Het ligt al een hele poos te slingeren op mijn matras: een VN van Januari met daarin een fotodocument met foto's van Irena Werning, het project heet Back to the future. Bijna elke avond voor het slapen kijk ik er eventjes naar, het blijft me intrigeren. Zij fotografeerde mensen in hun huidige zijn, exact zó, zoals ze op een baby- of kinderfoto staan. Exact. Met de oude kleuren en lichtinval van toen, als er krassen op de oude foto zijn gekomen, ziten die ook zo op de nieuwe foto.
Dus je ziet een baby op een kleedje heel verwonderd omhoog kijken en de volwassen man ligt en kijkt er precies weer zo. Een meisje dat bij een stoel een balletpas oefent, een stel jongetjes in de bus, nu al met grijze haren, vijf familieleden boven op elkaar liggend,een stoer jongetje met een zeemanspet op bij een brug, een meisje in een lichtblauwe badjas met een grappig zwart hoedje op. Alles, de stofjes, het rare frummeltje op de tegels bij een aanrecht, proppen papier, een gele beker, alles is gelijk.
En dan kijk je: naar die gezichten die oók vaak nog gelijk zijn, alleen veel ouder geworden. Gezichten die dus iets gehouden hebben van een tijd voordat het leven met al zijn verdriet en zorgen zijn sporen tekende, je ziet daar weinig van, het moet er toch ook zijn, of niet? Kun je je gezicht op aanvraag terug zetten in de stand van een jonger, onschuldig zelf? Hoe erg veranderd dat zelf wezenlijk, of blijf je onder alles toch ook ergens die puber, dat kind, die peuter, die baby?
Dat soort vragen stel ik me dan, vlak voor het slapen gaan. Nou ja, ik stel ze niet echt. Ik vind het een heel intrigerende bezigheid die Irena Werning zich heeft eigen gemaakt. De tijd verslaan. De tijd stil willen zetten. De stervelijkheid en veranderlijkheid van het leven zo weinig mogelijk vat laten krijgen. De kern van iemand proberen te vatten omdat het enige dat veranderd is, dat ouder geworden lijf is, is dat wat je ziet?
Dus je ziet een baby op een kleedje heel verwonderd omhoog kijken en de volwassen man ligt en kijkt er precies weer zo. Een meisje dat bij een stoel een balletpas oefent, een stel jongetjes in de bus, nu al met grijze haren, vijf familieleden boven op elkaar liggend,een stoer jongetje met een zeemanspet op bij een brug, een meisje in een lichtblauwe badjas met een grappig zwart hoedje op. Alles, de stofjes, het rare frummeltje op de tegels bij een aanrecht, proppen papier, een gele beker, alles is gelijk.
En dan kijk je: naar die gezichten die oók vaak nog gelijk zijn, alleen veel ouder geworden. Gezichten die dus iets gehouden hebben van een tijd voordat het leven met al zijn verdriet en zorgen zijn sporen tekende, je ziet daar weinig van, het moet er toch ook zijn, of niet? Kun je je gezicht op aanvraag terug zetten in de stand van een jonger, onschuldig zelf? Hoe erg veranderd dat zelf wezenlijk, of blijf je onder alles toch ook ergens die puber, dat kind, die peuter, die baby?
Dat soort vragen stel ik me dan, vlak voor het slapen gaan. Nou ja, ik stel ze niet echt. Ik vind het een heel intrigerende bezigheid die Irena Werning zich heeft eigen gemaakt. De tijd verslaan. De tijd stil willen zetten. De stervelijkheid en veranderlijkheid van het leven zo weinig mogelijk vat laten krijgen. De kern van iemand proberen te vatten omdat het enige dat veranderd is, dat ouder geworden lijf is, is dat wat je ziet?
Welke jeugdfoto van jezelf zou je dan zelf kiezen? Ik weet er wel een: ik sta erop in een jurkje met een ankertje erop geborduurd. Ik ben een kleuter, er valt wat zonlicht op me en ik lach zó lief, dat ik me afvraag of Irena Werning datzelfde terug zou kunnen toveren.