Ik blíjf maar in de sfeer van Venetië, dat ik afgelopen zomer bezocht heb. En de zomer daarvoor ook. Het gaat vanzelf, ik weet het niet, die stad zit als een soort binnenstad in mij. Vroeger droomde ik altijd van steden en die lagen aan zee en de stad was groot en en ik rende er vaak, wanneer de zee rees met grote golven. Venetië heeft veel binnenwateren, het water stroomt overal en ook de zee is in de buurt, aan de kant van het Lido. De laguna naar alle andere eilanden is een soort tussenwater, overal is wijdsheid en vaste land inéén aanwezig.Venetië laat je slenteren.
Misschien is de stad, de stad die staat voor een soort integratie van de verschillende delen binnen mij. Ik schreef er ooit in 1985 al, het voorwoord van mijn scriptie die 'God, wat zeg je daar nou mee?' heette. Ik had het over de horizon die telkens wijkt en dat ik de lezer mee wilde nemen naar het droompaleis, maar dat ik wist dat me dat in woorden, tegelijk nooit zou lukken. Ik zou ze lokken met al die gewichtige woorden in de scriptie en de scriptie ging ook over taal: wat taal over God vermag, kan bewerkstelligen, wat je ermee kan dóen: je kunt er een ritueel mee voltrekken.
Ik lees nu Een Liefde in Venetie van Andrea Di Robilant. Hij is journalist en hij reconstrueert daar aan de hand van veel citaten uit brieven, de echtgebeurde liefde van twee geliefden uit de 18e eeuw, zijn eigen voorvader, wier liefdescorrespondentie in een kartonnen doos op zolder gevonden is. Hij kwam uit de Venetiaanse elite en was edelman, zij kwam uit een milieu dat daar rangen en standen onder lag: een huwelijk indertijd tussen twee uit zulk een ander milieu was nooit vertoond. Dus hebben ze een geheime liefde, ze volgen elkaar vanaf de gondels en op de uitkijk bij een raam. Ze vinden liefdesnestjes, geholpen door vertrouwelingen en bedienden. Ik ben nu op het punt dat ze tóch proberen om te trouwen, maar of het ze gaat lukken, ik weet het nog niet.
Het roept het Venetië van toen op, het uitgaansleven, met maskers en witte kousen voor de heren, maar het toont ook hoezeer Venetië helemaal niet veranderd is. Dat kan ook niet: er is geen gemotoriseerd verkeer mogelijk, het kronkelige stratenplan waar je je helemaal in kan laten oplossen, de kerkjes op alle kleine pleinen, de stille wateren en steegjes en het drukke magistrale, majestueuze front van het St Marcoplein, de drukte rondom de Rialtobrug: het is er allemaal nog steeds zo.
Venetië... Ik ben er vaak in mijn gedachten en kom er zeker weer terug en ik hoop de betovering van de stad en haar omgeving in mij te blijven dragen als een innerlijk landschap waar alles wat er stroomt in mij kan blijven stromen.