hebben ze daar dan een soort dolfijnen, die dezelfde intelligentie als mensen hebben, wie weet wat er daar onder water gebouwd is, wie weet, wie weet. Het is op Kepler22b, zo is deze gedoopt, een aangename 22 graden.

De kans op leven in het heelal is aardig vergroot door de Kepler, die de ruimte is afgeschoten, want sinds februari zijn er al heel veel 'superaardes' gevonden: constellaties waarop leven wellicht mogelijk is. Of er op Kepler22b leven is, moet nog worden ontdekt, maar dat het zó snel ontdekt is, dat schijnt al verrassend te zijn. Wat een zin voor avontuur en nieuwsgierigheid: dat het gigantische heelal afgezocht wordt naar leven, terwijl wij op ons aardbolletje in onze microkosmosjes heer en meester wanen.

Het heel grote en het heel kleine... elke keer weer blijkt bewoonbaar en bewandelbaar zomaar vlak naast het omgekeerde te kunnen bestaan. Zo vertrok ik eerder deze week naar de Achterhoek om weer een dagje te wandelen met vriend E. Het stormde bij mij, sterke regenvlagen, een loodgrijze, groenachtige lucht, mijn paraplu hoefde ik niet mee te nemen, die zou meteen kapot waaien. Toch vertrok ik, welgemoed met de chocomel en de koek in mijn rugzakje, wat er zou gebeuren op die dag, wat maakte het uit?

We wandelden. In dat oerlandschap waar we al 15 jaar wandelen. Door bossen heen waar het windstil was en een wel 12 meter hoge hulsboom met vele rode bessen in haar eentje alvast kerst aan het vieren was. Strepen licht oranje avondlicht langs de stammen, de lucht soms rozig en blauw pastel, tot het donker werd. De weg en het gesprek dat zich stap voor stap ontvouwde. Dat landschap bij Ruurloo, waar we een grote 8 wandelden, dat was zoiets als een bewoonbaar planeetje dat je onverwacht vindt, vol beschutting, verscholen en verzonken in het landschap.

In den ochtend weet je nog niet waar je uit zal komen en in de avond heb je vele leefbare plekken gevonden. Zo vergaat het een mens op dat kleine stukje aarde dat je inneemt en zo vergaat het haar wellicht in die bijna oneindige ruimte van het heelal.

donderdag 15 december 2011

Good night, and good luck

De halve wereld vindt hem een leuke vent om te zien en iedereen gaat door hem aan de Nespresso, maar door deze film is hij definitief helemaal in mijn achting gestegen: George Clooney. Regisseur en meespelend in Good night, and good luck. In zwart-wit, camera's die de gezichten en emoties in kalm tempo filmen: de spanning, de macht, het wel-of-niet instorten van werelden.

De film begint in 1958 en leidt je in die sfeer door een prachtig jazznummer, gezongen door Dianne Reeves en de camera glijdt onderwijl langs lachende, vrolijke gezichten op een receptie, anticiperend op het diner dat zal volgen ter ere van de CBS-journalist Edward Murrow. Alle mensen veilig en voldaan in hun feestelijke cocon. Dan komt Murrow zelf op en zijn toespraak blijkt scherp; een donderpreek. Als men nu niet wakker wordt, dan zal tv er niet toe dienen om inzicht te geven in het wel en wee van mensen over de wereld, maar een amusementsmachine worden die mensen weghoudt van wat er in werkelijkheid gebeurd. Hoe waar is dat geworden.

Het wordt 1953, gepassioneerde journalisten met een geweldige teamgeest proberen met man en macht de waarheid boven tafel te krijgen rondom de heksenjacht van senator Mc Carthey tegen communisten. Onschuldige burgers worden onder druk gezet en Murrow bindt de strijd aan tegen deze onheuse praktijken. Mc Carthey krijgt van CBS evenzeer zendtijd om zichzelf te verdedigen. De rethoriek en pathos doen mij aan Geert Wilders denken en de beelden van Mc Carthey zijn die van de echte. Onderwijl krijgen hoogoplopende emoties heel mooi de kans om bij je binnen te sijpelen, doordat de studio jazz band telkens tussendoor een nummer speelt en zingt: de woorden van de liedjes passen bij de stemming van dat moment.

Tv staat nog in de kinderschoenen en heeft vrij spel totdat sponsors hun geld intrekken. Zo wordt men langzaam ingekapseld en het programma van Murrow: See it now!, dat hij na elke analyse en onthulling eindigt met: good night, and good luck wordt van prime time midden in de week, weggesaneerd naar de zondagmiddag. Zoiets als Buitenhof, dus.

Deze film maakt mij weer duidelijk waarom ik tv helemaal niet mis en doet verlangen naar een tijd die slow en bedachtzaam is. Het doet je realiseren dat tv een machtig instrument zou kunnen zijn om mensen over de hele wereld werkelijk dichterbij elkaar te brengen. Dat het ook zó had kunnen zijn. Ware het niet dat toen al, meer dan 50 jaar geleden, de bal een andere kant oprolde.

George Clooney heeft zich een beetje ontwikkeld tot het linkse geweten in Amerika. Deze film is van 2005. Maar ja, als je in Venetië in de buurt van het St. Marcoplein loopt en je de hele tijd tegen zijn kop aankijkt, gigantisch uitvergroot over de hele gevel van een palazzo, met een Nespresso in de hand, dan zie je dat het toch ook wel lekker is, om te zwichten voor de macht van het geld, ook al ben je George Clooney.


woensdag 14 december 2011

Maagdelijkheid

Vanmiddag leesgroep rondom de eerste brief van Clara van Assisi aan Agnes van Praag. Clara heeft van te voren in de brief verwoord dat Agnes wel een bijzondere ruil maakt in haar leven: in plaats van met de keizer te trouwen, met alle pracht, praal en luxe van dien, kiest zij voor de heilige Armoede en een leven vol lichamelijke ontbering. En zo was het echt indertijd: een koud klooster zonder cv, weinig eten, harde leefomstandigheden: brrrr.

Agnes ontvangt een andere bruidegom: 'Jezus Christus, die haar maagdelijkheid zal behoeden.' Wat moeten we nu met deze woorden? Wat is voor jou maagdelijkheid?, vroeg ik. Het was ontroerend hoe allen aan tafel, drie zusters, een broeder en vier 'leken' zoals dat dan heet, getrouwd, gescheiden, ooit samenwonend, al dan niet met kinderen, cirkelden rondom ... ja, wat?

Een geheim toch wel. Rondom een ervaring. 'Maagdelijkheid': iets rondom een intense ervaring waar alleen maar God centraal staat. God: dat woord dat verwijst naar een ervaring van ruimte en intimiteit tegelijk, naar iets in de ziel wat puur, ongeschonden, gaaf en heel is, door alle pijn ellende, verdriet en tekort van het leven heen. Verlangen dat blijft branden en verwarmen: een heen-en-weer. En dat bleek nog meer toen men stamelend eigentijdse woorden gaf aan deze woorden van Clara:

Wanneer u Hem liefhebt, bent u kuis;
wanneer u hem aanraakt, wordt u reiner gemaakt;
wanneer u hem ontvangt bent u maagd.

Sommigen ervoeren in de stilte van de kapel soms letterlijk iets van een lichamelijke aanraking, anderen hoe je, hoe meer je je aandacht richt en kunt ontvangen, hoe leger je wordt: maagdelijker, kuis: omdat je je niet laat verstrooien...

Ach, wat zijn woorden? Het is een wonder dat er iets in de menselijke ervaring is dat je ten diepste, helemaal, totaal, laat thuiskomen. Bij wie of wat? ... Alle religieuze tradities hebben eigen woorden en beelden daarvoor gevonden. De kern van al dat is: het is voor een ieder mogelijk om een weg te gaan van harmonie, vrede en geluk.

maandag 12 december 2011

Advent

Ik heb weer zoiets prachtigs gezien. Twintig nieuwe lichtjes gemaakt in mijn kerststal: eerste adventslicht. Volle maan buiten; tweede adventslicht. Binnen het donker gemaakt: de derde adventskaars aangestoken na de vigilie-viering bij de Clarissen. Ik keek naar buiten en toen: het leek alsof er in de bamboe zilveren visjes zwommen. Door de donkerte waren er niet te tellen zoveel lichtjes, ze dansten als vuurvliegjes, ze gleden zachtjes door de nacht.

Het was de weerschijn van het maanlicht op de gladde kant van de bamboeblaadjes. Zo toverachtig mooi. Onderwijl dacht ik aan het verhaal van Ruth uit het Oude Testament in de Bijbel, die onderwerp van bezinning is bij de vigilievieringen. Ruth, die vreemdelinge wordt omdat ze haar eigen land verlaat en meegaat met haar schoonmoeder naar een vreemd land. Ze gaat, om hun kostje bij elkaar te scharrelen, aren lezen op het land van Boaz en Boaz zegt zijn knechten extra graan voor haar achter te laten.

De eerste week werd je uitgenodigd om te kijken naar de Naomi in je zelf: de schoonmoeder van Ruth, die bijna bitter wordt van alle tegenslag. De tweede week om te kijken naar Ruth: degene die trouw is aan haar verwanten en niet thuis blijft, maar méé het vreemde tegemoet gaat. Deze week keek je naar de Boaz in jezelf: degene die probeert het goede te doen en daarin wil volharden.

Toch had het ook wat ondeugends spannends, deze episode: Ruth die zich baadt en inwrijft met heerlijke zalven en bij Boaz gaat liggen, in de hoop dat hij haar toelaat. Een simpele verleidingstruc, toch ook! Maar op een ander niveau is het iets heel anders: het gaat over stralen en glanzen, zilverachtig mee bewegen, zoveel lichtjes, niet te tellen, verankerd aan de stengels. Als bamboe, wiegend in de wind: derde adventslicht.

De Grondel

Vanaf januari gaat mijn 'werkend leven', en daarmee doel ik op het deel van mijn leven waarin ik mijn centjes verdien, veranderen. Ik ga helemaal in mijn uppie een klein buurcentrum beheren, op ongeveer 7 minuten afstand fietsen. Het ligt tegen het winkelcentrum aan, heeft uitzicht op een klein parkje en is een abstracte rechthoek met wanden van glas tot aan de grond: buurtcentrum De Grondel. De naam is me enigszins een raadsel: de grondel is een zoetwatervisje: wellicht in de omgeving in het park te ontdekken?

Ik zag het van buiten liggen en was eigenlijk al verkocht. Ik heb mijn ideale werkplek nu wel gevonden! De bedoeling is dat ik het ook mede ontwikkel tot een plek waarin veelsoortige activiteiten kunnen plaatsvinden. Mijn hersentjes begonnen meteen te draaien. Een huiskamer voor de buurt. Een boekenruil-hoek maken, een grote legpuzzel neerleggen zodat iedereen eens een stukje aan kan leggen, gratis internet, een kopje koffie met vrijwillige bijdrage, iets van een eetclub oprichten, mogelijkheid om gezelligheidspelletjes met elkaar te spelen.

En natuurlijk denk ik aan iets van een stilte-avond, met een aanbod van stille activiteiten: meditatie, yoga, mandala kleuren, autobiografisch schrijven, meditatief schilderen... 'Je kunt er een alternatief kloostertje maken!' riep iemand al uit. Dan wél zo alternatief, dat ook de kaartavond en de sjoelmiddag er kunnen plaats vinden.

Ik ga hier allemaal niet méér voor werken: gewoon 19 uur en de rest kan op sleutelbeheer. Een ieder die ik vertrouwenwekkend vind, kan terecht. Ik geloof dat ik mijn eerste activiteit al binnen heb: een keer in de week Christelijke Meditatie. Dit blijkt een wereldwijde beweging te zijn, die overal meditatieplekken probeert te creëren. Kijk maar eens op hun site: http://www.wccm.nl/ Het is wel leuk om te gaan onderzoeken, wat zo'n plek kan worden: op naar 2012, ik hoop me er als een visje in het water te grondelen.

vrijdag 9 december 2011

Neil en Matteo

Hoeveel heeft een mens te kiezen in het leven? Niet veel. Je wordt maar ergens op deze aardbol geworpen en hebt het te doen met de omstandigheden die er om je heen zijn. Daarbij heb je het ook nog eens te doen met je eigen genenpakketje: ben je bedeeld met een dromerige geest, bijvoorbeeld, dan zal dat je hele leven mede bepalen. Geloof ik.

In de langstlopende tv-documentaire tot nu toe 7-Up t/m 49 Up, is het motto: Geef me een kind van 7 en ik vertel je wat hij is als die 50 is. Het is nu voor 19,95 euri te koop, o.a bij de Bijenkorf en ik hoefde geen moment te twijfelen. Kinderen uit o.a. de Britse upperclass en uit the lower East End van London, zijn gevolgd en om de 7 jaar kwam de camera weer poolshoogte nemen. Maar niet het standenverschil lijkt doorslaggevend of elk in zijn eigen soort leventje op haar 49-ste zegt of je leven tot nu toe succesvol was, maar veel meer dat genenpakketje.

Tony, bijvoorbeeld uit de Lower East End zegt als 7-jarige: Is it important to fight? Yes, yes, yes! I wanna be a jockey! , roept hij ook. Op zijn veertiende is hij in de leer om jockey te worden, op zijn 21 ste blijkt dat mislukt. Drie wedstrijden had hij gereden, toen was de droom voorbij. Maar niet getreurd: hij werd een Londense taxichauffeur, hij verdient wat bij met een acteerbaantje, golft als hobby, hij verhuisd naar een betere buurt en op zijn 49ste hebben hij en zijn vrouw een tweede huis in Spanje gekocht. Het huwelijk had op zijn 42-ste een giga-dip omdat zijn vrouw hem op heterdaad betrapte met een ander. Van het heel verliefde, onschuldige stel op de bank op zijn 21-ste was niks meer over.Maar Tony zal vechten voor zijn huwelijk, zegt ie, en bij 49 lijkt de vrede te zijn wedergekeerd.

Neil is een dromerig jongetje dat ik me in real time toen de afleveringen voor het eerst op de tv kwamen, het best herinner. Op zijn 21-ste is het hem niet gelukt om het eerste jaar op de universiteit van Oxford te slagen en is hij een ongeschoolde arbeider geworden die leeft in een gekraakt huis. Op zijn 28-ste woont hij in een oude caravan bij een meer in Schotland. Indertijd, terwijl ik ongeveer dezelfde leeftijd had, vond ik dat wel wat aantrekkelijks hebben: wars van burgelijkheid, op zoek naar authenciteit enzo. Nu zie ik, dat hij zijn stukgegane Oxforddroom nooit echt te boven is gekomen. Geen vechter, zoals Tony, die vanzelfsprekend iets maakt en doet met zijn omgeving, maar hypergevoelig, met een groot verlangen iets voor de wereld te betekenen. Als jongetje van 7 huppelt hij over het trottoir en ergens is dat huppelen overgegaan in een soort van struikelen.

Ik zag de afgelopen tijd ook de Italiaanse film La meglio Gioventu, een oude hit, die in 2003 in Cannes de beste film was. Ook hier volg je twee broers in een beetje dezelfde tijd: van de zestiger jaren tot na 2000. Bij de ene broer Nicola, de teloorgang van zijn grote liefde: zij wordt radicaal en gaat bij de Rode Brigade en verlaat hem en zijn dochtertje, hij voedt haar alleen op, langzaam krijgt hij grijze haren. De andere broer Matteo gaat bij de politie. Ze zouden als jongemannen samen naar de Noordkaap gaan, maar Matteo besluit op het allerlaatste moment om niet mee te gaan: hij gaat vrijwillig het leger in

Matteo heeft een huis vol poëzie en boeken, maar in het dagelijkse leven is hij een harde M. E. politieman, keihard op zoek naar rechtvaardigheid, een alleenganger, iemand die zich niet bindt. Hij heeft behoefte aan regels en duidelijkheid, zegt hij, als iemand hem vraagt naar zijn keuze. Hij wordt geraakt, verliefd?, op een vrouw die op haar beurt de korte eerste ontmoeting met hem op een terras in Palermo, nooit vergeten is. Zij maakte daar foto's en hij raadt haar aan om naar de binnenkant van mensen op zoek te gaan, verder te kijken, een ieder heeft een verhaal, zegt hij. Ze ontmoeten elkaar jaren later weer in een bieb in Rome, de bieb die hij haar had aangeprezen als ideale werkplek. Hij herinnert zich niks meer van zijn woorden toen, op dat terras.

Zijn einde kwam voor mij toch onverwacht. Hij dreigt de controle over zijn leven kwijt te raken, door haar. Ik heb alles in mijn leven onder controle! roept hij. Dat is niet waar! Niet met mij!, zegt zij. Hij stuurt haar weg uit zijn leven. Op oudejaarsnacht probeert hij haar 2 keer te bellen. Zij is thuis, maar hij spreekt niks in en zij laat de hoorn overgaan en neemt niet op. Dan, tijdens het vuurwerk geeft hij de planten op zijn balcon water. Hij doet zijn schoenen uit. En hij springt.

Hoe kan dat? Matteo lijkt op Neil. Heel gevoelig, vol fantasie. Regels en wetten moesten hem redden: extreme aanpassing aan wat hoort. Dan kun je niet mislukken, dacht hij. Maar het mislukte wel. Een succesvol werkend leven is niet hetzelfde als een ziel die op haar bestemming wil komen. Die ziel zoekt en maakt instincieve keuzes. Neil is op zijn 42ste gemeente raadslid in Hackney, een voorstad van London. Pro Deo, hij leeft nog altijd van een sociale uitkering, maar is gelukkiger dan ooit. Op zijn 49ste is hij weer teruggekeerd naar het platteland, maar ook daar actief in de plaatselijke politiek.

Hij loopt door de groene heuvels en hij zegt struikelend en stamelend zoiets van een vermoeden dat wanneer hij zo wandelt en de natuur tot zich door laat dringen, hij het idee heeft dat dit hem brengt bij het echte leven. Hoe zou het met hem gaan op zijn 56 ste? Ergens heeft hij geleerd om te leven met zijn mogelijkheden en beperkingen. In zijn leven heeft hij vanaf den beginne maatschapplijke status losgelaten.

De wijze van Matteo en die van Neil lijken mij de twee zijden van een hangbrug van touw, waarop de gevoelige dromers onder ons altijd balanceren, om over de afgrond van het bestaan de overkant te bereiken. Wie eén zijde uit het oog verliest, krijgt een hangbrug die scheef gaat staan en uiteindelijk breken kan. Wie oog houdt voor beide zijden: aanpassing én authenticiteit, zal haar ziel thuis brengen en aankomen op haar bestemming.

woensdag 7 december 2011

Achtergrond

Voor mijn vijftigste kreeg ik van vriend T. iets dat hij introduceerde als een portret van mij. Van dat wat hij ooit gemaakt had met mij daarin, foto's dus, was deze toch wel het meest raak. Of ik het wilde hebben? Ja, natuurlijk wilde ik het hebben. Vol verwachting pakte ik het grote ding uit.

Ik moest vreseljk lachen. Want ik kreeg de foto van zijn hond in mijn kamer! Was ik dat? Ja, dus. Iets met trouwe honde-ogen die je recht aankijken. Zoiets. Sindsdien wordt ik elke ochtend wakker en kijk ik in de ogen van Boone, de hond, die helaas overleden is. Ik heb het portret boven op een boekenkast gezet.

Nu heeft hij zijn site vernieuwd en tot mijn verbazing zie ik onder het kopje 'achtergrond' weer die afbeelding! Dit ben ik dus, volgens hem én zijn achtergrond. En hij zet erbij: 'Beelden zijn soms sterker dan woorden'. Wel, daar laat ik het maar bij. Wie nieuwsgierig is, googelt op Thijs Rutten.

Er staat een citaat bij van Pseudo-Dionysios, waar ik me wel geheel bij kan aansluiten, dus ergens is de link de juiste: 'Naarmate we verder opstijgen, spreken we minder, en aan het eind van de opstijging is er alleen nog stilte, worden we één met het onuitsprekelijke'. Nu is mijn kamer vol zooi, in ene keer iets met betekenis. Grappig.

dinsdag 6 december 2011

The tree of life

Gisteren heb ik maar mijn eigen pakjesavondsfeer gecreëerd. Ik begon als voorafje sushi te eten, 35% korting bij AH, alles wat ik eet wordt daarvan af geleid: daarna Indiase kip-tandoori , ook 35% en ik had de muizen & kikkers, mijn favoriete sinterklaassnoepgoed alvast op een groen Ikea-bordje erbij gelegd.

Ik had mezelf een dvd cadeau gedaan en toog daarmee, met banketletter, een cointreau-tje, koffie met slagroom naar boven. Mmm...Van de film had ik heel hoge verwachtingen, want ik had er een zéér lovende recensie over gelezen. Ik werd niet teleurgesteld.

De film heet The tree of life van Terrence Malick. Ik had nog nooit van de man gehoord, maar hij schijnt een soort kluizenaar te zijn, die zich 20 jaar uit de filmindustrie heeft teruggetrokken en nu met zijn magnum opus komt.De film is dit jaar in Cannes bekroond met de gouden palm. Eerdere films van hem zijn: Badlands, Days of Heaven, The thin red line. Ik ga daar nu zeker naar op zoek.

De film laat zich moeilijk beschrijven, omdat het zoveel lagen in je zelf tegelijkertijd aanspreekt. Het begint met een licht dat flakkert in het donker en een vrouwenstem die zegt: Vroeger bij de nonnen heb ik geleerd dat er twee manieren zijn om te leven: de weg van de natuur en de weg van de gratie. Je ziet een jong meisje in beeld bij een staldeur, de natuur en de bomen rondom haar vibreren van leven. Het meisje verandert in een volwassen vrouw, lichtvoetigheid en gratie straalt van haar af.

Ze wordt de moeder van drie zonen in een gezin in Texas in de jaren vijftig. Een ervan zal op 19-jarige leeftijd omkomen. Dan zie je een architect in een grote moderne stad van nu, die ook naar een boom kijkt en daardoor terug gevoerd wordt naar het verleden: dat gezin in de jaren 50. Daarin verweven, het ontstaan van het heelal, het eerste grootse leven op aarde: dinosaurussen die elkaar achtervolgen. De ene kan de andere vermorzelen, maar doet dat niet op het laatste moment. Beelden van woestijnen, luchten, opborrelende lava, water dat in spiralen stroomt.

Het gezin wordt gedomineerd door een hardvochtige vader, die eigenlijk musicus had willen zijn: hij volgt de weg van de natuur en voedt zijn kinderen ook zo op: voor jezelf opkomen, alleen de sterkste zal overleven. De moeder volgt de weg van de gratie. De kinderen zijn bang voor hem en leven op als hij op zakenreis is. Je ziet hoe hij, die nu architect is en zich nog altijd afvraagt wat de zin van alles is, zoeken tussen de weg van de natuur en de weg van de gratie.

Maar dit is eigenlijk alleen een oppervlakkige beschrijving van een film waar de microcosmos van dat particuliere gezin en de macrokosmos met de onderliggende vraag: wat is leven en wat is de zin ervan ?, elkaar ontmoeten.

Het gaat over de strijd die in een ieder woedt tussen het goede en het kwade in je zelf, over keuzes, over de wijze waarop je in de wereld bent. Over het wonder van leven, de angst voor de grootsheid en de nietigheid daarvan, tegelijkertijd. Vol prachtige poëtische beelden, die in een soort cadans en ritme over je heen dalen.

Heel mooi, ook hoe de zoon zich uiteindelijk weet te verzoenen met de onmacht en onveiligheid die zijn vader hem altijd heeft gegeven. Hij ontmoet hem als zijn jongere zelf en weet daardoor dat zijn vader ooit ook een ongeschonden ziel had. Ik denk dat het een film is waar een ieder een eigen wijze les uit zal halen. Wie niet gesticht wil worden, laat gewoon alle woorden los: als het je lukt om geen oordeel over de film te hebben en alleen maar geraakt wordt, dan schiet de film precies in de roos.

maandag 5 december 2011

Vilten poppetje

Vroeger had ik een hele verzameling klederdrachtpoppen uit allerlei landen. Ik dacht dat ik ze allemaal weggedaan had, maar dit weekend rommelde ik in een kast en vond er in een plastic zak een aantal terug. Een danseres uit Thailand, ondertussen ooit wel al in het echt gezien. Twee Japanse dames, een Balinese, een aantal Indiase, zowel rijk als volks. Een indianenmeisje, ooit van mijn opa en oma gekregen, die de helft van het jaar bij hun zoon in L.A woonden. Bali en een Indianenreservaat zijn bereisd, Japan en India blijven trekken.

Ach... het is een soort tijdsmachine, zo'n onverwachte vondst uit een geheime hoek in je eigen huis. Wie wat bewaart heeft wat, en zo lang dat 'hebben' zorgt voor herinneringen die met 'zijn 'te maken hebben en dat is zo met de werking van mijn geheugen, zal mijn huis vol spulletjes en zooi blijven staan. De poppen heb ik maar weer opgeborgen. Maar ik vond ook nog een vilten poppetje van ongeveer 7 cm. Zelfgemaakt.

De tijdsmachine intensiveerde zich: ik zag mijn eigen kinderhanden eraan klungelen: ze heeft een rood rokje aan met een zwarte riem en een geel gespje. Ze heeft een jackje aan, de ene helft oranje en de andere helft donkerblauw. Een groen sjaaltje met daarop een rood bloemetje. Een blauw hoedje op onder donkerbruin, stug, kronkelhaar. Dát kwam terug: het knippen van die haren van een bol wol, ze tot een soort pruikje maken, het bevestigen aan het hoofdje, dat met grote ogen de wereld inkijkt.

Ik was dol op dat poppetje. Ze was mijn schat. Ik droeg haar in het geheim mee in mijn onderbroek, onder mijn kleding. Zij mag weer op de vensterbank zitten, onder de lamp met paarse glasbollen. Ik zag mijn oude-mensenhanden, ze tegen de staander plaatsen. Alsof je een stukje van je ziel tevoorschijn hebt gehaald, een stukje kinderziel waarvan ik blij ben dat deze ongeschonden, het knagen en het verstrijken van de tijd heeft doorstaan.

zaterdag 3 december 2011

Psalm 21

- Voor mij was het symbool dat je had neergelegd eigenlijk al genoeg, zei zuster R., zo mooi!
'Symbool' betekent in de woordschat van de Clarissen, dat wat je op een gekleurde doek neerlegt op de grond in het midden van de kapel en dat toepasselijk is voor hetgeen er gebeurt. De handeling en de aandacht die je eraan geeft, versterken het geheel.

Ik had twee gekleurde doeken, de ene donkerroze, de ander creme-witgeel, naast elkaar gelegd tot een ronde vorm. In het midden een grote witte kaars. Op mijn wandeling had ik het binnenste van een boomstam gevonden, ook wit-geel, en dat lag op het roze gedeelte, het heeft een waaier-bloemachtige vorm. Op het andere gedeelde, met overlapping, lagen bruine zaadstengels in een waaier met daaronder drie gele sierappels, elk op een groot groen laurierkersblad.

De meditatie ging over Psalm 21: De koning in je. Het 'symbool' wilde iets uitdrukken van een kroon, straling, glans. Het is prettig om zoiets te verzinnen en uit te voeren. De zegewens ging aldus:

Moge je de koning in je zelf vinden.
De koning, die de koninklijke weg wil gaan
Vol vertrouwen. In jezelf en in anderen.
Dat je het goede uit jezelf schept
om te bouwen aan het koninkrijk in de hemel.

Moge de hemel naar de aarde komen
Verlangen in je hart gestild.
Leven dat je is gegeven
Kracht en glans
Licht van Gods gelaat
en zegen, voor jou.

vrijdag 2 december 2011

Carmen

Nu ik een koptelefoon heb, bedacht ik me ineens dat het wel aardig is, om nu muziek-dvd's te bekijken. Blijkt de bieb daar kastenvol van te hebben, dus ik kan vooruit. Binnenkort ga ik de musical Hair terug bekijken. Maakte vroeger veel indruk op me: vrolijk, hippie-achtig, peace-man, dat staat me bij. Ik zocht naar de film Carmen, die ik vroeger ook zo mooi vond: de muziek en veel dans daarin. Bovendien was ik afgelopen lente in Sevilla en heb in de tabaksfabriek waar het zich afspeelt rondgelopen. Het is nu een deel van de universiteit.

Maar ik vond niet wat ik zocht. Ik nam daarom een andere versie mee: een uitvoering van het Glyndebourne Festival Opera met Anne Sofie von Otter als Carmen. Gewoon op het toneel, maar het decor van de eerste acte, die zich in de tabakshal afspeelt, had wel de juiste sfeer, zoals ik me uit Sevilla herinnerde. Carmen vertelt het verhaal over Don José, die naar de wens van zijn moeder zal trouwen met de 'brave' Micaëla, een goed meisje uit zijn geboortedorp. Maar dan komt Carmen in zijn leven, vurig, vol wilde passie en zij verleidt hem.

Dat begint al in de eerste acte waar zij het beroemde Habanera zingt, dat haar weg heeft gevonden naar een groot publiek: L'amour est un oiseau rebelle... En zo zal het wezen: elke rebellie loopt niet over het pad van rozen: dat heeft het met de musical Hair gemeen, als ik het me goed herinner.

Maar het kwam niet binnen bij mij. Het raakte niet. Hoezeer Anne Sofie van Otter ook haar best deed. Mijn eerste associatie was: ze lijkt op Mien Dobbelsteen, 'de assistente van Dokter Van de Ploeg' in de oude tv-hit Zeg eens Aaa. Een Amsterdamse volksvrouw die werkster is bij een doktersgezin.

Stel dat Maxima, deze rol zou vertolken. Dát geloof ik meteen. Uiterlijk is daarbij niet doorslaggevend. Maxima heeft zich tenslotte geblondeerd, passend bij de rol van kroonprinses der Nederlanden. 'Aura', uitstraling; de Scandinavische sfeer rondom een mens is een ander dan de zuidelijke Spaanse of Zuid-Amerikaanse. Gelukkig zijn er op You Tube heel veel Carmen's die de Habanera zingen. Dat is genieten: l'amour est un oisseau rebelle...




donderdag 1 december 2011

Klooster - Openluchtmuseum?

Nu het weer zo grijs en nat en koud is, ben ik blij twee dagen lang zoveel mogelijk buiten geweest te zijn. De allerleukste soort dag vind ik, wanneer ik de deur achter me dicht sla, op pad ga, en nog helemaal niet precies weet waarheen en waartoe. Een thermoskan thee, vier boterhammen, chocola en dit keer twee LAW-wandelroutes, de Veluwezoom en Laag Soeren. Maar ik kon meteen de trein naar Arhem pakken en de aansluiting met een stoptrein duurde nog een half uur en de zon en de blauwe lucht die lonkte.

Dus zwierf ik door Park Sonsbeeck en kwam ik uit bij het Openluchtmuseum, dat wintersluiting heeft, maar je mocht er wel wandelen. Kijk je ineens achter de schermen, wanneer alles niet fris en fleurig klaar staat voor bezoekers. Tractoren en schepmachines reden rond, water was weggezogen, er werd wat nieuws gegraven. Alles leek zoveel kleiner. Geen trammetje, geen bootjes, in een stal keken een verlaat kalf, een geitje en twee schapen me aan: wie ben jij? En waar zijn alle mensen en waarom staan wij in de stal?

Het hele decor was afgebroken, je kon nergens in en alleen maar kijken van de buitenkant. Dat is het soort handeling die we dagelijks verrichten. Binnen in je huis zonder decorum en dan je optuigen om je weer te vertonen in de buitenwereld. Kun je nagaan hoe raar het is, als je de hele tijd binnen bent en dan komen er mensen van buiten en die kijken naar je en bestuderen je leefstijl. Zo is het dus in een klooster en bij de Clarissen, uniek, helemaal zó: want de gasten hebben hun kamers tussen de zusters in. Je loopt zomaar in hun wereld zoals in het Openluchtmuseum, maar dan real life.

Een paar weken geleden kwam ik binnen en toen hadden ze door een foute boeking in ene keer 30 mensen in de refter aan tafel. 'Ze lopen tot in de sacristie', zei zuster C., 'staat er ineens iemand over je schouder mee te kijken!' 'Het is wel fijn, dat het hele huis zo goed gebruikt wordt', zei zuster R., 'maar ik ben toch wel blij als het zo meteen weer over is.' Kom je zelf uit de rust van je huis, en dan kom je in een bijna overspannen sfeer in het klooster! Achter de schermen. Want de gasten zien het decor: het zwijgen, het zich herhalende koorgebed, het zingen en buigen en bidden en kruistekens slaan.

'We proberen er heel erg op te letten, dat ons eigen leven niet in het gedrang komt. Elke aanvraag bespreken we, maar je weet soms niet hoe het uit zal pakken... die groep die aan Mindfullness deed, die was zo onrustig!' O, ja, die heb ik mee gemaakt in de kapel en ik dacht ook meteen: wat zijn dit voor mensen, de onrust straalt van ze af. Raar, hoe je dat voelt, door al het zwijgen heen. 'Ja, je moet, denk ik, uitkijken, voor mensen die een klooster zien als een soort exotische plek, waar je wel eens geweest moet zijn', zei ik.

Het klooster als een soort Openluchtmuseum. Maar ja, je weet natuurlijk nooit wat het een ander mens doet. Toen ik die beesten in het hooi naar mij zag kijken, en ze zachtjes en wat kouwelijk hoorde hijgen en blaten, raakte ik zomaar ontroerd. Zulk een ontroering heeft iets van stilte nodig en die is er in ruime mate in een klooster. De bewoners die die stilte bewaken, blazen die stilte elke dag nieuw leven in. Ademtocht. Dan wordt de buitenkant van zo'n klooster, het decor, in ene keer binnenkant. De binnenkant gaat glanzen en je wilt het nooit meer kwijt.

woensdag 30 november 2011

Dag Frans

Vandaag is het de verjaardag van mijn vader. Als hij nog geleefd zou hebben. Vandaag leek hij weer even dichtbij. Ik lag in de zon bij de rivier en dacht 'broeder Zon'. Daar had hij wel wat met mee. Hij vertoefde graag in zonnige oorden, met name Indonesië. Hij noemde de Zon zo weleens tegen mij, en Broeder Wind, en Zuster Water, en Broeder Vuur en Zuster Maan enzovoort, als hij naar het Zonnelied van Franciscus van Assisi verwees.

Hij had wel wat met Franciscus. Enkele jaren voor zijn dood gaf hij me al zijn houten beeldje van F. die hij had gekregen bij een voettocht rondom Assisi en het Rietiëdal, die hij 50 jaar tevoren met de Tochtgenoten van Sint Frans gelopen had. Dat had heel veel indruk op hem gemaakt. Hij wilde dat ik het toen al had en niet na zijn dood. 50 jaar later zou ik deze tocht zelf begeleiden. Hij volgde mijn ontdekkingstocht in de Franciscaanse wereld met belangstelling en ook wel wat trots, geloof ik. Jammer dat hij de Clarissen nooit heeft mee gemaakt.

Vader... Op zijn graf staat: Laat ons een Poco de Deo zijn: een klein stukje van God. Op het zand krabbelde ik het volgende op:

Een bed van zand en keien
broeder Zon op mijn gezicht
het leven is gezegend
met een altijd durend licht.

Het water draagt de boten
ze gaan mee met de stroom
het leven laat zich kennen
in werkelijkheid en droom

De dromen geven vleugels
als vogels in hun vlucht
de diepste werkelijkheid , de stilte
geeft vrede als haar vrucht.

maandag 28 november 2011

Geheim ingrediënt

In mijn groentepakket zaten in ene keer twee venkels, foutje maar toch bedankt. Liever twee, dan géén. Met één venkel in de twee weken weet ik altijd wel wat ik daarmee doe: gewoon als een geheel stoven in wat water en een grote klont roomboter. Venkel wordt smeuïg en boterzacht, mmm, lekker als bijgerecht bij maakt niet uit wat. Maar nu had ik er twee.

Toen kwam er een recept van venkelsoep langs. Goh, ja, dat is natuurlijk zo, je kunt er gewoon soep van maken! Dit weekend, tijdens de storm en regen, gedaan. Zo simpel als wat: je fruit gesnipperde ui en fijngehakte venkel in de boter, je gooit er een bouillonblokje bij, water en 10-15 minuten laten koken. Versgemalen peper als enige andere kruiderij: klaar! In het recept stonden ook cherrytomaatjes en dat kleurt en smaakt er natuurlijk ook zeker bij: dat van mij is meer het proletenrecept.

Trouwens: ditzelfde kan dus ook met rode bieten. Ui, biet, bakken in de zonnebloemolie, wel wat binden met bloem, water erbij klaar. PLUS, het geheime ingrediënt: heel veel dille. Als je de bieten heel klein hebt gemaakt met een groentemachine, dan hoeft er geen staafmixer meer doorheen, wat bij de venkelsoep wel handig is, want ander is het te brokkelig. O, ja crème fraîche toevoegen bij dit soepje, voor de romigheid.

Nichtje kwam pas pannenkoeken bij me bakken en ik had haar lekker gemaakt dat ik een Geheim Ingrediënt had, zodat de pannenkoeken altijd lukken. Wat wás dat dan, wat was ze nieuwsgierig!, terwijl ze de beslagklopmachine was. Ik moest op haar arm drukken voor de verschillende standen: langzaam, hard, extra hard.

Nou... daar kwam het dan: naast de eieren, de bloem en wat melk, doe je er ook water bij én een flink, royale strooi uit de bus Completa. Je weet wel wat je in de koffie gooit in plaats van koffiemelk. Op de een of andere wijze bindt dit precies goed en wordt de pannenkoek er zacht, soepel en melkachtig van.

Zo'n geheim ingrediënt, die ook zo fijn past in het recept van het leven, zodat het zacht soepel, melkachtig en ruim naar het melkwegstelsel verwijst: wat zou dat kunnen zijn?

Geef mij daartoe maar dans en veel stilte, een flinke portie, zoals ik afgelopen Zaterdag weer in het klooster had: een uur lang dansen, een uur lang stilte, alleen in de kapel, evangelielezing, gezamenlijke stilte, weer even de dans oefenen, etentje in stilte, vigilie-viering in het kader van de advent, rondom het boek Ruth, met veel stilte: Weer buiten meende ik heel even op een geheel andere planeet geweest te zijn.

vrijdag 25 november 2011

La Linea

Daar lag het in de winkel en ik wist meteen dat ik het vroeger heel leuk vond, al had ik tegelijkertijd daar geen actuele herinnering aan. Vreemd, het is meer een gevoel dat erover je heen komt, hé ja, leuk!, maar hoe ging dat ook alweer, wat zag je dan? Dus heb ik het gekocht: La Linea.

De titel zegt het al: het is een enkele witte lijn, die een mensje wordt en tegelijk alles wat men in het leven tegen kan komen. Een menselijke hand komt af en toe in beeld en tekent met een wit potlood verder, breekt af, begint opnieuw, enzovoort. Aan de hand zit een heel behaarde arm, zie ik nu, brrrr, niet mijn favoriet!

Het mensje praat universeel 'niks', af entoe valt er door haar kreten eens een bekend woordje, camping, flower, fish, ze vindt het heel vanzelfsprekend te leven en heel vanzelfsprekend dat de tekenende hand de werkelijkheid voor haar schept. Maar die hand haalt ook grapjes uit, plaagt een beetje en sowie so na 2-3 minuten verdwijnt het mensje, want dan is de aflevering alweer afgelopen. Er zijn 90 verhaaltjes en ik heb ze nu lekker allemaal.

Heel leuk, dat vind ik het nog steeds. Prettig toch, dat iets in je smaak niet veranderd is. De serie liep van 1971-1980, is in wel 40 landen op de tv te zien geweest, is gemaakt door Osvaldo Cavandoli en heeft een heel fijn muziekje, die in alle eenvoud elke keer weer klinkt, van Franco Godi.

Eén lijntje, een achtergrond, die elke keer verkleurt, zo simpel is het leven toch ook eigenlijk. Je bent één lijntje en dat is het dan.


donderdag 24 november 2011

Paradijsje

- Wat heb jij een bijzonder huis, ik moet er regelmatig aan denken, zei ik tegen de interieurverzorgster. Ze is een zachte vrouw en ze heeft een zachte man en een zachte zoon, ontdekte ik, toen ik bij hun in de kamer op de bank zat. Ze woont bij mij in de buurt en ik liftte met haar mee naar het wokrestaurant buiten de stad, vandaar.

In haar huiskamer is het wit met goud en er zitten of liggen en vliegen overal engelen, vooral barokke. Ze hebben een nep-openhaard gebouwd onder een nep-schouw en boven de schoorsteenmantel hangt een hele grote reproduktie van de twee handen die elkaar net niet raken, van Michelangelo. Aan de zijkant een schilderij van een moeder met een kind in een stralend licht.

Ja, het klinkt kitsch en dat is het ook voor het 'geciviliseerde', ontwikkelde middleclass-oog. Maar voor mij had de sfeer iets van een klein paradijsje. Vooral ook omdat moeder, zoon en man zo zacht en bedachtzaam met elkaar aan het overleggen waren, zo héél erg betrokken en zorgzaam voor elkaar. Zoals de engelen die hun van alle kanten bekeken, hun stille huisgenoten.

-Dank jewel !, ik had een keer wat extra geld en toen zei ik tegen P. dat ik daar iets speciaals van wilde kopen en toen zag ik dat schilderij, van die handen, van een man en een vrouw, denk ik, en wist meteen dat dat het werd. Dat is 13 jaar geleden. Die huizen van buiten, dat is niks, zo kaal en grijs, en veel mensen richten hun huis dan ook zo in, zoals de buitenkant is, maar ik zei tegen de buurvrouw: je kunt het van binnen toch helemaal anders maken?!

- Het stelt de hand van een mens en van God voor, ik heb het zelf ook in het klein... ik hoop dat ik het idee nou niet voor je bedorven heb.
- O, dat vind ik nog veel mooier!
- Daarom vind ik al die engelen ook zo leuk, het past zo goed bij elkaar. Ik snap nou ook helemaal, wat je bedoelt als je altijd zegt dat je het zo heerlijk thuis vindt en helemaal niet ver weg hoeft.

In de auto toerde haar man via kleine wegen, langs boerderijen en landschap dat ik nog nooit gezien had. 'Dat vind ik leuk, zei hij, niet de grote weg nemen, maar overal tussendoor.' Ze kwamen beide uit een andere achterstandswijk in de stad en moesten in het begin heel erg wennen om te wonen in een nieuwbouwwijk. Dat je je familie niet elke dag over de vloer hebt. Maar zo'n groot huis hadden ze anders nooit kunnen huren.

De volgende dag gingen ze samen in de tuin werken, een tuin die er rondom arbeidershuisjes ook niet zo zou zijn. Wat heerlijk om zo samen een eigen paradijsje te delen met elkaar.

dinsdag 22 november 2011

Genrebreuk

Ik hou wel van sci-fi films a la Back to the future, waar de jonge hoofdpersoon terug moet in de tijd om zijn eigen geboorte te waarborgen. Of van romantiek, zoals Sleapless in Seattle waar een zoontje een nieuwe vrouw voor zijn vader vindt. Ik hou ook van de acteur Keanu Reeves die vaak van die rollen speelt van mensen in een in between wereld, als Boeddha of in de Matrix. En de actrice Sandra Bullock is voor altijd bij me binnengekomen door The Net, als de icoon van de internetmens die voornamelijk op het internet leeft.

Dus toen ik de film The Lake House zag liggen, dacht ik, hebbes! Sandra Bullock speelt een vrouw die vertrekt uit een prachtig glazen huis aan een meer, waar ik zó zelf in zou willen wonen, en schrijft een briefje aan de volgende bewoner; let niet op de hondenpoten op de steiger, want die zaten er al, en ook niet op de doos op zolder, want die was er ook al toen ik hier kwam wonen. Keanu Reeves arriveert, leest het en denkt: waar gáát dit briefje over, er zijn helemaal geen hondenpoten. Hij is de steiger aan het schilderen, er komt zomaar een vreemde hond het bos uitlopen en zet door de natte verf, zijn sporen op de houten aanloopsteiger.

Het blijkt dat Sandra in 2006 leeft en Keanu in 2004. Er ontwikkelt zich een correspondentie via de brievenbus voor het huis, en ja, ze worden verliefd op elkaar en denken bij elkaar te horen, al hebben ze elkaar dus nog nooit gezien. Ze maken een afspraak, voor Sandra de volgende dag, voor Keanu over twee jaar de volgende dag. Hij reserveert alvast het tafeltje, maar komt niet opdagen in 2006. Dat verstoort hun 'relatie' en Sandra besluit toch maar om terug te gaan naar haar ex.

Nou ja, het blijkt dat Keanu een verkeersongeluk heeft gehad op Valentijnsdag 2006 en in de armen van Sandra gestorven is, die arts is en toesnelde op straat. Sandra komt daarachter: dat hij op weg was naar haar, die op het plein zat met haar moeder, een kleine mooie bijrol van Willeke van Ammelrooy. Zij snelt naar het glazen huis en stopt in de brievenbus een briefje: Loop niet naar me toe! Wacht! Laten we elkaar over twee jaar hier ontmoeten, bij het huis! Ze ziet aan de hendel van de brievenbus, dat hij de brief ontvangen heeft. En dan 2 jaar later, ontmoeten ze elkaar eindelijk.

Dit kán helemaal niet! Je moet je wel aan de wetten van het genre houden. Als je al eenmaal gestorven bent in 2006, dan kun je niet ineens weer leven in 2008. Elkaar, na hobbels vinden op het Empire State Building, dat kán volgens de wetten van de romantiek. Maar een soort relatiecrisis hebben omdat de ene niet komt en niet begrijpt waarom niet, en dat dan weer te boven komen door een soort verrijzenis uit de dood, dat is valse romantiek.

Je kan niet van twee walletjes eten. Je moet trouw zijn aan je eigen genre. In de NRC van 17 november stond een ontroerend interview met priester Jan Peijnenburg en Threes van Dijck, die al 43 jaar samenwonen. Ze hebben beide in het arbeidspastoraat gewerkt, zij wilde toen ze jong was ook het liefste priester worden. De kop is: Je kiest niet voor God óf voor liefde. Dit klopt als een bus, ze zijn trouw aan hun eigen genre en ze hebben daarvoor ooit de zegen gekregen van bisschop Bekkers. Nooit hebben ze een geheim gemaakt van hun liefde voor elkaar en voor andere mensen én hun liefde voor God.

In de Volkskrant van gisteren, 21 november, staat een interview met hulpbisschop Rob Mutsaerts, degene die nu eist dat priester Jan kiest, tegen het homohuwelijk is, het verbood dat iemand die euthanasie pleegde, een kerkelijke begrafenis zou krijgen. Dan haalt hij ook nog eens Moeder Theresa en Franciscus van Assisi erbij, die ook orthodox zouden zijn: 'Ze leefden zeer radicaal voor zichzelf en buitengewoon barmhartig voor anderen. Dat radicale hebben we teveel laten varen.'

Rob Mutsaerts doet aan genrebreuk. Franciscus was wellicht voorzichzelf heel streng, maar mild voor zijn eigen broeders in zijn broederschap. Als Mutsaerts streng voor zichzelf wil zijn; helemaal oké. Daarna volgt de vraag in welke film hij belandt is. Vast niet in de romantiek van de hippie-achtige Jesus Christ Superstar. Want als Jezus volgens de wetten van de sci-fi nu terugkeerde, dan zou hij vast niet lopen naar de kerk van Mutsaerts, want hij fulmineerde in zijn tijd al tegen hardvochtige schriftgeleerden en je wordt geen ander mens als je door de tijd heen reist.

Mutsaerts is in een film belandt vol valse romantiek. Ja, het gaat goed komen met zijn kerk: 'De samenleving verandert, maar onze principes niet' is de kop van het artikel. Hij wordt in de toekomst een soort van living statue en daaronder staat dan het bordje: Gevangenisbewaarder.

maandag 21 november 2011

Stille loper

Dresden, dat in de wereld vooral bekend staat door het totale bombardement erop in 1945, is volgens de bewoners die ik er ontmoet heb, de groenste stad van Duitsland en wie weet wel van heel Europa. Er is een heel langdurige volkstuinencultuur, die in de DDR-tijd een eigen vorm heeft aangenomen omdat men de oogst toen moest afstaan. Ook nu hebben veel Dresdenaren een volkstuin. Ik heb van de ene kant van de stad naar de andere kant gefietst door en langs een keten van volkstuincomplexen.

U. heeft er ook eentje en de laatste dag dat ik er was gingen we er BBQen. Hij liet me zijn net aangelegde vijver zien en het egelhuis dat hij gebouwd had. Een egelhuis! Zo leuk! Je moet een kleine ingang maken, en dan een L-vormig kamertje maken, helemaal waterdicht met plastic en daar weer grond en takken over. De egel komt dan vanzelf, aldus U. Thuisgekomen gooide ik mijn bagage neer en ben meteen in mijn achtertuin een egelhuis gaan bouwen, naast het witte Boeddha-beeldje. De egel moet nog verschijnen.

Gisteren liep ik tegen de stroom van de Zevenheuvelenloop-renners in. Er hobbelde wat over de lege asfaltweg heen, dat voor de renners was afgesloten. Een egel! Zo schattig. Wie een keer een egel ziet lopen raakt meteen verkocht. Je ziet als het ware vier zwarte laarsjes die wandelen met daarbovenop het rond stekelige ruggetje van de egel met een spits snoetje en glimmende oogjes. Zo heel erg in een eigen element en een eigen tempo.

Dat gold ook voor al die Zevenheuvellopers. De Ethiopische wereldster Haile Gebrelassi, die won,ongeveer 42 minuten over 15 kilometer en zeven groesbeekse heuvels, liep als een jonge God, aldus Trouw, maar alle lopers lopen in een soort aura van vitaliteit, het heeft iets goddelijks.

Ik stond bij de kazerne in het lage zonlicht en zag al die gezichten voorbijrennen. Ingespannen, geconcentreerd, erg aanwezig in hun eigen lichaam. Als ik een kunstenaar was, dan zou ik hier een film van willen maken, dacht ik. Die konstante stroom van mensen en dan af en toe op scherp stellen en dan weer laten vervagen en de stenen van de kazerne op scherp. Dan die egel ertussendoor laten scharrelen, laag bij de grond tussen de herfstbladeren.

Zwijgend. Dat is wellicht het mooie, aan wat je ziet. Die stroom van mensen die voorbij snelt, die praten niet. Je hoort alleen hun voetstappen op het asfalt en dat klinkt naar regendruppels die gestaag tikken. Zoals de seconden in een klok. Dat tikken wordt steeds langzamer: de snelste lopers starten eerst en de minste goden, het laatste. Het tikken langzaam laten oplossen in de stilte van de laarsjes van de egel. Dan inzoomen op de kleine donkere ingang van een egelhuis. Zwart: einde film.

Roos in modder

- Bedankt voor de roos in de modder zei M. na de maandagochtendmeditatie bij de deur. Ik had een mijmering voorgelezen die ik bij de rivier had opgedaan.
- Zo heb ik het in het echt gezien, dat is net een cadeautje, als je dat al wandelend tegen komt.
- Ja, dat is wel zo... dat iemand dat zomaar doet, maar dan moet zoiets je wel opvallen, dat je er aandacht aan geeft.

Dat is ook weer waar. En dan wordt het pas een roos in de modder om voor te bedanken, als de woorden bij anderen tot leven komen. En dan blijkt weer hoe alles-aan-alles-vastgegeklonken is, in een onderlinge samenhang en afhankelijkheid, waardoor het leven blijft stromen.

Dit waren de woorden:

BLOEMEN VAN GOD
Aan de oever van de rivier
staat het water laag.
Talloze stenen stippelen
de glanzende bodem:
zo verschillend van kleur en vorm
zo veelsoortig en divers
zoals de mensen zijn.

Donkere kleilagen vormen
de randen van de rivier
wanneer 't weer volstroomt met water.
Iemand
had er een roos in gestoken.

Misschien dat God zo zijn bloemen plant
in de lagen van onze ziel
licht
vreugde
liefde
zoetheid
mee, met de levenstroom.

vrijdag 18 november 2011

De onsterfelijken

Het is een apart boek dat door de sfeer om je heen blijft hangen, waardoor ik niet de behoefte had om het in één ruk hoeft uit te lezen: het heeft geen scherpe verhaallijn, geen spanningsboog, geen echte intrige of een plot. Het gaat over De onsterfelijken (2009) van John Banville. Je maakt één dag mee van een familie die zich op een zomerdag verzamelt op hun familielandgoed Arden, waar de vader Adam op sterven ligt.

Het verhaal wordt verteld door de god Hermes, boodschapper van de liefde, zoon van de god Zeus en zijn moeder de bergnimf Maja. Hij spreekt de lezer rechtstreeks aan: Ik begrijp wel dat u sceptisch bent, Waarom zouden de goden in tijden als deze terug keren en zich onder de mensen begeven? Maar feitelijk zijn we nooit weg gegaan, jullie zijn er alleen maar mee gestopt om ons te amuseren. Want hoe zouden wij weg moeten gaan wij die niet anders kunnen dan overal tegelijk zijn?

Hermes is de alwetende verteller, hij vertelt over het achterliggende leven van Adam, die nu doodstil boven in zijn hemelbed ligt, over zijn altijd gespannen vrouw, hun gefrustreerde dochter, de heimelijke liefdes, die zich afgespeeld hebben of er nog steeds zijn. Maar de Goden, dat hele Griekse pantheon, dat grijpt ook in, als het hun uitkomt. Ze zetten de tijd stil, Zeus daalt af en bemint in bed, in de gedaante van de afgesleten echtgenoot, zó dat de ander daar fris en intens bevredigd uit ontwaakt. Is het een droom? vraagt ze zich af, of is hij in haar slaap stiekem haar kamer ingeslopen?

Het is mooi en overtuigend verzonnen door John Banville omdat het woorden geeft aan ervaringen die we allemaal weleens hebben: alsof je even uit de tijd wordt gelicht, alsof er even een andere aanwezigheid is die gelukkig maakt, alsof je soms even bij of juist buiten zinnen raakt, een helder moment hebt en de bodem raakt van je ziel.

Dat ben jij niet, zegt Hermes, dan is het een van mijn familie, of ik zelf die besloten heeft zich even te bemoeien met een van de aardse stervelingen. Soms spelen we met jullie, soms helpen we, soms verwarren we je en zetten je op een ander spoor: wij, de onsterfelijken. Kunst is om elke keer onze sporen zo goed mogelijk weg te wissen, want jullie mensen mogen er niks van merken, dat wij ons zo intens met jullie bezig houden.

Dit levert mooi proza op. Veel meditatieve zinnen, maar ook vileine humor en een blik op het geklungel van mensen. Maar bovenal een sfeer waardoor je gevoelig wordt voor het concept van vervoering. Een citaat maar, tenslotte:

'Je zult je dit herinneren wanneer de rest begint te vervagen, dit moment hier, samen bij deze bron. Er zullen dagen zijn, en nachten, dat je mijn aanwezigheid dicht bij je voelt, dat je mijn stem hoort. Je denkt dat je je het hebt ingebeeld, en toch, in je binnenste, vang je als antwoord een kreet op. Op april-avonden als de regen is gestopt, zal je hart schudden, je zult om niets huilen, treuren om iets wat er niet is. Voor jou zal dit leven nooit voldoende zijn, zal er altijd een leegte zijn, waar eens de god helemaal in je was.'
Ze verroert zich, een schok - sliep ze?