zaterdag 28 april 2012

Nina Simone

Ze was eigenlijk niet meer dan een naam voor me. Ik associeerde haar met een dikke negerzangeres, ooit beroemd geweest, maar in verval geraakt en ze had ook nog enkele jaartjes in mijn stad gewoond. Ook niet om dan te denken: ze zal wel groots,geweldig en het helemaal zijn. Ik had ook weleens een liedje van haar gehoord, een beetje boze stem, herinner ik me en het nodigde me niet echt uit om werkelijk kennis met haar te maken.

Wat heb ik me vergist! Dit is een stem, een energie die recht naar je hart gaat, die je bloed sneller laat stromen, hier wil je op dansen, op weg verdrieten en op weg mee uit je bol gaan. Zo'n ontdekking voor mij mogelijk gemaakt door L. van het kampvuur, die de cd opstuurde met de woorden: 'nu zitten we in de bijzondere omstandigheid dat Koninginnedag er enorm aan zit te komen, dus mag de 'Queen of soul, the highpriestress of jazz &  the big mama of the blues oftewel 'the other woman', in geen cd-speler ontbreken! Hier is..... NINA!!!

Ik zette de cd op, ging zitten in mijn leesstoel, de eerste klanken vallen van Here comes the sun en precies op dat moment, verdwijnen de grijze wolken aan de lucht, breekt de zon door en schijnt in sterke stralen op mijn gezicht. Ik blader wat in de nieuwe Vrij Nederland en lees Nina Simone (A)live: Theatergroep MC maakte een voorstelling over wonderkind/vrijheidsstrijder/gekwelde diva Nina Simone (1933-2003). 'Haar werk is springlevend'. Dat mag je wel zeggen, het had iets magisch.

Nu, op YouTube, enkele filmpjes bekeken. Dan blader je door de tijd. Van een sterke vitale Simone, naar een wat dikke en vadsige. Van zwart-wit beelden, waar haar huid grijs glanst, naar het opgedirkte van technicolor kleur. Heel mooi is de video van ongeveer 9 minuten, met een interviewtje met Nina en beelden uit verschillende optredens waar ze I wish I could know it feels to be free zingt. Vrij ben je als je geen angst meer hebt, zegt ze. Hoe waar en wat prachtig als je die hele strijd naar werkelijke vrijheid dan zó in een lied kan vertolken.


Plaatjesbestand

In de rommelwinkel lag een boek waarop aan de zijkant stond: 20.000 jaar schilderkunst. Zo'n groot loodzwaar boek, waarvan je al gauw denkt dat het 10 kilo ofzo weegt. Hel bleek meer dan 400 pagina's te zijn, met op elke pagina ongeveer zes afbeeldingen met daarbij een deskundige beschrijving van de achtergrond en de eventuele intenties van de schilders. Plus een aantal uitklapbare bladzijden met sterke vergrotingen. De eerste afbeeldingen stammen van 6000 jaar geleden, op schalen, kruiken en rotsen en dan gaat het door, afbeeldingen op muren, koepels, fresco's, schilderijen. Van de klassieke tijd, naar de Middeleeuwen, de Renaissance, de 17e en 18e eeuw, de 19e en 20ste eeuw en dan nog een heel hoofdstuk met Oosterse kunst.

'Kleurboek der mensheid' is de ondertitel, uitgegeven in 1967 onder redactie van Hans Jaffé. Dit is een schat aan informatie, een reusachtig plaatjesbestand! Ik schat dat ongeveer de helft ervan me bekend voorkomt en dat ik het ooit eens in het echt gezien heb. De reproductietechniek is nog niet van de kwaliteit van nu, maar de plaatjes triggeren wellicht juist door de vaagheid en vergeeldheid mijn geheugen. O ja: zo zag dat eruit, dáár was het in die stad, in dat museum! De ondertitel doet geen recht aan de mensheid: het boek is zeer Westers-Europa-centrisch georiënteerd: kleuren uit de Islam, het hindoeïsme en boeddhisme ontbreken volkomen. Maar dat mag de pret niet drukken, het boek is een kind van die tijd.

Heerlijk om ook nieuwe namen tegen te komen. De schilder Pontormo, bijvoorbeeld uit de 16 e eeuw. In het boek een plaatje van een androgyn mens, smal gezicht, een heel scherpe aandachtige blik, doorvorsend. Al googelend kom je dan ineens nog veel meer van hem tegen: zo'n moderne intense blik, toen al vastgelegd.

Ook heel mooi, maar om een heel andere reden, zijn de Boetvaardige Magdelena van Titiaan met daarnaast de Danaë van Mabuse. Wat een wulpsheid, passie en erotiek zit er in deze schilderijen. Zo'n blote borst springt van leven, nodigt uit tot aanraking. Van de blik, in dit geval.  Daar kan geen 'porno'-foto tegenop.

Het is grappig om een theorie te bedenken, hoe de tijdsgeest indertijd was. In het commentaar is het christendom als levende werkelijkheid nog erg aanwezig. Er is een notie dat beelden en plaatjes steeds belangrijker zijn geworden, en toen bestond er nog geen internet en was de tv pas in opgang.  De afdeling Oosterse Kunst, met Japanse en Chinese schilderkunst is er wellicht wel ingekomen, omdat de impressionisten deze wereld al ontsloten hadden. Bij de Amerikaanse schilderkunst, een paar pagina's maar, is Georgia O'Keeffe wel aanwezig, maar Frida Kahlo ontbreekt. Die was toen nog niet ontdekt. Russische schilderkunst wordt wel genoemd met enige plaatjes, de Australische schilderkunst en werk van de Aboriginals ontbreekt. Zo ook Afrika.

In het boek sta je op de drempel van een wereld die net nog niet werkelijk kosmopolitisch is. Er zou nog een even dik boek bij horen. Toch mag het de pret niet drukken. Door de goede verwijzingen bij elk plaatje is het boek een schatkamer van informatie. Of geeft eerder de sleutel daartoe: eenmaal de referenties intypen van een van de plaatjes uit dit plaatjesbestand en internet opent vervolgens werelden en werelden.

donderdag 26 april 2012

Daarboven in de hemel


Tja, kun je je afvragen. Hoe zit dat toch, om de ene keer wel over God te praten en het de andere keer te ontkennen? Hoe kun je zomaar in het midden laten dat god er wel is of niet? Kies! Het is het een of het ander! Het is een kwestie van geloof. Of niet. Ik vind het juist de kunst om uit deze wurggreep te komen. In het of... of... wordt er zogenaamd een wereld van helderheid en duidelijkheid geschapen, maar zo is de wereld niet, zo ben je zelf niet.

Hoe ben je dan wel? Wat is er mogelijk? Dat is voor mij de echte vraag. Wanneer Clara spreekt over een ruil (zie vorig blogje), een ruil die God zelf gemaakt heeft, wat moet men zich daar dan concreet bij voorstellen? Dat er ergens een hemel is en God afdaalde in het modderige menselijke bestaan, toch zo'n beetje als een mannetje met een baard, die zich transformeerde tot een baby in de stal, die vervolgens zich als 33-jarige aan een kruis heeft laten nagelen?

Er is een mooi liedje van Herman Finkers: Daarboven in de hemel. Zo'n liedje doet hetzelfde als je gedachten laten gaan over de optie dat God zelf ooit geruild heeft. Het rekt de wereld op. Het verwijst naar de mogelijkheid in je om tot het hart van jezelf door te dringen. Tot de grond van je bestaan, waar er plaats is voor alle zogenaamde tegengestelde emoties, strevingen, krachten in je zelf en in anderen. Plaats voor zwakte, onzekerheid, verdriet, pijn, armoede, kwetsbaarheid, fragiliteit. Plaats ook voor het omgekeerde: kracht, mededogen, blijdschap, opwinding en vreugde, rijkdom, flexibiliteit, openheid en ruimte.

Daarboven in de hemel is daaronder op de aarde. God is daarboven en daaronder. God ruilt en geeft hemels voedsel. Een mens ruilt en ontvangt hemels voedsel en kan hemels voedsel geven op 100.000 en 1 manieren. Bijvoorbeeld in zo'n liedje: daarboven in de hemel.

De ruil

Het samen lezen van de eerste brief van Clara van Assisi aan Agnes van Praag (afbeelding), blijft een razend interessante bezigheid. De brief heeft als thema: De Ruil. Agnes heeft net haar bestaan van koningsdochter opgegeven, om voor eeuwig het leven van een Arme Zuster te leiden. Ze ruilt het ene, rijkdom,  in voor armoede. Waarom? Clara schrijft haar deze brief, als bemoediging en inspiratie. Wellicht.  Gesteld dat Agnes dat nog nodig heeft, voor de keuze die ze al gemaakt heeft.

Het is een Ruil die eigenlijk in alle religieuze en spirituele tradities ergens gemaakt wordt: ergens knaagt het in je 'gewone', bekende bestaan, je zoekt en verlangt iets anders, je weet nog  niet precies wat, maar om er te komen heb je te breken met je bekende leven, met alles wat gewoon en vanzelfsprekend is, en je weet dat dit ook verdriet kan geven aan de mensen in je naaste omgeving. Toch kun je niet anders; om echter, meer bij jezelf , voller te leven dan ervoor. Jezus zegt het heel cru tegen een leerling die vraagt: "Heer, laat mij eerst terug gaan om mijn vader te begraven" Hij antwoordt: 'Volg mij, laat de doden de doden begraven'.

Tja. De regel komt voor in het evangelie van Mattheus (Mt; 8, 21), en Clara gebruikt de regel ervoor in haar brief aan Agnes: De vossen immers, zegt Hij, hebben holen en de vogels van de hemel nesten maar de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan leggen. Maar Hij boog het hoofd en gaf de geest. Die laatste zin komt weer uit het evangelie van Johannes: Clara doet dus aan knip en plakwerk. Zo'n aards natuurbeeld gekoppeld aan de sterfscène van Jezus aan het kruis.

Dan zegt Clara de volgende zeer ingewikkelde zin waarin het gehele proces dat zich in je geest afspeelt gemeld wordt. Want niet alleen Clara en Agnes hebben een Ruil gemaakt maar God zelf ook. De vraag die ik stelde was: 'We hebben al gezien dat deze brief als thema de ruil heeft. In deze regels spreekt Clara over de ruil die God zelf (de Heer) heeft gemaakt. De ruil heeft een doel. Geef in eigen woorden weer wat Clara hier volgens jou zegt.'

De Heer die zo groot en machtig is, wilde in de maagdelijke schoot komen en veracht, behoeftig en arm in de wereld verschijnen, opdat de mensen, die zo arm en behoeftig waren en die zo'n grote behoefte hadden aan hemels voedsel in Hem rijk zouden worden gemaakt door het bezit van het rijk der hemelen.

De antwoorden waren verbazingwekkend. Intiem en concreet. Allerleisoortige berichten over die ruil die inderdaad een doel heeft: een ieder herkende daar iets van in de  persoonlijke ervaring. Het thema van de ruil lijkt me van alle tijden. Leven is altijd: zoeken, een weg gaan, op een kruising van wegen staan, het ene gaan laten en het andere gaan doen.Wat ruil je waarvoor? 'Van ruilen komt huilen', zei iemand als eerste woorden. Ja, tranen zullen vloeien, tranen vloeien soms zoals barensweeën... en toch kun je soms niet anders... en pas later komen dan de woorden dat je het ook niet anders hebt gewild.

PS: Voor een andersoortige impressie van deze bijeenkomst: zie het blog van zustermarianne.wordpres.com : Gij zijt mijn rijkdom en dat is mij genoeg!

dinsdag 24 april 2012

Mysteries



Men wordt hebberig als men een computer bij de hand heeft. Want nu denk ik ineens: laat ik nog maar een blogje schrijven, want ik weet niet wanneer het me weer zal gaan lukken. Over een mooi liedje dat Mysteries heet van Beth Gibbons. Het begint met de regel: God knows how I adore live... Maar ik geloof dat het woord God in dit geval niet heel serieus bedoeld is als aanhef of als verwijzing naar... het is meer een stopwoordje.

Zoals: God, wat leuk om jou weer te zien! Of Gossie mijne. Of, God, dat ik dit nog mag meemaken. Dat neemt niet weg, dat de ontvanger het liedje mede maakt en het voor mij toch extra mooi wordt als ik 'God', gewoon "God 'laat zijn, wat ik daarmee dan ook zeg... Het liedje is het eerste nummer van de cd Out of Season uit 2002 en die cd mocht ik zomaar ontvangen van L. van het kampvuur en ze mailde erbij dat ze de zangeres ooit een keer live in Amsterdam heeft horen zingen en die zó verlegen was dat ze het publiek nauwelijks in keek en ook gewoon wegliep zonder het applaus in ontvangst te nemen. Ik vind dat wel grappig, zo'n onaangepastheid.

De verdere cd is het rouw en verdriet alom, Herfst, zoals L. al waarschuwde, toch wel mooi en het paste bij het boek dat ik vandaag uitgelezen heb: Tonio, de requiemroman van A F Th van der Heijden. Al 100.000 exemplaren van verkocht en je kunt er niet omheen: hoe oprecht en zuiver het geschreven is. Alle andere keren dat ik een boek van hem ter hand nam, legde ik het na enkele pagina's weer neer omdat ik zijn stijl iets bombastisch vond hebben. Hier niet: recht uit het hart en de smart.

Je raakt zo meegetrokken in het verdriet, waar telkens voorspeld wordt dat het alleen nog erger zal worden, wellicht niet meer handelbaar, een zuigende donkere kracht, dat ik na driekwart het niet kon nalaten om de laatste bladzijde te lezen. Dan weet je dat er nooit een happy end komt, maar dat de draaglijkheid het wint van de waanzin en de wanhoop. Mooi boek. Zo heel anders dan het doodboek van Connie Palmen over Hans van Mierlo.

Dit boek oogst bij mij meer bewondering. Omdat je een schrijver ondanks dat hij een persoon is, tegelijk zijn vak ziet uitoefenen: hij kan niet anders dan ook componeren, doseren, scenewisselingen tussen toen en nu, schuivende panelen, als een waaier die telkens weer open en dicht gevouwen wordt. Het doet me denken aan het schilderij van Claude Monet van zijn net gestorven vrouw in blauwe en paarsachtige vegen. Ook daar de schilder die boven zichzelf uitstijgt terwijl het verdriet alom aanwezig blijft en gedeeld wordt door het beste wat die ander van zichzelf kan geven.

Omweg als doorgang

Dat heel korte moment dat de zon fel scheen en het windstil was, strekte ik me languit op het zand van het Waalstrand aan de rand van mijn stad. Ogen dicht. Ik hoorde het tuffen van de boten en meteen, zonder omwegen, was ik in Venetië, aan de lagune. Ik hoorde de vaporetto's op en neer komen en zag de grote cruiseboten, als een witte drijvende flat voorbij varen. Ik rook de zoete ziltheid van het water en voelde de stille steegjes als een labyrint van mogelijkheden zich aan me ontvouwen.

Zo vreemd is de werking van je geest, zo snel en makkelijk kan het toegang geven tot een van de vele werkelijkheden in je. In de bus naar de stad zat zuster C. in burgerkleding. Ze was wezen winkelen en zij ging naar het klooster, dus. Ze dacht even dat ik er ook naar onderweg was, de leesgroep, maar die is morgen. In dat korte ritje van ongeveer een kwartier opende ze even het kloosterleven voor me. De andere zuster C, vierde vandaag haar 58 jaar zuster-zijn. Morgen komt er een broeder bij de leesgroep, een Franciscaan die vliegenier is geweest in Nieuw-Guinea en ze gaf me meteen de gebruiksaanwijzing erbij: Aardige vent, maar hij blijft maar praten. Handig om te weten, ik moet hem dus kort houden.

O ja, zo is het dacht ik. Als je dan kloosterling bent dan heb je al die feestjes en jubilea elke keer weer mee te vieren en wel zo meteen, tijdens de recreatie, het samen koffie en thee drinken, elke middag vanaf 15.15. Het middageten is van 12.30 tot 13.00. Dus zuster C. kon nét 2 uur weg om te winkelen en nu snelde ze naar binnen om haar habijt weer aan te trekken en present te zijn in de huiskamer. Tot Vrijdag! wapperde ze met haar handen. Want dan is er weer meditatie en zal ik de kapel alleen daarvoor klaarzetten. Koorbanken naar achter schuiven en alle meditatiebankjes naar voren.

Het schaaltje voor de 'vrijwillige bijdrage' op een tafeltje bij de uitgang van de kapel: dat levert meer op dan het neerzetten  bij het koffie en theedrinken, want de meesten die gaan tegenwoordig meteen weg. Zou ik ook doen als ik meditatie-ganger was. Waarom nog dat kletsen achteraf? Al is het leuk om dan de complimenten in ontvangst te nemen, maar voordat je het weet wordt dat een gewoonte en voelen mensen zich verplicht om iets dergelijks te zeggen, ook al ze het die keer wellicht maar matigjes vinden.

Ach... ondertussen hou ik me bezig met een eventuele verre reisbestemming voor deze zomer. Drie reisboeken van China liggen hier naast me bij de muis van de computer van de bieb. Wellicht wordt het zo'n exercitie als naar New York. Je geest ten volle laten reizen en je lichaam gewoon in je eigen buurt laten zijn. Op zo'n Waalstrandje, bijvoorbeeld. De omweg als doorgang naar de weg van het leven van de geest.

ZE

'ZE', van Google, hebben alles intern veranderd. Allemaal meer mogelijkheden en service enzo, maar het resultaat is, dat ik op mijn werk niet meer kan bloggen. De browser ondersteunt het niet meer en ik zou Google Chrome moeten installeren, maar dat heb ik al eens gedaan en toen kwam het extranet van mijn werk niet meer door. Puh, wat ben ik nu onthand. Als ik minder ga bloggen, ligt het dus daaraan: veel blogs schreef ik overal tussendoor, op het werk.

Nu mag je niet klagen over 'ZE': tenslotte is die hele mogelijkheid van het blog, een service, gratis en voor niks. Is het alleen maar mijn volkomen internetdummie-zijn, die mij nu de mogelijkheid van dat bloggen ontneemt? Wellicht. Zo word je toch nog gestraft voor dommigheid.Zou ik kunnen denken als ik een straf-beloningsstructuur in mijn hersenpan had, maar die heb ik niet. De hele computer liep vast op mijn werk. Er kwam een mannetje en die vertelde me dat 'ínternet' zomaar van alles achter de schermen op je computer erbij in voegt, dus door de 'vervuiling''werkte het dan niet meer.

'ZE 'van internet. Wie zijn dat allemaal? Ik kwam erachter, door de titel van mijn blog op internet in te typen, dat er ook zoiets als 'blogloving' bestaat en dan zie je alle beginnetjes van je eigen blog, met al die mooie plaatjes, voor je neus verschijnen. Heeft Iemand dat erop gezet? Hoe werkt dat? Wie zorgt voor welk verkeer in die hersenpan van het Internet? Wie lezen mijn blog allemaal? Stel dat ik NU allemaal heel onaardige dingen zou zeggen over moslims en allemaal woorden zou bezigen die zouden verwijzen naar een aanslag of iets dergelijks die ik zou willen plannen, is er dan Iemand die dit blog van Internet afhaalt?

Welnu. Even iets anders. Ik liep onlangs op een rommelmarkt, ja, dan ben ik wel dol op het onverwachte en ongrijpbare, en vond daar zomaar de dvd van Eva Cassidy sings, terwijl ik hem net naar de bieb terug moest brengen. Nu hoeft dat niet en heb ik haar voor altijd bij me. En franse liedjes van Charles Trenet, een naam die me diverse malen via, ik weet niet meer welke kanalen, ingegeven werd. Een 4-cd box, met liedjes van voor de Tweede Wereldoorlog tot vlak erna. Toon Hermans moet wel door hem beïnvloed zijn.

Het liedje O claire de la lune, bleek van hem. Het eerste liedje waarop ik ooit noten leerde lezen, wat ik nu alweer vergeten ben en dat ik op een blokfluit kon spelen. Toen de wereld nog zo simpel en overzichtelijk was. Maar, ach, als ik naar de heldere maan kijk in den avond en er alleen de maan en ik zijn, dan ben ik 'ZE 'alweer allang vergeten. ZE: is eigenlijk alles wat aanwezig lijkt en jou mee lijkt te bepalen, maar niks anders is dan twee letters, die weer verdwijnen en je zetten op nog niet bewandelde wegen.

zondag 22 april 2012

Zwart meisje

Het blijft een bron ven verrassingen: de werking van je eigen brein. Ik weet niet waarom het in ene keer hard binnen komt, deze gefotoshopte foto van Ruud van Empel: world#1 geheten. Ik heb het al eens in een museum gezien en liep er toen toch alleen maar langs. Je ziet een negermeisje, pikzwart in een wit jurkje. ze staat tussen de groene lotusbladeren. Ze kijkt je net niet aan. Dat zie je pas als je goed kijkt, want het wit van haar ogen licht zo erg op, alsof het lijkt dat je je juist wel aankijkt.

Ze heeft een takje witte orchideeën in haar hand. Ze staat op vleesetende plantjes, zie ik nu. Wie is ze? Het donkere van haar huid roept associaties op van donker dreigend naar black is beautiful. Haar jurkje heeft iets van onschuld, een communicantenjurkje van vroeger: wie toen de Eerste Heilige Communie ontving ging gekleed als een wit bruidje, de jongetjes in echt pak met wit overhemd en een dasje of vlinderstrikje. Het meisje staat star als een pop, ze lijkt bijna niet te kunnen leven, tussen die groene bladeren die ongeschonden zijn.

Hoe is ze daar terecht gekomen? Wie een pad maakt door struikgewas, over lichtgroen gebladerte, laat sporen na. Sporen van breuk, van vuil. Zou dit meisje gelukkig zijn, gesteld dat ze zou leven? Misschien is ze jarig en heeft ze haar feestjurkje aan. Wie kan er bij haar op bezoek komen, als ze zo verborgen is, net niet werkelijk zichtbaar en aan te raken.?  Je zou wel op bezoek willen komen, maar je kan het niet. Ze is ergens volkomen onbereikbaar.

Misschien bestaat het meisje alleen maar ergens in een fantasiewereld. Daarom kijkt ze je ook niet werkelijk aan. Daarom is ze bijna, zoals een opgezet dier. Dan hoop je maar dat ze diep in haar binnenwereld gelukkig is en ergens kan ervaren  dat de wereld om haar heen haar goedgunstig is. Als de heldere waterdruppels, die als dauw of als tranen, stil dichtbij haar aanwezig zijn.

zaterdag 21 april 2012

Kloster Gerleve

Je gaat bij Winterswijk de grens over en dan kom je op een rechte weg die rechstreeks naar Gerleve gaat. Daar ligt vanaf de weg een klooster dat als een burcht omhoog torent, maar als je linksaf slaat, een kleine weg op ernaartoe, dan verandert het perspectief en wordt het klooster kleiner, totdat het een beetje in een kom van een dal ligt: dit Benedictijner klooster. Thuis.

Thuis? Thuis voelt de locatie van een klooster, de plek die er gemaakt is voor het Onkenbare, een boekhandel waar een monnik in het zwart zwijgend bij de kassa met je afrekent. Nee, hier geen leuke praatjes van: waar komt u vandaan en waar gaat u naar toe? Het is eerder de sfeer van : U bent gearriveerd. Dit is hier, hier is het en dat is het. Dat voelt als thuis, als echt en allerlei dingen die ongetwijfeld ook spelen: Monnik geen zin in een gesprekje, in een slecht humeur, verveeld, verstrooid, verlegen, in zichzelf gekeerd, verzin het maar, kan allemaal ook waar zijn, maar doet niks af van de soort plek die een klooster is.

Vorige week moest ik drie keer in mijn klooster zijn en dat is zonder nadenken dat doen, er zijn en me er wél bij voelen. Ik wist dat er anderhalve week aan zaten te komen, dat ik er eigenlijk niks te zoeken had. Vooruit, dan moet je het ook maar zonder doen, houd ik mezelf dan voor. Maar midden in de week, na wat geworstel daaromtrent dacht ik ineens: waarom kwel je jezelf zo? Ga, gewoon, ga! De fietstocht ernaartoe voelt dan al 'kloosterlijk'. Zwijgend de deur open worden gedaan, mijn fiets neerzetten en de trap beklimmen naar de kapel en op mijn plaats gaan zitten in een nog lege kapel: thuis.

Zo wandelden we door de glooiende wijdse heuvels waar de koolzaad al geel bloeide, het lentgroene blad laag in een beukenbosje sluimerde, de witte sleedoornhagen een windstil plekje gaven voor de korte felle regenbui die viel. We bewonderden de wilde sleutelbloemen, of waren het primula's op stokjes?, de wijdsheid van het Buitenland. Zo wandel je, terwijl het klooster allang niet meer te zien is en verdwenen is achter de heuvel.

Zo'n, gang maak ik het liefste: ik hoef maar kort af en toe in een klooster te zijn maar alle rondwandelingen, dwalingen, uitjes, werk, drukte en activiteiten: ze zijn als de spaken in een fietswiel die draaien om die ene as.

donderdag 19 april 2012

Vleugels

Bij de maandagochtend-meditatie las M. een mooie tekst, die ze nu per e-mail heeft nagestuurd. Het is van een 13-e eeuwer uit Perzië. Alleen dat al stemt me vreugdevol: zulke mooie woorden, zo'n herkenbare ervaring en dat die al in de dertiende eeuw door iemand is opgetekend! Wat maakt het uit of je ziel, als die al zou bestaan, het zou overleven op een persoonlijk niveau: er zijn ervaringen die behoren bij de wereldziel, de menselijke stroom van het leven en iedereen kan daarop inloggen.

De tekst legt een weg af van het schemergebied tussen nacht en dag, naar de rijke spiegelde ruimte in jezelf dat ergens vandaan als een bron in jezelf borrelt. Een ruimte die helemaal licht kan worden, zodat je vleugels krijgt, je zó kan opstijgen naar een wereld zonder beperkingen, de vrijheid van de geest. Vervolgens vertelt het dat je dat toch ook weer niet helemaal zelf doet: iets of iemand nadert, geeft je een gezicht en laat je proeven...

Vleugels

Blijf op een nacht op tot de dageraad,
zoals de maan soms doet voor de zon.
Wees een volle emmer, opgehaald
uit het duister van een bron en vervolgens
in het licht getild.
Iets opent onze vleugels,
iets doet verveling en pijn verdwijnen.
Iemand vult de beker voor ons en
wij proeven alleen heiligheid.

woensdag 18 april 2012

Fringe

Bij het kampvuur op eerste paasdag ging het over een tv-serie die zich in Amerika afspeelde met gewone mensen, een familie en dat daar de hele tijd een geksoortige andere wereld doorheen speelde. Het deed mij denken aan de wereld van de Japanse schrijver Haruki Murikami, waarvan ik hou en toen ik gisteren in de haast door dvd's bladerde in de bieb, dacht ik dat ik het te pakken had.

Maar de eerste scène bewees dat ik me vergist had. Want díe moet zo geweldig zijn in die serie: een landschap in de Midwest ofzo, dat eindeloze landschap en dan zou de camera inzoomen op een huis, geloof ik. Maar hier was ik midden in een straat in hartje New York, een auto staat er verkreukeld en met een razend geweld schiet er ineens een blonde vrouw door de vooruit naar buiten. Ik besloot toch verder te kijken.

Uit de auto stapt een man die een willekeurig flatgebouw binnen gaat, daar een een bewoner treft die zijn vuilnis buiten zet, die wordt vervolgens neergeslagen, zijn appartement ingesleept, waarna de belager een apparaatje uit de zak haalt, met aan de ene kant een soort plug met 3 scherpe punten die hij in het gehemelte steekt van het slachtoffer. Het andere end gaat bij hemzelf zijn gehemelte in, zijn gezicht en gestalte veranderd... in die van de dode man op de vloer en vervolgens loopt deze fris en monter weer naar buiten, gaat een donker winkeltje binnen en communiceert in een achterkamertje via een elektrische typemachine met een onbekende.

Aha. Ik zit dus in een soort sci-fi film. Of toch niet? In de volgend scene lopen een slonzige vader met een regenjas en een zoon in een grote supermarkt; de vader is op zoek naar ingrediënten voor een custardpudding. De zoon probeert zo geduldig mogelijk zijn vader uit de supermarkt te krijgen. Geen idee waarin ik beland ben. Ik kijk mee met de ogen van een agente die ter plekke aanwezig was, maar geen onderzoek meer mag plegen, bevel van hogerhand.

Het blijkt om een vader en een zoon te gaan en een blonde vrouw die alle drie lid zijn van een geheime FBI eenheid Fringe geheten. Zoals bij de X-files, dus die in de jaren negentig zo 'n hit was. Ten minste bij mij. Waarschijnlijk door die altijd durende, nooit vervulde erotische spanning tussen agent Scully en die andere. En die rare zaken, want ik hou van rare zaken, tot op zekere hoogte. Van Fringe heb ik drie afleveringen achter elkaar gekeken, het was gisterenavond wel herfst leek het, dus ik had wel zin om van de kou en regen buiten, me weg te laten voeren naar een andersoortige wereld.

Nu zie je dat een dergelijke serie geevolueerd is. In de X-files waren het losse verhalen van vreemde zaken, maar hier bleek in de Extra's sprake van een hele mythologie van Fringe. Het gaat over parallelle werelden, die deze wereld willen overnemen en de oude vader weet hier allang van en heeft zowel zijn zoon en de blonde vrouw al van kindsher getraind om... tja ik denk, om de wereld te gaan redden. Zoals je dus ook bij de Matrix ziet: de wereld zoals wij die kennen is niet de enige en echte, maar er is een mogelijkheid, die bij enkelen heeft postgevat om deze wereld wel echt en helemaal oké te maken.

Daarom vind ik dit soort verhalen interessant. Want datzelfde verhaal wordt tenslotte verteld in die eeuwenoude christelijke traditie: we kunnen op zoek naar een andere wereld, het koninkrijk van de Hemelen, het rijk Gods. Toen speelde het zich af bij een nomaden en herdersvolk, alles nog simpel en dorps en landelijk. Nu speelt zich het af in een technische wereld, waar steeds maar weer nieuwe ontdekkingen en uitvindingen worden gedaan. Waar we sneller kunnen gaan dan we zelf bij kunnen houden. Waar het al heel gewoon is om in parallelle werelden te leven, sinds internet ontelbaar virtuele werelden mogelijk maakt.

Ik denk niet dat ik al die afleveringen van Fringe verder zal gaan bekijken. Het is verder ook een kapstok om elke aflevering weer een spannend, soms horror, soms sci-fi, soms sprookjesachtig iets ter berde te brengen. Die onderliggende verhaallijn van die vader en zoon en die blonde vrouw die tezamen de verlossing moeten brengen en het groeiend bewustzijn van de twee dat zij dat moeten zijn, daar ben ik wel benieuwd naar.

Ach, het zal wel altijd een open einde houden, zoals dat christelijke verhaal ook heeft en in feite ook elk levensverhaal tot de dood erop volgt. Is dat het definitieve einde of niet? Niemand die dat met zekerheid kan zeggen, want niemand is ooit echt terug gekeerd, tenzij in een droom.

dinsdag 17 april 2012

Yo, también

Je kunt toch werkelijk niks in je leven controleren en regelen. Mijn voortuintje is nu een feest van wel veertig bloeiende tulpen, voornamelijk rood en enkele geel, blauwe vergeetmenietjes die daar doorheen woekeren, gele dovenetels bij de berkenboom, donkerroze judaspenningen die her en der daarbovenuit steken, witte kleine ster-margriet-bloempjes en grote gele paardenbloemen, waarvan ik niet weet dat ik die daar ooit gezaaid of gepland heb.

In mijn achtertuin bloeit op dit moment slechts eén rode tulp. De ribes bloeit wel roze aan de zijkant, tesamen met de kerrie japonica, hé, hé, dat is tenminste vertrouwd en voorspelbaar, ondertussen. Ik had de tulpenbollenverpakkingen van de AH bewaard, want meestal vergeet ik wat ik ook alweer gedaan heb, en zie nou wel: ik was gegaan voor roze en oranje tulpen en nu blijken het dus rode en gele te zijn..

Ik zag de film Yo También, wat Ik ook, betekent. Leuk, het speelt zich af in Sevilla en al zie je ongeveer niks van het straatbeeld, de harstochtelijke drive die in de stad hangt was wel voelbaar in bijvoorbeeld de dansschool voor geestelijke gehandicapten, die flamengo met streetdance en improvisatie vermengden. Gezien het werkelijk goede dansen van de mongooltjes, ben ik geneigd om te denken dat het om een werkleijk bestaande danschool aldaar gaat. Ik meende zelfs het gebouw op een bepaald plein te kunnen plaatsen. Wellicht geen terechte sturing en controle, mijnerzijds.

De film gaat over Daniel, met het syndroom van Down, die de eerste Europeese afgestudeerde docotorandus is en de vriendschap of liefde met een vrouwelijke collega Laura. Dat kan niet, of wel? Ik weet het niet... Daniel wordt neergezet als een bijna ideaal mens: wel slim en gevat, en tegelijk in staat om dicht bij zijn gevoel te zijn; hij huilt tranen met tuiten mee, als blijkt dat zijn vriendin uit een ongelukkige familie komt. Iemand die spot met zijn handicap en er soms misbruik van maakt; hij laat haar zijn veters strikken en dan blijkt dat hij dat vanaf zijn tiende al kan. Alleen heeft hij per ongeluk, toevallig het Downsyndroom en had hij per ongeluk toevallig een moeder die hem vanaf zijn jongste jaren intens begeleid heeft, waardoor hij zover is kunnen komen.

Ik weet het niet hoor. De film won de internationale publieksprijs op het filmfestival in Rotterdam in 2010. Maar waar kijk je naar? Het is op een realistische wijze gefilmd, zonder filmromantiekerige middelen, maar het is toch in feite een sprookje, toch? Hoe hard je ook probeert, iemand met een geestelijke handicap, kan toch moeilijk verder gewoon zijn, met meer dan gemiddelde intellectuele capaciteiten? Ik ken van een beetje een afstand het verhaal van ouders die strijden om hun geestelijk gehandicapte zoon, zo 'ver' mogelijk te laten komen, liefst naar een gewone school, liefst dat die gewoon leest en hobbies heeft en dergelijke en dan elke keer weer teleurgesteld zijn in die snotterende, slecht pratende, onaangepaste jongen.

Het is net zoals mijn tuin: ben je blij met die ene tulp, al wilde je dat het een bloemenzee zou worden en kun je de onvoorspelbare uitbundigheid aan de andere kant accepteren en dat als iets onverwachts feestelijks zien? In de film vrijen Daniel en zijn vriendin eenmalig met elkaar: zo legt ze dat ook uit aan hem: dit is nu en krijgt géén vervolg. Daniel komt daardoor geheel op de wereld, het is voor hem de eerste keer, en hij kan kennelijk zijn handicap daarna geheel accepteren, getuige de eindscène, waar hij in de trein terug naar Sevilla, ongecompliceerd gaat flirten met een mooi meisje dat tegenover hem plaats neemt.

Ik hoop niet dat deze film zo'n publiekslieveling is geworden omdat je eruit kunt concluderen: wie wil, die kan en wie doorzettingsvermogen heeft, bereikt altijd zijn doel en elke geestelijke handicap is er, om overwonnen te worden. De film is een sprookje en de boodschap lijkt mij: doe het met de capaciteiten en middelen die voor handen zijn. Zaai en laat de oogst verder aan anderen over. Wat je hébt kun je niet controleren, maar leer je verlangen kennen, want die stuwt je voort en geeft je, al blijf je voor altijd op de grond, vleugels om te vliegen.

maandag 16 april 2012

Vlisco

Altijd fijn om van een vooroordeel afgeholpen te worden. Zolang als ik me kan herinneren, weet ik dat er in Helmond een stoffenfabriek staat die stoffen levert aan Derde Wereld Landen, met name in Afrika. Maar ook de nep-batikstoffen uit Indonesië kwamen uit Helmond. Vroeger in mijn ouderlijk huis, wanneer er bezoek kwam uit het verre Indonesië, dan namen die mensen presentjes mee. Koffie hoorde daar aanvankelijk ook bij, in mijn heel jonge kinderjaren. En batik. Totdat mijn ouders misprijzend zeiden: dit is geen échte, die komt uit Helmond'.

Echte batik kenmerkt zich door de onregelmatigheid, de fijne adertjes die door de spleetjes waar de was het niet gehouden had, toch de kleuren van de diverse kleurbaden laten zien. En de stof blijft wat vettig aanvoelen. Nep-batik is gewoon gedrukt. Dat was dus pure volksverlakkerij, door die fabriek in Helmond de wereld in gebracht en ook Afrika werd daarmee overspoeld. Een veredelde vorm van kolonialisme.

Dus toen ik in West-Afrika in winkeltjes de stoffen te koop zag, gunde ik ze geen blik waardig. Volksverlakkerij. Nu was ik gisteren in het Arnhems Gemeentemuseum en al die bedrukte stoffen blijken de naam 'vlisco' te hebben. De heel kleurige stoffen worden als sinds 1906 gemaakt. Elk ontwerp heeft een eigen code en in de loop van de eeuw hebben de vele ontwerpen heel eigen paden van betekenis bewandeld. Sommigen zijn op aanvraag ontworpen, het land Nigeria heeft exclusieve patronen die alleen voor daar geproduceerd worden, kunstenaars buigen zich er nu over en de stoffen hebben een weg gevonden naar de wereld van de design en ook de Beatles liepen in pakken van vlisco-stoffen.

Heel leerzaam was de documentaire Verbal Fabrics, die er werd vertoond. Het blijkt dat de stoffen een eigen taal spreken. Vrouwelijke handelaren geven elke stof een naam en daarmee een betekenis. Een design met een vogelkooitje dat openstaat en waar een vogeltje uitvliegt heet bijvoorbeeld: Tu sors, je sors: gericht naar hun man: Als jij buiten de deur úitgaat', dan voel ik me vrij om dat ook te doen! Een stof met een bos bomen bij elkaar en een boom die wat alleen staat heet iets van 'de kracht van het samen zijn'. Wie veel stoffen heeft is rijk, sommigen doen het met een flard of reepje.

Daar waar niet iedereen kan lezen en schrijven werkt de stof dus als Twitter of e-mail of Facebook. Uit de verte, op straat, weet je de boodschap die uitgedragen wordt. Die boodschap kan, naast persoonlijke ook een politieke kleur hebben. De betekenis van de stof kan per regio verschillen. 'Sprekende stoffen' dus. Twee verkoopsters in een stoffenwinkel, ergens in het Westen, zeiden misprijzend: er zijn er die kopen ze, om er gordijnen van te maken! Maar het is om ze te dragen! Ja, denk je dan, dat is hetzelfde al wanneer men van boeken tafelpoten zou maken.

Het was Museumweekend en dat leverde een andersoortig publiek op in het aardig drukke museum, nu. Een dochter mét Museumjaarkaart en haar oude moeder, die nu voor 1 euro naar binnen mocht. Een vader, gescheiden?, met zijn drie kinderen naar binnen volgens hetzelfde recept. Het paste heel goed, bij al die kleurige vrolijke vlisco-stoffen. Een beetje alsof je op een markt was. Vlisco: stof die de wereld kleurrijker en betekenisvoller maakt. Als ik ooit weer in Afrika langs stoffenwinkeltjes flaneer, weet ik dat ik eigenlijk langs kleine boekwinkeltjes loop, langs een schat van verhalen.

zaterdag 14 april 2012

Zegewens bij psalm 26

Deze zegenwens wordt uitgesproken nadat het ongeveer 20 minuten stil is geweest. Ik laat de klankschaal gonzen, zeg als eerste woorden: 'Kom allemaal weer terug in het hier-en-nu... beweeg je een beetje, wrijf als je dat fijn vind je handen warm en leg ze op je gezicht... en dan leest Clara nu de zegewens voor en dan kun je de meditatie beëindigen op je eigen wijze.'

Moge je in het krachtenveld
van de warrige wereld
een weg gaan,
stap voor stap
naar een wereld
die lichter is, ruimer, liefdevoller,
een wereld vol eenvoud.

Moge je samen met anderen op weg gaan
en soms even vervuld worden
met wonder en dankbaarheid.

Moge je de Levende rondom je weten
een zachte, milde wind om je heen
zegen
van God, de Lichtende

Meditatie psalm 26

Gisterenavond weer de meditatie begeleid in de kapel van de Clarissen.Voor de verandering typ ik hier eens de hele tekst over, ook omdat ik gisteren door de hele psalm wandelde, in de vertaling van Maria ter Zeijde en Ida Gerhardt. De psalmregels werden door zuster C. voorgelezen en men vond dat mooi, dat elkaar afwisselen. Dat kon toevallig goed, bij deze psalm. Zo gingen de woorden:

Je herkent zo'n moment wel, denk ik, in je eigen leven: Dat je een pas op de plaats maakt, dat je stilstaat en rondkijkt naar de wereld om je heen en je het krachtenveld kunt voelen waarin alles zich afspeelt: tussen het goede en het kwade, het liefdevolle en het onverschillige, kracht en zwakte, het eerlijke en transparante, wat recht door zee is en het huichelachtige, het troebele...

Soms kun je ervaren dat dit krachtenveld aan je trekt en dat er verschillende richtingen zijn waarheen je kunt gaan. Soms kun je ervaren dat je op de goede weg bent, dat je hebt leren vertrouwen, dat je aan het Leven, de Levende zelfs, rechstreeks kunt vragen: Onderzoek mij! Kijk diep in mij! Leer mij vertrouwen!

In de woorden van de psalmist is het:

Heer, doe mij recht
Ik heb toch in onschuld gewandeld,
ik heb toch vertrouwd op de heer?
Er leefde geen twijfel in mij.

Toets mij dan, Heer, onderzoek mij,
Doorgrond mijn geweten, mijn hart:
Uw goedheid vervult mijn gedachten,
In uw waarheid ga ik mijn weg.

Ik mijd het bij gluipers te zitten
Met huichelaars ga ik niet om:
Min gezelschap vervult mij met afkeer
Waar het kwaad heerst houd ik mij niet op.

Soms lijkt het dan alsof er van God een teken komt, iets van een soort antwoord. Het kan een gevoel zijn van onverwachte dankbaarheid en het leven voelt dan aan, als iets van een wonder: een ervaring van thuiskomen: ji woont bij God, God heeft je een thuis gegeven:

Dat mijn stem zich verheft in het danklied
ik de reeks uwer wonderen noem

Heer, hoe is mij uw woonstede lief,
De plaats waar uw heerlijkheid zetelt.

Maar ook de ervaring van dat krachtenveld komt terug. Dan lijk je geheel teruggeworpen op jezelf en de onverschilligheid en sluwheid van de wereld kan je dan des te harder treffen.De psalmist zegt dat heel beeldend:

Werp mijn leven niet weg of ik slecht was
Mijn bestaan of ik hoorde bij moordenaars,
wier handen kleven van sluwheid,
wier rechterhand zich om kwaad geld sluit.

Het is zo'n moment dat opnieuw vraagt om zelfonderzoek en dat doet de psalmist dan ook: Heb ik de juiste weg wel ingeslagen? Ben ik wel zo onschuldig in dat krachtenveld? Doe ik onbewust toch dingen die niet goed zijn?

Ik kan mijn best doen, besluit de psalmist dan. Ik kan mijn voeten zetten op een weg vol aandacht, die stap voor stap de juiste richting wijst: die mij vrolijk laat gaan. En bovenal: ik kan samen met anderen die weg gaan. Wanneer ik met anderen samenkom, loof en dankbaar ben, dan effent dat krachtenveld zich en wordt alles één rondom dat Woord dat begin en einde is, dat alles samenbindt: God, de Levende, de Heer:

Ik zoek toch te wandelen in onschuld?
verlos mij en wees mij genadig.

Mijn voet staat op een weg die niet krombuigt,

Laat mij U zó mogen loven
in de samenkomsten, O Heer.

vrijdag 13 april 2012

Zingende draagkracht

Gisternacht zat ik plotsklaps in een concert van Eva Cassidy. Zo'n dvd waar je al bladerend door de muziek-cd's in de bieb zomaar tegen aan struint. Het is 3 januari 1996 in een jazzkelder, gezien de bakstenen muur achter haar met jazzvignet. De opname is van een krakkemikkigheid die bijna vertederend is. Slecht licht, de camera, met de hand bedient, zwenkt van Eva naar haar muzikanten in het duister en weer schommelend terug, het beeld bibbert, de kleuren zijn slecht. Maar het geluid is wel oké.

Haar stem ken ik wel, maar ik had haar nog nooit gezien. Wat een overrompelde ogen. Donkere spiegels van de ziel, omkranst met blond haar en verder gekleed in een zwarte slobbercoltrui en een herenblouse met opgestroopte mouwen van een grove wollerige stof. Het is net alsof die intense stem van haar ineens is aangekleed, je het lichamelijke vehikel ziet. Leeft ze eigenlijk nog? De cd is geproduceerd door een mannelijke en vrouwelijke Cassidy, alsof dat haar ouders zijn, zijzelf wordt verder nergens genoemd.

Ik had de hele tijd iets van een brokje in de keel. Nog nooit heb ik What a wonderful life zo vertolkt zien worden. Zo ernstig en smartelijk. Alsof ze er een laag bij aanbrengt: 'het leven is wonderful, maar waarom zijn we er tegelijk zo ver vanaf? Ik zing dat het zo is, what a wonderful life en tegelijk mis ik het zo.' Ze zingt Over the rainbow en daar hetzelfde: de vraag waar het lied mee eindigt knalt binnen: Why can't I? Een snik. Ze zingt een heel oud liedje dat ze als kind al heel vaak gehoord had: Tall trees in Georgia en de hoge bomen lijken getuigen van het zoeken van de vrouw in het liedje of trouwen haar uit de eenzaamheid had kunnen verlossen.

Je kunt het leven zo lijkt het, de donkere zijde van het leven bedoel ik, benaderen als iets wat je voortdurend aanstaart, klaar om je te bespringen en dan kruip je ervoor weg of je vlucht: in alcohol, zoals ik net had gelezen bij Marguerite Duras, in ijdelheid der ijdelheden; drukte, je belangrijk maken, je wentelen in allerlei vormen van afleiding. Of je beschouwt het als een werkelijk, intrinsiek deel van je leven en je weeft het in, als een altijd terugkerend patroon in de algehele textuur van het leven.

Het getijdengebed in kloosters, dat telkens herhalen van al die psalmen, die doen dat zo. Het leven bevat in elk moment, in elke dag de mogelijkheid om een kluwen van onmacht, vervolging, verdriet ook even te ontwarren in plaats van strakker aan te trekken en hopen dat die zo verdwijnt. Eva Cassidy doet het al zingend ook. Draden van licht weven, omcirkelen al wat donker is. Het donker verdwijnt nooit geheel maar is op zo'n wijze wel dragelijk en maakt het mogelijk om elkaar te dragen.




donderdag 12 april 2012

Leuke dingen

- Heb jij nog behoefte aan heiligenbeeldjes? vroeg T. nonchalant terwijl ik voor haar de portier van de auto openhield. 'Nou, laat maar kijken, wat heb je dan?' Uit een frommelige plastic tas kwamen vier dingen, waaronder twee beelden van Franciscus van Assisi. Franciscus voor in de tuin!, die had ik nog niet. Wél een wit Boeddhabeeld helemaal achterin de tuin en al vaker had ik gedacht dat Franciscus, de natuurliefhebber, die met de vogeltjes kon praten, er niet zou misstaan


En nu staat ie er dan: tegen een bloempot aan, kijkend naar het vijvertje waar de dotterbloemen al bloeien, met boven hem een hele grote plastic Snoopy met een grijns. Ook Franciscus lacht, heeft een beetje flaporen en een wipneus en zijn handen zijn verborgen in de mouwen van zijn pij. Leuk!

-Wat is je postcode en je huisnummer? vroeg L. bij het kampvuur, 'dan stuur ik je een cd met muziek.' Binnen had er wat opgestaan wat me meteen aansprak, dat bleek muziek van haar, een nummer op repeat. 'Nou, dat onthou je natuurlijk niet!' zei ik, 'Jawel hoor en ik lever even snel als Bol.com!' En warempel, gisteren lag er een cd'tje in de bus en als ik mijn muzieksmaak zou doorgeven, dan maakte ze nog wel een mix voor me. Leuk!

Die muziek is van de Isbells, dat schijnen drie Vlamingen te zijn en binnenkort treden ze op in mijn stad. Misschien ga ik er wel heen. Hier hoor je de jonge stemmen van een nieuwe generatie, gitaren, een ukelele, wat onbekend soort tingeltjes erdoorheen. Het lijkt folkachtig, maar de sfeer is dromeriger en tegelijk ook minder landelijk. De stemmen hebben iets van schuldige-onschuldige engeltjes. Heel anders dan het protest en opstandige uit mijn tijd. Een soort weet hebben dat de wereld een complexe aangelegenheid is. I can't change the world, but with melody will I try... zingen ze ergens.

De rest van de cd was gevuld met de groep Amatorski. Ook een Belgische groep, zo blijkt, al googelend. Ja, de jonge stemmen van een nieuwe, andere generatie dan waar je zelf bij hoort. Akoestisch, 'aerie' soms een beetje surrealistisch, het aftasten van de rafelige grenzen van het bewustzijn: The same stars we share, frozen in the sky, dreaming the same, guilty we are...

Ik zie dat gezongen worden naar andere aardbewoners die kijken naar de zelfde sterrenhemel, maar leven onder een minder gelukkig gesternte. Ik werd de hele avond ineens in een totaal nieuwe, andersoortige wereld gezogen. Dit zijn toch leuke dingen voor de mensen. Zomaar wat cadeautjes krijgen.

woensdag 11 april 2012

Ligstoel

Als verjaardagskaart kreeg ik van iemand een kaart met het gedicht Ligstoel daarop, van Herman de Coninck. Een dichter die me altijd blij maakt omdat hij uit het gewone het lichtende en het dansende kan halen. Degene van wie ik het kreeg, vond het echt een gedicht dat bij mij past: 'Er is een soort van niets dat ik zoek'. Helemaal los uit een verband zou eerder bij me passen: 'Er is een soort van alles dat ik zoek'. Maar in het vervolg van het gedicht kan ik me er toch wel helemaal in vinden.

De dichter ligt in een ligstoel in een geurende tuin, ongeveer wel een lievelingsbezigheid van me. Het gedicht eindigt met de blik op een blauwe lucht, blauw dat als het ware alles transcendeert; alles in een ander licht zet, waarin alles wordt opgenomen: wit wordt als het ware witter dan wit: licht dus, de 'kleur' die alle andere kleuren in zich herbergt. De mooiste zin in het gedicht vind ik: De vergevingsgezindheid van het niets waarin wij, als we eveneens niets zouden zijn, zouden passen. En nu dan het hele gedicht maar:

Er is een soort niets dat ik zoek. Wat je overhoudt
als je uit de kom van je beide handen wilt drinken:
je beide handen. Geuren lanterfanten door de tuin.
Ik heb een ligstoel onder me waarin ik zo laag als ik maar

in mezelf kan liggen, op mijn rug, het onderste wat ik heb, lig.
Hoe is dit liggen? Zoals je een cognac afmeet door het glas
horizontaal te leggen,zo is dit liggen, ik heb niet veel van mezelf
nodig om vol te zijn, wat ik nodig heb is vooral: weinig.

Er is te weinig weinig. De vergevingsgezindheid
van het niets waarin wij, als we eveneens
niets zouden zijn, zouden passen.

De lucht is zo blauw als vergeetachtigheid.
De lucht is zo blauw als blauwsel waarmee destijds
linnen werd gewassen om witter te zijn.

dinsdag 10 april 2012

Reichenau

In het klooster zit er naast elke 'celdeur', zoals dat vroeger heette, maar nu gewoon de-deur-naar-je kamer, een doorzichtig postvak. Voor de persoonlijke post, want die krijgt men hedentendage natuurlijk ook. Ditmaal logeerde ik op de tweede verdieping, waar het stiller bleek te zijn dan op de eerste, alhoewel het in de kamer eigenlijk drukker is dan bij mij thuis, omdat de bus vier keer per uur, aan twee kanten, acht keer dus, aankomt, afremt en weer optrekt. Stiller is wellicht de stilte rondom je. Ik sliep nu midden tussen de zusters en op de een of andere wijze hangt er dan stilte in de lucht. Je hoort geen geluid door de muren heen.

Op de eerste verdieping zijn er een aantal gastenkamers naast elkaar en dan hoor je iemand naast je toch praten. Met het mee gebrachte mobieltje, denk ik dan. Je hoort meer geschuif van stoelen en gestap, is daar iemand aan het ijsberen?, en soms zachte muziek. Een soort van onrust die door de muren heen sijpelt. Nu hoorde ik zuster M. naast me wel haar kamer stofzuigen, maar dat is toch anders. Ik zag de deuren op een kier van zuster R. en zuster B.; de ene stond onder de douche en de andere vond dat ik nu maar eens niet hoefde te helpen met de afwas. In mijn postvakje lag een lichtgroene enveloppe.

Ach, wat lief, er zat een kaart in van zuster M., mijn stofzuigende buurvrouw. Als dank dat ik haar afwasbeurt had overgenomen en dat ze me alvast een Zalig Pasen wenst. Een heel mooie reproduktie van een miniatuur van Das leere Grab. Twee vrouwen staan bij het lege graf van jezus, waar een engel uit vliegt en dat alles in mijn lievelingskleuren: roze achtergrond, een lichtgroene lege doodskist, goudgeel eromheen.

Op de achterkant staat dat het uit Reichenau komt. Of van Reichenau is? Mij zei het niks. Maar nu heb ik het gegoogeld en Reichenau blijkt een kloostereiland te zijn in Duitsland bij de Bodensee. Er wonen 5000 inwoners en er zijn drie abdijen. Ze zijn gespecialiseerd geweest, in de Middeleeuwen, in het maken van miniatuurboeken. Prachtig vind ik dat altijd: die miniaturen, fijn en klein geschilderd in de getijdenboeken. Opvallend, vind ik, aan de stijl van Reichenau zijn de grote expressieve ogen en ook die lichtere pasteltinten.

Die twee vrouwen, gezusterlijk naast elkaar, die als eerste dat lege graf ontdekten: de ene is Maria Magdelena. In feite een naamgenote van mij, Mirjam, en ook dus van zuster M. mijn tijdelijke buurvrouw in het klooster en mijn naamgenote. Het kwam me even voor alsof wij beidjes dat waren op die afbeelding: twee vrouwen, wachtend op dat lege graf. Want dat is het aparte van zo'n Stille Zaterdag in het klooster: Jezus is dood, maar je leeft als het ware vast vooruit.

Zoiets

- Ben je nu spiritueel of religieus? vroeg L. bij het kampvuur dat over was van het grote Paasvuur tevoren.

Lieve help, wat een vraag. Vorig jaar hadden we tot vroeg in de ochtend liedjes zitten zingen bij het vuur en nu had ze daartoe zangbundels met de liedteksten meegenomen want vorig jaar wisten we het soms niet meer, maar van zingen is het ditmaal niet gekomen.

Nu wist ik niet meer hoe te antwoorden op zulk een vraag. Ik kwam vers uit het klooster, vandaar zo'n vraag. De vraag alleen al, laat een verschuiving zien van het moderne beleven rondom dit soort 'zaken'. Vroeger was een vraag bijvoorbeeld: Ben je nu gelovig of religieus? Met 'gelovig' werd dan bedoeld dat je geloofde in Jezus Christus als Verlosser en de hele reutemeteut daaromheen ook, eventueel. In de kerk en de paus en de geboden en verboden. En 'religieus' was je als je in het algemeen iets geloofde van het 'hogere', of zoiets.

Maar in de vraag van L. bleek 'religieus' te staan voor het geloven in iets buiten of boven de werkelijkheid, in God, een Godheid, iets Goddelijks, dat wat niet van hier is, dus, en 'spiritueel' betekende iets van: je leven gewoon leven, alleen maar geloven in jezelf, en het daarmee doen maar daarin wel proberen er het beste uit te halen. Of zoiets.

Ik verlies ondertussen elke greep op woorden. Ik kan niet meer denken in of... of. Ik weet niet meer wat boven of buiten de aarde is of wat gewoonweg hoort bij leven. Het woord 'leven' alleen al. Wat bedoel je ermee? Hoezo dan? Alles is afhankelijk van de context. Er zijn plekken waar het leven ten volle geleefd wordt en daarmee bedoel ik iets van een werkelijkheid waarin er plek is voor alle emoties; van intense vreugde en intens verdriet en waar er daar doorheen verweven ook een altijd durend besef is, dat je deze emoties kunt overstijgen?... Dat ze gedragen worden door een al omarmende kracht, iets, en dan mag je het voor mij God noemen. Of niet. Licht, liefde, barmhartigheid, energie, de Lichtende, het Eeuwige...of zoiets.

In het klooster beleef ik het getijdenboek, de psalmen dus en de gebeden, de hymnen, de lezingen uit de Bijbel volop mee. Spreek daar rustig over God, bid naar God, kniel en buig naar haretlust. Omdat dit een kloppende context is, ook in de zin van een hart dat klopt, waarin het woord 'God' past. Maar eerder die avond had ik nog tegen I. gezegd, dat ik niet zomaar uit-het-niks kan zeggen dat ik 'geloof in God'. Ik zou net zo goed ook kunnen zeggen dat ik niet in 'hem' geloof.

Het gaat mij erom om voluit te staan in de stroom van het leven, zei ik. Zoals bij Camus, die zij ook aan het lezen is, voor onze boekenclub. Die vitaliteit. Dat geen genoegen nemen met iets lauws, met het adagio dat er niks is, dat nihilisme, zoals dat wel bij De Beauvoir en Sartre aanwezig is. Geloven in het leven, in de kracht en de goedheid daarvan, de keuze om uit elke dag het beste te halen, niet in te slapen en leven op de automatische piloot. Zij zat ook bij het vuur en mocht het aan L. vertellen, wat ik tevoren gezegd had. Ze rapporteerde. 'Klopt het ? vroeg ze. Ja hoor, dat was het wel zo ongeveer in woorden. Zoiets.

zaterdag 7 april 2012

In-uit-in-het klooster

Dit is een experiment. Ik ben van het Clarissenklooster de stad in gelopen, rechtstreeks naar de bieb, om dit blogje te typen. Zo meteen wandel ik weer terug. Zó heb ik het nog nooit gedaan. De weg van bieb maar klooster wel. Talloze malen. Van werk, via stad en bieb, naar het klooster en daarna weer naar huis. Maar nu ben ik in-het-klooster en ga ik éven naar buiten.

Voelt het anders? Ja, een beetje wel. Ik hoop dat ik met niemand een praatje hoef te maken, ik voel de stilte als een mantel om me heen geslagen, zonder dat deze verworven moet worden. Maar het voelt ook als heel bekend. Er is een element waarin ik me toch ook altijd wel in begeef, waarin ik woon en dat is ook in de roerige wereld altijd wel aanwezig. Nu dus en in het klooster en het maakt niet uit waar.

Gisterenochtend Goede Vrijdag ben ik gearriveerd. De middagdienst stond al in het teken van het Passieverhaal. Alles was uit de kapel gehaald. Geen kruis, het Mariabeeld weg, het kastje waar de hosties inzaten, leeg en stond wagenwijd open. Voor een paal met een dik touw eroverheen. Ook het zwart stenen altaar was weg. Het rook naar boenwas. Leegte. Om drie uur 's middags zou hij sterven aan het kruis: dat werd er gisteren herdacht. Bij het de kapel in-en-uit gaan is het de gewoonte om te buigen, maar nu niet. Iedereen liep gewoon weg. God is even afwezig...

Ik zat op mijn vertrouwd plekje en zag ineens in de koorbank voor me, een houten kruis, zo eentje als van het rode kruis; het waren de latten van de rugleuning voor me.
De middagzon van 12.00 viel van achteren het grote glas-in-lood-raam naar binnen. Het viel me op dat precies de helft van dat kruis belicht werd. Zo, is het, dacht ik, het leven heeft altijd een lichte en een donkere zijde. Toen zag ik heel langzaam, de helft die in het zonlicht stond, donkerder worden. Alsof de kruisiging langzaam voltrokken werd en het zoals in het verhaal even aardedonker werd. Ik geloofde mijn eigen ogen niet. Precies in een half uur stond dat hele kruis in de schaduw. Ik concentreerde me op een fel hoekje zonlicht onderaan en binnen vijf minuten was het verdwenen.

Ja, maar natuurlijk! Het licht beweegt! Zonlicht beweegt, dit is het verstrijken van de tijd. Voor het eerst heb ik het tastbaar gezien: zo is de klok ontstaan en de secondenwijzer. Dat hoekje zon was precies zo groot als vijf minuten op een ronde klok! Ik vond het een sensatie, een ontdekking.

Deze dagen in het klooster zijn zo intens. Want om drie uur was er een mooie kruismeditatie met schilderijen en cellomuziek van een componist wiens naam ik natuurlijk vergeten ben. En daarna ben ik buiten in de zon in de kloostertuin op vier stoeptegels bij de kas gaan mediteren. Een windstil plekje en het uitzicht op de hoge bakstenen tuinmuren en de ontluikende kruidentuin gaf me het gevoel dat dit Overal zou kunnen zijn. In elk klooster; dit zou ook Italië kunnen zijn. Elke kloostertuin vertegenwoordigt een stukje paradijselijke eeuwigheid.

S'avonds de goede vrijdagdienst met het passieverhaal volgen Johannes. Af en toe zag ik scenes voor me van The Passion zoals die in Rotterdam is uitgevoerd. Frans Bauer als Petrus op een parkeerplaats die zegt: Ga weg, ik ken die man Jezus niet. Vanochtend vroeg werden veel klaagpsalmen gezongen en een klaaglied door twee zusters. De sfeer is er een van droefenis, gemengd met milde hoop en vertrouwen dat overwint.

Onderwijl heb ik van Camus De Pest gelezen. Per ongeluk, toevallig heel toepasselijk. Hoe de stad Oran door de pest geteisterd word en afgesloten wordt van de buitenwereld. Wat dit met de mensen doet. Hoe het is om overgeleverd te zijn aan de machten van de dood en het verdriet... Vanavond de Paaswake waar het licht zal overwinnen.

Maar nu eerst mijn wandeling terug, het klooster-weer-in. Misschien ga ik weer even buiten mediteren, 'genieten van Broeder Zon', zoals zuster M. zei, die de aardappelen aan het schillen was voor het paasdinér van morgen. De ander zuster M. maakte uit ei en het eigeel, iets van kleine kuikentjes: piep,piep piep... pppasen, bijna pppaasen, piep!

donderdag 5 april 2012

Dubbel passieverhaal

Dit is wel een heel aparte ervaring. Ik heb hier in het wijkcentrum naar The Passion gekeken. Het live muzikale spektakel in een groots verlicht Rotterdam nabij de verlichte brug, de Zwaan. En ik zit in Zwaneveld, ze heet deze wijk hier en iedereen was aan het grondelen. Wanneer twee zwanen elkaar ontmoeten: hun getrappel onder water met die donkere flappen, dat is grondelen.

Hier werd de feestmuziek stil gelegd: Mirjam wil kijken! riep men. Ja, mag het? riep ik terug, al op een stoel voor de buis gekluisterd. Ja hoor! Toen stond de muziek nog op, maar in ene keer hoorde ik niks meer. O, God, dacht ik, dat is me ook wat. Moet ik nu toch eens roepen dat ze de muziek bést wel aan mogen zetten? Maar ja, nu hoorde ik wel gewoon het zingen: over de liefde, de liefde, natuurlijk. Want in het woord 'passie' van het verhaal, zit de liefde besloten. R. zat aan de andere kant van het biljart al kaartend naar me te lachen: 'Ik vind dat ook mooi, hoor!' zei ze.

Ik vond het weer een spektakel: voormalig anchorman van het journaal Philip Freriks als verteller: lijkt het bijna een echt gebeurd internationaal gebeuren. Maar het voelen van iets van het scherpst van de snede had ook te maken met die feestmuziek die ik nu niet hoorde. Dat iedereen ineens rustig, keuvelend aan het kaarten was. Dat dit moderne passieverhaal zich onderwijl voltrok.

Wat het verrijzenislied was dat Danny de Munk als Jezus heeft gezongen, weet ik niet. Want ik riep: Zet de muziek maar weer aan hoor! Het liedje dat de ruimte in denderde was: Met jou alleen... heeft het leven zin, ik geloof van Corry Konings. Nou ja, toepasselijker kon eigenlijk niet.
Nu zingt men keihard mee: Waarom fluister ik je naam nog? ... Nog een overtreffend trapje van toepasselijkheid. Dat is immers wat alle christenen doen. Een Witte Donderdag al grondelend in de Grondel, het had iets van een heel apart samengaan van verschillende werelden: een ontmoeting, dus. En nu zingt men: Ik heb je lief al heb je me bedrogen, jou vergeet ik niet mijn leven lang. Als dat geen liefde is...

Iemand

Ik loop midden in de winkelstraat, komt er een meneer van verre, breed lachend, stevent op me af met een high five. Maar ik kén de meneer niet, dus ik hou mijn handen in mijn zakken en groet alleen. 'Ha Kootje, hoe is het ermee?'

Kootje: zo ben ik mijn hele middelbare schooltijd genoemd, vanaf de les biologie die ging over vingerkootjes. Daarna nooít meer. Dat betekent dat die meneer me dus werkelijk kent. Van de middelbare school. Ik heb geen flauw idee. Zijn postuur was opvallend, een beetje gedrongen., maar ik wéét het niet. Wellicht was hij als jongeling zo'n kaarsrechte, rechtop.

Dat is toch apart. Mensen kunnen in de loop van hun leven onherkenbaar veranderen. Enige jaren geleden had ik een reünie van een middelbare schoolklas en toen was het ook dat pas allengs de avond de puzzelstukjes op de juiste plek kwamen. De veranderingen van mensen zijn onvoorspelbaar. Mannen kunnen al dan niet kaal worden. Mensen kunnen vreselijk uitdijen of sterk vermageren. Verdriet en zorgen kunnen sporen trekken op het gelaat. Deze meneer herkende me van verre. Ben ik dan zó weinig veranderd...?

Enige weken geleden had ik wat takjes met katjes weggesneden uit een boom in het plantsoen. Ze staan in een vaasje water bij het raam. En nu zie ik katje voor katje, een tak ontkiemen. Héél tere lichtgroene blaadjes en sommige zilveren katjes worden van die sliertige gele slangetjes. De groei van deze takken is helemaal voorspelbaar. Het programma zit in die takjes besloten en deze hebben geen grond meer nodig, alleen wat licht en water.

Welk programma zit er in mensen besloten om te worden? Katjes worden nooit rozen, rozen worden nooit tulpen, tulpen nooit een boom, een boom krijgt nooit vleugels. Maar bij mensen lijkt alles mogelijk. Ze kunnen metamorfiseren. De ene krijgt als het ware vleugels, de andere wordt als een mol onder de grond. De ene wordt kreukelig, een beetje puin, een wrak. De andere gaat glanzen en stralen... Lichamelijke gezondheid is maar een klein deel van dat wat die ander als hele verschijningsvorm tot uitdrukking brengt.

Wonderlijk. Ben ik veel veranderd? Ja, véél ouder geworden. Maar ergens ben ik nauwelijks veranderd. Geen verandering van stijl, haardracht, klederdracht. Saai, zo saai. Zo voorspelbaar, zó uit de verte herkenbaar. Ik wou dat ik die meneer kon plaatsen en wist wie ik dat korte moment tegenover me had. Nu is het net alsof een geestverschijning mij even heeft gezien. Niet te pakken en te duiden, een stem en een verschijning die zomaar oppopt en weer verdwenen is, het straatbeeld weer uit. Iemand die mij wel kent, iemand...

woensdag 4 april 2012

Drei

DREI: Ik had de film al gezien aan de Elbe-Ufer in Dresden, op een gigantisch groot buitenscherm, op luxe stoelen aan de mojito's, tesamen met U. en de verlichte skyline van sprookjesachtige torens op de achtergrond. 'Die film wil ik met jou gaan bekijken', en dat is grappig want het is de biseksualiteit waaromheen de film gaat, iets waar ik me een periode in mijn leven ook nogal druk over maakte. In de Extra's zegt regisseur Tom Tyker dat de geest van mensen verder is dan dat wat zij in de praktijk vermogen gestalte te geven: je blijft functioneren in hokjes en vakjes en het gaan van andersoortige paden lijkt te horen tot bereik van het onmogelijke.

De vorm van de film alleen al, is ook anders en nieuw: het hangt tussen een drama en een romkom in en maakt gebruik van de wetten van beide genres. De film begint met een mijmering, een gedicht welhaast, met alleen maar twee of drie! telefoondraden in beeld en daarna volgt een moderne dans: drie dansers, twee heren, een dame in zwarte kleding in een geheel witte ruimte, dansen met elkaar, met zijn tweeën, met elkaar. Het beeld wordt doormidden gesneden, in vieren en weer terug en op die kleine schermpjes worden de scenes uit het leven van de drie hoofdpersonen vertoont. Héél makkelijk te volgen op dat gigantische doek in Dresden, op een tv-formaat verlies je het overzicht.

Dát is dus wat er gebeurd met de drie hoofdpersonen: ze verliezen een kort moment het overzicht over hun leven. De veertigers Hanna en Simon zijn al twintig jaar samen en zijn er nog steeds niet uit of ze willen gaan trouwen en kinderen willen krijgen. 'Als we gaan scheiden zijn we waarschijnlijk het eerste stel dat gaat vechten om géén voogdijrechten over de kinderen te krijgen', zeggen ze al grappenmakend tegen elkaar. Hanna ontmoet Adam die een wetenschapper is, bezig met onderzoek naar het ontstaan van het leven, de voortplanting; de zaadcel-in-eicelpunctie's en wat al niet meer. Simon ontmoet Adam in het zwembad.

De wet van de romantische komedie geldt hier: ze worden allemaal verliefd op elkaar: hoe vaak komt dat nou voor, zo'n volmaakte driehoek? Het stel weet dat eerst niet van zichzelf en ook Adam weet niet dat de man en de vrouw waarop hij verliefd is geworden een stel is. Er ontstaan vermakelijke situaties en alles komt uit. Tegelijk volgt de film de wetten van het drama: de heftige emoties die dit teweeg brengt, het gezoek van de personages om om te gaan met dit leven dat zich zó aan hen voordoet... ze breken een korte periode allemaal op. En dan zien Hanna, die zwanger is maar niet weet van wie, en Simon elkaar weer: ze missen elkaar en ze missen Adam. De film eindigt met een mooi shot waar ze met zijn drieën naakt het bed instappen en in lepeltjeshouding tegen elkaar liggen.

De ontroerendste scene vond ik, geloof ik, waar Adam aan zijn ex-vrouw vertelt dat hij voor het eerst niet weet wat hij moet doen. Je bent verliefd! zegt zij, dat ik dat nog mag meemaken, jij bent echt verliefd! Dat is het niet, zegt hij, ik ben het allebei. Eerst denk je hoezo dan, wat bedoelt hij? En dan valt het kwartje: ik de ene, en ik de andere: we zijn allebei verliefd, op één man en één vrouw: ik ben het allebei.


Alternatief passieverhaal

Er wordt een nieuw Filmmuseum geopend in Amsterdam, aan het IJ. De architecten noemen het een oester die aangespoeld is aan de oever. Een mooi beeld: want oesters bevatten parels en in dit geval zijn dat dan de schatten van de gehele filmtraditie. Op tweede paasdag wordt de film The last Temptation of Christ (1988) vertoond van Martin Sorsese. Ook een eerbetoon aan hem omdat hij zich altijd heeft ingezet voor het behoud van de filmtraditie; er komt ook een retrospectief van hem, aldus Trouw van vandaag.

Nu heb ik onlangs The Last Temptation bekeken. Het voor mij nieuw feit dat Scorsese juist zo op de bres springt voor het behoud van het filmerfgoed, maakt deze film extra interessant. het betekent dat hij hecht aan het vertellen van verhalen, aan een traditie die steeds bezig is met het vertellen, dat de ene bouwt op het andere, zich laat inspireren, leert en vernieuwt. Dat heeft hij dus gedaan met het passieverhaal: een van werelds oudste en meest invloedrijke verhalen. Hij geeft het een eigen dimensie, passend bij dit tijdsbestel.

De film is zeer controversieel: als leidraad heeft deze New Yorkse regisseur het gelijknamige boek van Nikos Kazantzakis genomen. Jezus is een mens van vlees en bloed, die worstelt: zo beleef je zijn huivering en afschuw en angst mee als hij zijn hand naar de dode Lazurus uitstrekt, om hem uit het al stinkende graf te halen, Lazarus die hij zelf opgewekt heeft uit de dood. Je ziet hem twijfelen: heb ik dat gedaan, is het wel echt? Bovendien ontsnapt Jezus aanvankelijk aan zijn kruisiging door een engel die hem wegleidt, je ziet hem heftig vrijen met Maria Magdelena, met wie hij gaat samenleven. Of is het slechts zijn fantasie, vlak voor zijn dood aan dat kruis? Dat kan ook.

De film duurt twee en een half uur en is prachtig van beeld: gefilmd in Marokko, geinspireerd door schilders als Rembrandt en Caravaggio, heel dicht op de huid, de kleuren, het leven op straat, alsof je het stof en de hitte kunt voelen. De impact van zo'n film is geheel afhanklijk van de impact van het oorspronkelijke verhaal. Maar ook dat verhaal komt al in meerdere versies tot ons door de verschillende evangelisten.

Kun je Scorsese en een ieder die zich opnieuw buigt over dat passieverhaal, morgen op Witte Donderdag wordt het weer live muzikaal ter berde gebracht in de straten van Rotterdam met Danny de Munck als Jezus, die tevoren het verhaal niet kende!, een soort van nieuwe evangelisten noemen? Voor mij wel. In het passieverhaal zelf gaat het om een hoofdfiguur die als het ware tussen het menselijke en het goddelijke staat. Tussen dat wat we in onze kleinheid en niettigheid zijn, en tot waar we naar kunnen uitgroeien: een koninkrijk van God voor allen: niet in de hemel maar op de aarde.


In het passieverhaal raken de hemel en de aarde elkaar. Niet alleen in de hoofdfiguur, maar ook in alle anderen. Op het scherpst van de snede maak je die worstelingen mee. Dan krijg je, naarmate det tijden veranderen nieuwe vragen: is, bijvoorbeeld de liefde die Jezus beleefd of had kunnen beleven, niet hemels? Moeten we niet heel snel af, dat er een offer gebracht had moeten worden: Jezus aan het kruis, eer we als mensen kunnen verrijzen uit onmacht droevenis, en allerlei vormen van de dood?

Dit soort thema's snijdt The Temptation of the Christ aan. Het is een alternatieve versie van het passieverhaal. Wat mij betreft mag de wereld gaan krioelen van dit soort alternatieven. In het geschreven woord, als live-spectacel op de tv, op film. Misschien zou met de moderne techniek, het verhaal ooit interactief op meerdere plekken op de wereld tegelijk kunnen worden uitgevoerd. Hoe meer versies, hoe meer mogelijkheden tot een variëteit aan beleving. Hoe meer verbondenheid tussen mensen onderling, is mijn hoop.

dinsdag 3 april 2012

Passieverhaal; een wakkerschudder

- Uuuh, klopt het, dat deze week heel belangrijk is voor gelovigen?, vroeg Zusje. Ja, dat klopt. Het is de Goede Week, waar het leven in al zijn contrasten in ene week beleefd wordt. Het begint met Palmpasen, waar Jezus vrolijk wordt binnengehaald, gezeten op een veulen en dan worden er bij de katholieken palmpaastakken gezegend. Dan volgt op die ene dag in het verhaal, de maaltijd met zijn vrienden, alwaar hij verraden wordt, zijn vrienden slapen terwijl hij ze vraagt wakker te blijven, de ene bezweert hem nooit te verloochenen en doet dat een paar uurtjes later toch, vervolgens de kruisiging en tenslotte zal hij verrijzen uit het graf.

Zover hoefde ik het Zusje niet meer te vertellen. 'Ja, ja, o ja...'.

Ik zie steeds meer de waarde en de gigantisch goede enscenering van het verhaal. Werkelijk alles komt tevoorschijn aan menselijke themata: de vrouw die kostbare nardusolie over jezus hoofd gooit, anderen die dat verspilling vinden want dat geld kan naar de armen, al die valse beloften van trouw, gevolgd door verraad, de lafheid van mensen met macht, die toch maar doen wat het volk wil, het eenzame verdriet van vrouwen, de machteloosheid van Jezus, zijn God-verlatenheid... Er wordt gegeten, gedronken, voeten gewassen, gemarteld, getroost, verraden, gesleept, gehakt en er loopt zomaar ineens een naakte jongeman met een wit linnen doek door het beeld.

Of het ooit echt gebeurd is, maakt me helemaal niks meer uit. Dát het verhaal verteld blijft worden en elk jaar weer tot leven wordt gewekt, dat is voor mij verrijzenis. Het maakt het leven intens en zuivert je eigen motieven, verlangens, hebberigheden uit. Er zijn zoveel werkelijkheden om in te leven, maar je relateren aan een werkelijkheid die je eigen hart en nieren wakker schudt en wakker houdt, dat doet mij goed.


PS: Voor wie niet weet waar je het kan vinden: Google op het Passieverhaal volgens Marcus, dan kom je op een site uit, waar het verhaal in dialoogvorm uitgeschreven is. Zo wordt het deze week op veel plekken verteld, zó deden 3 Clarissen het afgelopen zondag in de kapel.

maandag 2 april 2012

Twentekanaal

Raar. Sta je ineens weer bij dat kanaal, waar ik in geen 15 jaar meer bent geweest. Wat is het klein, veel kleiner dan in mijn herinnering! Die ervaring leek me voorbehouden bij plekken uit je jeugd. Je oude speelplek, de kleuterschool, het klimrek. Dan klopt het ook, want je bent zelf groter geworden. Dat was nu niet het geval. Ik was hier voor het eerst pakweg op de helft van mijn leven, tot nu toe.


Ik herinner me... de straat naar het huis van haar ouders. Waar ik de eerste keer zou worden voorgesteld. Die straat leek lang en de angst groeide bij elke stap. Nog nooit en ook nooit meer zo meegemaakt: angst voor een ontmoeting: bijna rechtsomkeert willen. Maar dat kon niet. Misschien nam ik haar angst over. Haar vader was de belangrijkste geweest in de Gereformeerde Kerken. Een soort Paus ben je dan, bij de Roomsen. Het was oké. Ik was toch niet die oudere vrouw die hun dochter verleid had, ik viel mee. Hij heeft het mogelijk gemaakt dat homo's dominee konden worden, solidair met zijn kinderen, een zoon was ook zó, want de liefde gaat voor de moraal. Dat klinkt simpel, maar vraagt strijd en incasseringsvermogen.

Bij zijn afscheid van zijn werkend leven, veel kerkmensen uit alle geledingen, was ik er ook. Geen restrictie, de hele familie was uitgenodigd en ik hoorde daar toen bij. Sommigen dachten dat ik hoorde bij haar jongste broer en niemand week uit, wanneer ik vertelde wie ik wel was. Dat zijn de herinneringen die horen bij dat Kanaal: daar waaiden we uit, even weg uit dat ouderlijk huis.

Jaren ervoor stond ik aan de andere kant van dat kanaal, bij Hengelo. Toen was het met een vriend en daar waren thuis weer heel andersoortige spanningen. Nee, ik heb er nooit met hem langs gelopen. Maar dat dit kanaal zulk soort verschillende herinneringen met elkaar verbindt: het is een dieptelood geworden naar delen van mijn verleden.