zaterdag 28 april 2012
Nina Simone
Plaatjesbestand
donderdag 26 april 2012
Daarboven in de hemel
Tja, kun je je afvragen. Hoe zit dat toch, om de ene keer wel over God te praten en het de andere keer te ontkennen? Hoe kun je zomaar in het midden laten dat god er wel is of niet? Kies! Het is het een of het ander! Het is een kwestie van geloof. Of niet. Ik vind het juist de kunst om uit deze wurggreep te komen. In het of... of... wordt er zogenaamd een wereld van helderheid en duidelijkheid geschapen, maar zo is de wereld niet, zo ben je zelf niet.
De ruil
PS: Voor een andersoortige impressie van deze bijeenkomst: zie het blog van zustermarianne.wordpres.com : Gij zijt mijn rijkdom en dat is mij genoeg!
dinsdag 24 april 2012
Mysteries
Men wordt hebberig als men een computer bij de hand heeft. Want nu denk ik ineens: laat ik nog maar een blogje schrijven, want ik weet niet wanneer het me weer zal gaan lukken. Over een mooi liedje dat Mysteries heet van Beth Gibbons. Het begint met de regel: God knows how I adore live... Maar ik geloof dat het woord God in dit geval niet heel serieus bedoeld is als aanhef of als verwijzing naar... het is meer een stopwoordje.
Omweg als doorgang
ZE
zondag 22 april 2012
Zwart meisje
zaterdag 21 april 2012
Kloster Gerleve
donderdag 19 april 2012
Vleugels
De tekst legt een weg af van het schemergebied tussen nacht en dag, naar de rijke spiegelde ruimte in jezelf dat ergens vandaan als een bron in jezelf borrelt. Een ruimte die helemaal licht kan worden, zodat je vleugels krijgt, je zó kan opstijgen naar een wereld zonder beperkingen, de vrijheid van de geest. Vervolgens vertelt het dat je dat toch ook weer niet helemaal zelf doet: iets of iemand nadert, geeft je een gezicht en laat je proeven...
Vleugels
Blijf op een nacht op tot de dageraad,
zoals de maan soms doet voor de zon.
Wees een volle emmer, opgehaald
uit het duister van een bron en vervolgens
in het licht getild.
Iets opent onze vleugels,
iets doet verveling en pijn verdwijnen.
Iemand vult de beker voor ons en
wij proeven alleen heiligheid.
woensdag 18 april 2012
Fringe
Maar de eerste scène bewees dat ik me vergist had. Want díe moet zo geweldig zijn in die serie: een landschap in de Midwest ofzo, dat eindeloze landschap en dan zou de camera inzoomen op een huis, geloof ik. Maar hier was ik midden in een straat in hartje New York, een auto staat er verkreukeld en met een razend geweld schiet er ineens een blonde vrouw door de vooruit naar buiten. Ik besloot toch verder te kijken.
Uit de auto stapt een man die een willekeurig flatgebouw binnen gaat, daar een een bewoner treft die zijn vuilnis buiten zet, die wordt vervolgens neergeslagen, zijn appartement ingesleept, waarna de belager een apparaatje uit de zak haalt, met aan de ene kant een soort plug met 3 scherpe punten die hij in het gehemelte steekt van het slachtoffer. Het andere end gaat bij hemzelf zijn gehemelte in, zijn gezicht en gestalte veranderd... in die van de dode man op de vloer en vervolgens loopt deze fris en monter weer naar buiten, gaat een donker winkeltje binnen en communiceert in een achterkamertje via een elektrische typemachine met een onbekende.
Aha. Ik zit dus in een soort sci-fi film. Of toch niet? In de volgend scene lopen een slonzige vader met een regenjas en een zoon in een grote supermarkt; de vader is op zoek naar ingrediënten voor een custardpudding. De zoon probeert zo geduldig mogelijk zijn vader uit de supermarkt te krijgen. Geen idee waarin ik beland ben. Ik kijk mee met de ogen van een agente die ter plekke aanwezig was, maar geen onderzoek meer mag plegen, bevel van hogerhand.
Het blijkt om een vader en een zoon te gaan en een blonde vrouw die alle drie lid zijn van een geheime FBI eenheid Fringe geheten. Zoals bij de X-files, dus die in de jaren negentig zo 'n hit was. Ten minste bij mij. Waarschijnlijk door die altijd durende, nooit vervulde erotische spanning tussen agent Scully en die andere. En die rare zaken, want ik hou van rare zaken, tot op zekere hoogte. Van Fringe heb ik drie afleveringen achter elkaar gekeken, het was gisterenavond wel herfst leek het, dus ik had wel zin om van de kou en regen buiten, me weg te laten voeren naar een andersoortige wereld.
Nu zie je dat een dergelijke serie geevolueerd is. In de X-files waren het losse verhalen van vreemde zaken, maar hier bleek in de Extra's sprake van een hele mythologie van Fringe. Het gaat over parallelle werelden, die deze wereld willen overnemen en de oude vader weet hier allang van en heeft zowel zijn zoon en de blonde vrouw al van kindsher getraind om... tja ik denk, om de wereld te gaan redden. Zoals je dus ook bij de Matrix ziet: de wereld zoals wij die kennen is niet de enige en echte, maar er is een mogelijkheid, die bij enkelen heeft postgevat om deze wereld wel echt en helemaal oké te maken.
Daarom vind ik dit soort verhalen interessant. Want datzelfde verhaal wordt tenslotte verteld in die eeuwenoude christelijke traditie: we kunnen op zoek naar een andere wereld, het koninkrijk van de Hemelen, het rijk Gods. Toen speelde het zich af bij een nomaden en herdersvolk, alles nog simpel en dorps en landelijk. Nu speelt zich het af in een technische wereld, waar steeds maar weer nieuwe ontdekkingen en uitvindingen worden gedaan. Waar we sneller kunnen gaan dan we zelf bij kunnen houden. Waar het al heel gewoon is om in parallelle werelden te leven, sinds internet ontelbaar virtuele werelden mogelijk maakt.
Ik denk niet dat ik al die afleveringen van Fringe verder zal gaan bekijken. Het is verder ook een kapstok om elke aflevering weer een spannend, soms horror, soms sci-fi, soms sprookjesachtig iets ter berde te brengen. Die onderliggende verhaallijn van die vader en zoon en die blonde vrouw die tezamen de verlossing moeten brengen en het groeiend bewustzijn van de twee dat zij dat moeten zijn, daar ben ik wel benieuwd naar.
Ach, het zal wel altijd een open einde houden, zoals dat christelijke verhaal ook heeft en in feite ook elk levensverhaal tot de dood erop volgt. Is dat het definitieve einde of niet? Niemand die dat met zekerheid kan zeggen, want niemand is ooit echt terug gekeerd, tenzij in een droom.
dinsdag 17 april 2012
Yo, también
In mijn achtertuin bloeit op dit moment slechts eén rode tulp. De ribes bloeit wel roze aan de zijkant, tesamen met de kerrie japonica, hé, hé, dat is tenminste vertrouwd en voorspelbaar, ondertussen. Ik had de tulpenbollenverpakkingen van de AH bewaard, want meestal vergeet ik wat ik ook alweer gedaan heb, en zie nou wel: ik was gegaan voor roze en oranje tulpen en nu blijken het dus rode en gele te zijn..
Ik zag de film Yo También, wat Ik ook, betekent. Leuk, het speelt zich af in Sevilla en al zie je ongeveer niks van het straatbeeld, de harstochtelijke drive die in de stad hangt was wel voelbaar in bijvoorbeeld de dansschool voor geestelijke gehandicapten, die flamengo met streetdance en improvisatie vermengden. Gezien het werkelijk goede dansen van de mongooltjes, ben ik geneigd om te denken dat het om een werkleijk bestaande danschool aldaar gaat. Ik meende zelfs het gebouw op een bepaald plein te kunnen plaatsen. Wellicht geen terechte sturing en controle, mijnerzijds.
De film gaat over Daniel, met het syndroom van Down, die de eerste Europeese afgestudeerde docotorandus is en de vriendschap of liefde met een vrouwelijke collega Laura. Dat kan niet, of wel? Ik weet het niet... Daniel wordt neergezet als een bijna ideaal mens: wel slim en gevat, en tegelijk in staat om dicht bij zijn gevoel te zijn; hij huilt tranen met tuiten mee, als blijkt dat zijn vriendin uit een ongelukkige familie komt. Iemand die spot met zijn handicap en er soms misbruik van maakt; hij laat haar zijn veters strikken en dan blijkt dat hij dat vanaf zijn tiende al kan. Alleen heeft hij per ongeluk, toevallig het Downsyndroom en had hij per ongeluk toevallig een moeder die hem vanaf zijn jongste jaren intens begeleid heeft, waardoor hij zover is kunnen komen.
Ik weet het niet hoor. De film won de internationale publieksprijs op het filmfestival in Rotterdam in 2010. Maar waar kijk je naar? Het is op een realistische wijze gefilmd, zonder filmromantiekerige middelen, maar het is toch in feite een sprookje, toch? Hoe hard je ook probeert, iemand met een geestelijke handicap, kan toch moeilijk verder gewoon zijn, met meer dan gemiddelde intellectuele capaciteiten? Ik ken van een beetje een afstand het verhaal van ouders die strijden om hun geestelijk gehandicapte zoon, zo 'ver' mogelijk te laten komen, liefst naar een gewone school, liefst dat die gewoon leest en hobbies heeft en dergelijke en dan elke keer weer teleurgesteld zijn in die snotterende, slecht pratende, onaangepaste jongen.
Het is net zoals mijn tuin: ben je blij met die ene tulp, al wilde je dat het een bloemenzee zou worden en kun je de onvoorspelbare uitbundigheid aan de andere kant accepteren en dat als iets onverwachts feestelijks zien? In de film vrijen Daniel en zijn vriendin eenmalig met elkaar: zo legt ze dat ook uit aan hem: dit is nu en krijgt géén vervolg. Daniel komt daardoor geheel op de wereld, het is voor hem de eerste keer, en hij kan kennelijk zijn handicap daarna geheel accepteren, getuige de eindscène, waar hij in de trein terug naar Sevilla, ongecompliceerd gaat flirten met een mooi meisje dat tegenover hem plaats neemt.
Ik hoop niet dat deze film zo'n publiekslieveling is geworden omdat je eruit kunt concluderen: wie wil, die kan en wie doorzettingsvermogen heeft, bereikt altijd zijn doel en elke geestelijke handicap is er, om overwonnen te worden. De film is een sprookje en de boodschap lijkt mij: doe het met de capaciteiten en middelen die voor handen zijn. Zaai en laat de oogst verder aan anderen over. Wat je hébt kun je niet controleren, maar leer je verlangen kennen, want die stuwt je voort en geeft je, al blijf je voor altijd op de grond, vleugels om te vliegen.
maandag 16 april 2012
Vlisco
Echte batik kenmerkt zich door de onregelmatigheid, de fijne adertjes die door de spleetjes waar de was het niet gehouden had, toch de kleuren van de diverse kleurbaden laten zien. En de stof blijft wat vettig aanvoelen. Nep-batik is gewoon gedrukt. Dat was dus pure volksverlakkerij, door die fabriek in Helmond de wereld in gebracht en ook Afrika werd daarmee overspoeld. Een veredelde vorm van kolonialisme.
Dus toen ik in West-Afrika in winkeltjes de stoffen te koop zag, gunde ik ze geen blik waardig. Volksverlakkerij. Nu was ik gisteren in het Arnhems Gemeentemuseum en al die bedrukte stoffen blijken de naam 'vlisco' te hebben. De heel kleurige stoffen worden als sinds 1906 gemaakt. Elk ontwerp heeft een eigen code en in de loop van de eeuw hebben de vele ontwerpen heel eigen paden van betekenis bewandeld. Sommigen zijn op aanvraag ontworpen, het land Nigeria heeft exclusieve patronen die alleen voor daar geproduceerd worden, kunstenaars buigen zich er nu over en de stoffen hebben een weg gevonden naar de wereld van de design en ook de Beatles liepen in pakken van vlisco-stoffen.
Heel leerzaam was de documentaire Verbal Fabrics, die er werd vertoond. Het blijkt dat de stoffen een eigen taal spreken. Vrouwelijke handelaren geven elke stof een naam en daarmee een betekenis. Een design met een vogelkooitje dat openstaat en waar een vogeltje uitvliegt heet bijvoorbeeld: Tu sors, je sors: gericht naar hun man: Als jij buiten de deur úitgaat', dan voel ik me vrij om dat ook te doen! Een stof met een bos bomen bij elkaar en een boom die wat alleen staat heet iets van 'de kracht van het samen zijn'. Wie veel stoffen heeft is rijk, sommigen doen het met een flard of reepje.
Daar waar niet iedereen kan lezen en schrijven werkt de stof dus als Twitter of e-mail of Facebook. Uit de verte, op straat, weet je de boodschap die uitgedragen wordt. Die boodschap kan, naast persoonlijke ook een politieke kleur hebben. De betekenis van de stof kan per regio verschillen. 'Sprekende stoffen' dus. Twee verkoopsters in een stoffenwinkel, ergens in het Westen, zeiden misprijzend: er zijn er die kopen ze, om er gordijnen van te maken! Maar het is om ze te dragen! Ja, denk je dan, dat is hetzelfde al wanneer men van boeken tafelpoten zou maken.
Het was Museumweekend en dat leverde een andersoortig publiek op in het aardig drukke museum, nu. Een dochter mét Museumjaarkaart en haar oude moeder, die nu voor 1 euro naar binnen mocht. Een vader, gescheiden?, met zijn drie kinderen naar binnen volgens hetzelfde recept. Het paste heel goed, bij al die kleurige vrolijke vlisco-stoffen. Een beetje alsof je op een markt was. Vlisco: stof die de wereld kleurrijker en betekenisvoller maakt. Als ik ooit weer in Afrika langs stoffenwinkeltjes flaneer, weet ik dat ik eigenlijk langs kleine boekwinkeltjes loop, langs een schat van verhalen.
zaterdag 14 april 2012
Zegewens bij psalm 26
Moge je in het krachtenveld
van de warrige wereld
een weg gaan,
stap voor stap
naar een wereld
die lichter is, ruimer, liefdevoller,
een wereld vol eenvoud.
Moge je samen met anderen op weg gaan
en soms even vervuld worden
met wonder en dankbaarheid.
Moge je de Levende rondom je weten
een zachte, milde wind om je heen
zegen
van God, de Lichtende
Meditatie psalm 26
Je herkent zo'n moment wel, denk ik, in je eigen leven: Dat je een pas op de plaats maakt, dat je stilstaat en rondkijkt naar de wereld om je heen en je het krachtenveld kunt voelen waarin alles zich afspeelt: tussen het goede en het kwade, het liefdevolle en het onverschillige, kracht en zwakte, het eerlijke en transparante, wat recht door zee is en het huichelachtige, het troebele...
In de woorden van de psalmist is het:
Heer, doe mij recht
Ik heb toch in onschuld gewandeld,
ik heb toch vertrouwd op de heer?
Er leefde geen twijfel in mij.
Toets mij dan, Heer, onderzoek mij,
Doorgrond mijn geweten, mijn hart:
Uw goedheid vervult mijn gedachten,
In uw waarheid ga ik mijn weg.
Ik mijd het bij gluipers te zitten
Met huichelaars ga ik niet om:
Min gezelschap vervult mij met afkeer
Waar het kwaad heerst houd ik mij niet op.
Soms lijkt het dan alsof er van God een teken komt, iets van een soort antwoord. Het kan een gevoel zijn van onverwachte dankbaarheid en het leven voelt dan aan, als iets van een wonder: een ervaring van thuiskomen: ji woont bij God, God heeft je een thuis gegeven:
Dat mijn stem zich verheft in het danklied
ik de reeks uwer wonderen noem
Heer, hoe is mij uw woonstede lief,
De plaats waar uw heerlijkheid zetelt.
Maar ook de ervaring van dat krachtenveld komt terug. Dan lijk je geheel teruggeworpen op jezelf en de onverschilligheid en sluwheid van de wereld kan je dan des te harder treffen.De psalmist zegt dat heel beeldend:
Werp mijn leven niet weg of ik slecht was
Mijn bestaan of ik hoorde bij moordenaars,
wier handen kleven van sluwheid,
wier rechterhand zich om kwaad geld sluit.
Het is zo'n moment dat opnieuw vraagt om zelfonderzoek en dat doet de psalmist dan ook: Heb ik de juiste weg wel ingeslagen? Ben ik wel zo onschuldig in dat krachtenveld? Doe ik onbewust toch dingen die niet goed zijn?
Ik zoek toch te wandelen in onschuld?
verlos mij en wees mij genadig.
Mijn voet staat op een weg die niet krombuigt,
Laat mij U zó mogen loven
in de samenkomsten, O Heer.
vrijdag 13 april 2012
Zingende draagkracht
Haar stem ken ik wel, maar ik had haar nog nooit gezien. Wat een overrompelde ogen. Donkere spiegels van de ziel, omkranst met blond haar en verder gekleed in een zwarte slobbercoltrui en een herenblouse met opgestroopte mouwen van een grove wollerige stof. Het is net alsof die intense stem van haar ineens is aangekleed, je het lichamelijke vehikel ziet. Leeft ze eigenlijk nog? De cd is geproduceerd door een mannelijke en vrouwelijke Cassidy, alsof dat haar ouders zijn, zijzelf wordt verder nergens genoemd.
Ik had de hele tijd iets van een brokje in de keel. Nog nooit heb ik What a wonderful life zo vertolkt zien worden. Zo ernstig en smartelijk. Alsof ze er een laag bij aanbrengt: 'het leven is wonderful, maar waarom zijn we er tegelijk zo ver vanaf? Ik zing dat het zo is, what a wonderful life en tegelijk mis ik het zo.' Ze zingt Over the rainbow en daar hetzelfde: de vraag waar het lied mee eindigt knalt binnen: Why can't I? Een snik. Ze zingt een heel oud liedje dat ze als kind al heel vaak gehoord had: Tall trees in Georgia en de hoge bomen lijken getuigen van het zoeken van de vrouw in het liedje of trouwen haar uit de eenzaamheid had kunnen verlossen.
Je kunt het leven zo lijkt het, de donkere zijde van het leven bedoel ik, benaderen als iets wat je voortdurend aanstaart, klaar om je te bespringen en dan kruip je ervoor weg of je vlucht: in alcohol, zoals ik net had gelezen bij Marguerite Duras, in ijdelheid der ijdelheden; drukte, je belangrijk maken, je wentelen in allerlei vormen van afleiding. Of je beschouwt het als een werkelijk, intrinsiek deel van je leven en je weeft het in, als een altijd terugkerend patroon in de algehele textuur van het leven.
Het getijdengebed in kloosters, dat telkens herhalen van al die psalmen, die doen dat zo. Het leven bevat in elk moment, in elke dag de mogelijkheid om een kluwen van onmacht, vervolging, verdriet ook even te ontwarren in plaats van strakker aan te trekken en hopen dat die zo verdwijnt. Eva Cassidy doet het al zingend ook. Draden van licht weven, omcirkelen al wat donker is. Het donker verdwijnt nooit geheel maar is op zo'n wijze wel dragelijk en maakt het mogelijk om elkaar te dragen.
donderdag 12 april 2012
Leuke dingen
En nu staat ie er dan: tegen een bloempot aan, kijkend naar het vijvertje waar de dotterbloemen al bloeien, met boven hem een hele grote plastic Snoopy met een grijns. Ook Franciscus lacht, heeft een beetje flaporen en een wipneus en zijn handen zijn verborgen in de mouwen van zijn pij. Leuk!
-Wat is je postcode en je huisnummer? vroeg L. bij het kampvuur, 'dan stuur ik je een cd met muziek.' Binnen had er wat opgestaan wat me meteen aansprak, dat bleek muziek van haar, een nummer op repeat. 'Nou, dat onthou je natuurlijk niet!' zei ik, 'Jawel hoor en ik lever even snel als Bol.com!' En warempel, gisteren lag er een cd'tje in de bus en als ik mijn muzieksmaak zou doorgeven, dan maakte ze nog wel een mix voor me. Leuk!
Die muziek is van de Isbells, dat schijnen drie Vlamingen te zijn en binnenkort treden ze op in mijn stad. Misschien ga ik er wel heen. Hier hoor je de jonge stemmen van een nieuwe generatie, gitaren, een ukelele, wat onbekend soort tingeltjes erdoorheen. Het lijkt folkachtig, maar de sfeer is dromeriger en tegelijk ook minder landelijk. De stemmen hebben iets van schuldige-onschuldige engeltjes. Heel anders dan het protest en opstandige uit mijn tijd. Een soort weet hebben dat de wereld een complexe aangelegenheid is. I can't change the world, but with melody will I try... zingen ze ergens.
De rest van de cd was gevuld met de groep Amatorski. Ook een Belgische groep, zo blijkt, al googelend. Ja, de jonge stemmen van een nieuwe, andere generatie dan waar je zelf bij hoort. Akoestisch, 'aerie' soms een beetje surrealistisch, het aftasten van de rafelige grenzen van het bewustzijn: The same stars we share, frozen in the sky, dreaming the same, guilty we are...
Ik zie dat gezongen worden naar andere aardbewoners die kijken naar de zelfde sterrenhemel, maar leven onder een minder gelukkig gesternte. Ik werd de hele avond ineens in een totaal nieuwe, andersoortige wereld gezogen. Dit zijn toch leuke dingen voor de mensen. Zomaar wat cadeautjes krijgen.
woensdag 11 april 2012
Ligstoel
De dichter ligt in een ligstoel in een geurende tuin, ongeveer wel een lievelingsbezigheid van me. Het gedicht eindigt met de blik op een blauwe lucht, blauw dat als het ware alles transcendeert; alles in een ander licht zet, waarin alles wordt opgenomen: wit wordt als het ware witter dan wit: licht dus, de 'kleur' die alle andere kleuren in zich herbergt. De mooiste zin in het gedicht vind ik: De vergevingsgezindheid van het niets waarin wij, als we eveneens niets zouden zijn, zouden passen. En nu dan het hele gedicht maar:
Er is een soort niets dat ik zoek. Wat je overhoudt
als je uit de kom van je beide handen wilt drinken:
je beide handen. Geuren lanterfanten door de tuin.
Ik heb een ligstoel onder me waarin ik zo laag als ik maar
in mezelf kan liggen, op mijn rug, het onderste wat ik heb, lig.
Hoe is dit liggen? Zoals je een cognac afmeet door het glas
horizontaal te leggen,zo is dit liggen, ik heb niet veel van mezelf
nodig om vol te zijn, wat ik nodig heb is vooral: weinig.
Er is te weinig weinig. De vergevingsgezindheid
van het niets waarin wij, als we eveneens
niets zouden zijn, zouden passen.
De lucht is zo blauw als vergeetachtigheid.
De lucht is zo blauw als blauwsel waarmee destijds
linnen werd gewassen om witter te zijn.
dinsdag 10 april 2012
Reichenau
Op de eerste verdieping zijn er een aantal gastenkamers naast elkaar en dan hoor je iemand naast je toch praten. Met het mee gebrachte mobieltje, denk ik dan. Je hoort meer geschuif van stoelen en gestap, is daar iemand aan het ijsberen?, en soms zachte muziek. Een soort van onrust die door de muren heen sijpelt. Nu hoorde ik zuster M. naast me wel haar kamer stofzuigen, maar dat is toch anders. Ik zag de deuren op een kier van zuster R. en zuster B.; de ene stond onder de douche en de andere vond dat ik nu maar eens niet hoefde te helpen met de afwas. In mijn postvakje lag een lichtgroene enveloppe.
Ach, wat lief, er zat een kaart in van zuster M., mijn stofzuigende buurvrouw. Als dank dat ik haar afwasbeurt had overgenomen en dat ze me alvast een Zalig Pasen wenst. Een heel mooie reproduktie van een miniatuur van Das leere Grab. Twee vrouwen staan bij het lege graf van jezus, waar een engel uit vliegt en dat alles in mijn lievelingskleuren: roze achtergrond, een lichtgroene lege doodskist, goudgeel eromheen.
Op de achterkant staat dat het uit Reichenau komt. Of van Reichenau is? Mij zei het niks. Maar nu heb ik het gegoogeld en Reichenau blijkt een kloostereiland te zijn in Duitsland bij de Bodensee. Er wonen 5000 inwoners en er zijn drie abdijen. Ze zijn gespecialiseerd geweest, in de Middeleeuwen, in het maken van miniatuurboeken. Prachtig vind ik dat altijd: die miniaturen, fijn en klein geschilderd in de getijdenboeken. Opvallend, vind ik, aan de stijl van Reichenau zijn de grote expressieve ogen en ook die lichtere pasteltinten.
Die twee vrouwen, gezusterlijk naast elkaar, die als eerste dat lege graf ontdekten: de ene is Maria Magdelena. In feite een naamgenote van mij, Mirjam, en ook dus van zuster M. mijn tijdelijke buurvrouw in het klooster en mijn naamgenote. Het kwam me even voor alsof wij beidjes dat waren op die afbeelding: twee vrouwen, wachtend op dat lege graf. Want dat is het aparte van zo'n Stille Zaterdag in het klooster: Jezus is dood, maar je leeft als het ware vast vooruit.
Zoiets
Lieve help, wat een vraag. Vorig jaar hadden we tot vroeg in de ochtend liedjes zitten zingen bij het vuur en nu had ze daartoe zangbundels met de liedteksten meegenomen want vorig jaar wisten we het soms niet meer, maar van zingen is het ditmaal niet gekomen.
Nu wist ik niet meer hoe te antwoorden op zulk een vraag. Ik kwam vers uit het klooster, vandaar zo'n vraag. De vraag alleen al, laat een verschuiving zien van het moderne beleven rondom dit soort 'zaken'. Vroeger was een vraag bijvoorbeeld: Ben je nu gelovig of religieus? Met 'gelovig' werd dan bedoeld dat je geloofde in Jezus Christus als Verlosser en de hele reutemeteut daaromheen ook, eventueel. In de kerk en de paus en de geboden en verboden. En 'religieus' was je als je in het algemeen iets geloofde van het 'hogere', of zoiets.
Maar in de vraag van L. bleek 'religieus' te staan voor het geloven in iets buiten of boven de werkelijkheid, in God, een Godheid, iets Goddelijks, dat wat niet van hier is, dus, en 'spiritueel' betekende iets van: je leven gewoon leven, alleen maar geloven in jezelf, en het daarmee doen maar daarin wel proberen er het beste uit te halen. Of zoiets.
Ik verlies ondertussen elke greep op woorden. Ik kan niet meer denken in of... of. Ik weet niet meer wat boven of buiten de aarde is of wat gewoonweg hoort bij leven. Het woord 'leven' alleen al. Wat bedoel je ermee? Hoezo dan? Alles is afhankelijk van de context. Er zijn plekken waar het leven ten volle geleefd wordt en daarmee bedoel ik iets van een werkelijkheid waarin er plek is voor alle emoties; van intense vreugde en intens verdriet en waar er daar doorheen verweven ook een altijd durend besef is, dat je deze emoties kunt overstijgen?... Dat ze gedragen worden door een al omarmende kracht, iets, en dan mag je het voor mij God noemen. Of niet. Licht, liefde, barmhartigheid, energie, de Lichtende, het Eeuwige...of zoiets.
In het klooster beleef ik het getijdenboek, de psalmen dus en de gebeden, de hymnen, de lezingen uit de Bijbel volop mee. Spreek daar rustig over God, bid naar God, kniel en buig naar haretlust. Omdat dit een kloppende context is, ook in de zin van een hart dat klopt, waarin het woord 'God' past. Maar eerder die avond had ik nog tegen I. gezegd, dat ik niet zomaar uit-het-niks kan zeggen dat ik 'geloof in God'. Ik zou net zo goed ook kunnen zeggen dat ik niet in 'hem' geloof.
Het gaat mij erom om voluit te staan in de stroom van het leven, zei ik. Zoals bij Camus, die zij ook aan het lezen is, voor onze boekenclub. Die vitaliteit. Dat geen genoegen nemen met iets lauws, met het adagio dat er niks is, dat nihilisme, zoals dat wel bij De Beauvoir en Sartre aanwezig is. Geloven in het leven, in de kracht en de goedheid daarvan, de keuze om uit elke dag het beste te halen, niet in te slapen en leven op de automatische piloot. Zij zat ook bij het vuur en mocht het aan L. vertellen, wat ik tevoren gezegd had. Ze rapporteerde. 'Klopt het ? vroeg ze. Ja hoor, dat was het wel zo ongeveer in woorden. Zoiets.
zaterdag 7 april 2012
In-uit-in-het klooster
Voelt het anders? Ja, een beetje wel. Ik hoop dat ik met niemand een praatje hoef te maken, ik voel de stilte als een mantel om me heen geslagen, zonder dat deze verworven moet worden. Maar het voelt ook als heel bekend. Er is een element waarin ik me toch ook altijd wel in begeef, waarin ik woon en dat is ook in de roerige wereld altijd wel aanwezig. Nu dus en in het klooster en het maakt niet uit waar.
Gisterenochtend Goede Vrijdag ben ik gearriveerd. De middagdienst stond al in het teken van het Passieverhaal. Alles was uit de kapel gehaald. Geen kruis, het Mariabeeld weg, het kastje waar de hosties inzaten, leeg en stond wagenwijd open. Voor een paal met een dik touw eroverheen. Ook het zwart stenen altaar was weg. Het rook naar boenwas. Leegte. Om drie uur 's middags zou hij sterven aan het kruis: dat werd er gisteren herdacht. Bij het de kapel in-en-uit gaan is het de gewoonte om te buigen, maar nu niet. Iedereen liep gewoon weg. God is even afwezig...
Ik zat op mijn vertrouwd plekje en zag ineens in de koorbank voor me, een houten kruis, zo eentje als van het rode kruis; het waren de latten van de rugleuning voor me.
De middagzon van 12.00 viel van achteren het grote glas-in-lood-raam naar binnen. Het viel me op dat precies de helft van dat kruis belicht werd. Zo, is het, dacht ik, het leven heeft altijd een lichte en een donkere zijde. Toen zag ik heel langzaam, de helft die in het zonlicht stond, donkerder worden. Alsof de kruisiging langzaam voltrokken werd en het zoals in het verhaal even aardedonker werd. Ik geloofde mijn eigen ogen niet. Precies in een half uur stond dat hele kruis in de schaduw. Ik concentreerde me op een fel hoekje zonlicht onderaan en binnen vijf minuten was het verdwenen.
Ja, maar natuurlijk! Het licht beweegt! Zonlicht beweegt, dit is het verstrijken van de tijd. Voor het eerst heb ik het tastbaar gezien: zo is de klok ontstaan en de secondenwijzer. Dat hoekje zon was precies zo groot als vijf minuten op een ronde klok! Ik vond het een sensatie, een ontdekking.
Deze dagen in het klooster zijn zo intens. Want om drie uur was er een mooie kruismeditatie met schilderijen en cellomuziek van een componist wiens naam ik natuurlijk vergeten ben. En daarna ben ik buiten in de zon in de kloostertuin op vier stoeptegels bij de kas gaan mediteren. Een windstil plekje en het uitzicht op de hoge bakstenen tuinmuren en de ontluikende kruidentuin gaf me het gevoel dat dit Overal zou kunnen zijn. In elk klooster; dit zou ook Italië kunnen zijn. Elke kloostertuin vertegenwoordigt een stukje paradijselijke eeuwigheid.
S'avonds de goede vrijdagdienst met het passieverhaal volgen Johannes. Af en toe zag ik scenes voor me van The Passion zoals die in Rotterdam is uitgevoerd. Frans Bauer als Petrus op een parkeerplaats die zegt: Ga weg, ik ken die man Jezus niet. Vanochtend vroeg werden veel klaagpsalmen gezongen en een klaaglied door twee zusters. De sfeer is er een van droefenis, gemengd met milde hoop en vertrouwen dat overwint.
Onderwijl heb ik van Camus De Pest gelezen. Per ongeluk, toevallig heel toepasselijk. Hoe de stad Oran door de pest geteisterd word en afgesloten wordt van de buitenwereld. Wat dit met de mensen doet. Hoe het is om overgeleverd te zijn aan de machten van de dood en het verdriet... Vanavond de Paaswake waar het licht zal overwinnen.
donderdag 5 april 2012
Dubbel passieverhaal
Hier werd de feestmuziek stil gelegd: Mirjam wil kijken! riep men. Ja, mag het? riep ik terug, al op een stoel voor de buis gekluisterd. Ja hoor! Toen stond de muziek nog op, maar in ene keer hoorde ik niks meer. O, God, dacht ik, dat is me ook wat. Moet ik nu toch eens roepen dat ze de muziek bést wel aan mogen zetten? Maar ja, nu hoorde ik wel gewoon het zingen: over de liefde, de liefde, natuurlijk. Want in het woord 'passie' van het verhaal, zit de liefde besloten. R. zat aan de andere kant van het biljart al kaartend naar me te lachen: 'Ik vind dat ook mooi, hoor!' zei ze.
Ik vond het weer een spektakel: voormalig anchorman van het journaal Philip Freriks als verteller: lijkt het bijna een echt gebeurd internationaal gebeuren. Maar het voelen van iets van het scherpst van de snede had ook te maken met die feestmuziek die ik nu niet hoorde. Dat iedereen ineens rustig, keuvelend aan het kaarten was. Dat dit moderne passieverhaal zich onderwijl voltrok.
Wat het verrijzenislied was dat Danny de Munk als Jezus heeft gezongen, weet ik niet. Want ik riep: Zet de muziek maar weer aan hoor! Het liedje dat de ruimte in denderde was: Met jou alleen... heeft het leven zin, ik geloof van Corry Konings. Nou ja, toepasselijker kon eigenlijk niet.
Nu zingt men keihard mee: Waarom fluister ik je naam nog? ... Nog een overtreffend trapje van toepasselijkheid. Dat is immers wat alle christenen doen. Een Witte Donderdag al grondelend in de Grondel, het had iets van een heel apart samengaan van verschillende werelden: een ontmoeting, dus. En nu zingt men: Ik heb je lief al heb je me bedrogen, jou vergeet ik niet mijn leven lang. Als dat geen liefde is...
Iemand
Kootje: zo ben ik mijn hele middelbare schooltijd genoemd, vanaf de les biologie die ging over vingerkootjes. Daarna nooít meer. Dat betekent dat die meneer me dus werkelijk kent. Van de middelbare school. Ik heb geen flauw idee. Zijn postuur was opvallend, een beetje gedrongen., maar ik wéét het niet. Wellicht was hij als jongeling zo'n kaarsrechte, rechtop.
Dat is toch apart. Mensen kunnen in de loop van hun leven onherkenbaar veranderen. Enige jaren geleden had ik een reünie van een middelbare schoolklas en toen was het ook dat pas allengs de avond de puzzelstukjes op de juiste plek kwamen. De veranderingen van mensen zijn onvoorspelbaar. Mannen kunnen al dan niet kaal worden. Mensen kunnen vreselijk uitdijen of sterk vermageren. Verdriet en zorgen kunnen sporen trekken op het gelaat. Deze meneer herkende me van verre. Ben ik dan zó weinig veranderd...?
Enige weken geleden had ik wat takjes met katjes weggesneden uit een boom in het plantsoen. Ze staan in een vaasje water bij het raam. En nu zie ik katje voor katje, een tak ontkiemen. Héél tere lichtgroene blaadjes en sommige zilveren katjes worden van die sliertige gele slangetjes. De groei van deze takken is helemaal voorspelbaar. Het programma zit in die takjes besloten en deze hebben geen grond meer nodig, alleen wat licht en water.
Welk programma zit er in mensen besloten om te worden? Katjes worden nooit rozen, rozen worden nooit tulpen, tulpen nooit een boom, een boom krijgt nooit vleugels. Maar bij mensen lijkt alles mogelijk. Ze kunnen metamorfiseren. De ene krijgt als het ware vleugels, de andere wordt als een mol onder de grond. De ene wordt kreukelig, een beetje puin, een wrak. De andere gaat glanzen en stralen... Lichamelijke gezondheid is maar een klein deel van dat wat die ander als hele verschijningsvorm tot uitdrukking brengt.
Wonderlijk. Ben ik veel veranderd? Ja, véél ouder geworden. Maar ergens ben ik nauwelijks veranderd. Geen verandering van stijl, haardracht, klederdracht. Saai, zo saai. Zo voorspelbaar, zó uit de verte herkenbaar. Ik wou dat ik die meneer kon plaatsen en wist wie ik dat korte moment tegenover me had. Nu is het net alsof een geestverschijning mij even heeft gezien. Niet te pakken en te duiden, een stem en een verschijning die zomaar oppopt en weer verdwenen is, het straatbeeld weer uit. Iemand die mij wel kent, iemand...
woensdag 4 april 2012
Drei
De vorm van de film alleen al, is ook anders en nieuw: het hangt tussen een drama en een romkom in en maakt gebruik van de wetten van beide genres. De film begint met een mijmering, een gedicht welhaast, met alleen maar twee of drie! telefoondraden in beeld en daarna volgt een moderne dans: drie dansers, twee heren, een dame in zwarte kleding in een geheel witte ruimte, dansen met elkaar, met zijn tweeën, met elkaar. Het beeld wordt doormidden gesneden, in vieren en weer terug en op die kleine schermpjes worden de scenes uit het leven van de drie hoofdpersonen vertoont. Héél makkelijk te volgen op dat gigantische doek in Dresden, op een tv-formaat verlies je het overzicht.
Dát is dus wat er gebeurd met de drie hoofdpersonen: ze verliezen een kort moment het overzicht over hun leven. De veertigers Hanna en Simon zijn al twintig jaar samen en zijn er nog steeds niet uit of ze willen gaan trouwen en kinderen willen krijgen. 'Als we gaan scheiden zijn we waarschijnlijk het eerste stel dat gaat vechten om géén voogdijrechten over de kinderen te krijgen', zeggen ze al grappenmakend tegen elkaar. Hanna ontmoet Adam die een wetenschapper is, bezig met onderzoek naar het ontstaan van het leven, de voortplanting; de zaadcel-in-eicelpunctie's en wat al niet meer. Simon ontmoet Adam in het zwembad.
De wet van de romantische komedie geldt hier: ze worden allemaal verliefd op elkaar: hoe vaak komt dat nou voor, zo'n volmaakte driehoek? Het stel weet dat eerst niet van zichzelf en ook Adam weet niet dat de man en de vrouw waarop hij verliefd is geworden een stel is. Er ontstaan vermakelijke situaties en alles komt uit. Tegelijk volgt de film de wetten van het drama: de heftige emoties die dit teweeg brengt, het gezoek van de personages om om te gaan met dit leven dat zich zó aan hen voordoet... ze breken een korte periode allemaal op. En dan zien Hanna, die zwanger is maar niet weet van wie, en Simon elkaar weer: ze missen elkaar en ze missen Adam. De film eindigt met een mooi shot waar ze met zijn drieën naakt het bed instappen en in lepeltjeshouding tegen elkaar liggen.
De ontroerendste scene vond ik, geloof ik, waar Adam aan zijn ex-vrouw vertelt dat hij voor het eerst niet weet wat hij moet doen. Je bent verliefd! zegt zij, dat ik dat nog mag meemaken, jij bent echt verliefd! Dat is het niet, zegt hij, ik ben het allebei. Eerst denk je hoezo dan, wat bedoelt hij? En dan valt het kwartje: ik de ene, en ik de andere: we zijn allebei verliefd, op één man en één vrouw: ik ben het allebei.
Alternatief passieverhaal
Nu heb ik onlangs The Last Temptation bekeken. Het voor mij nieuw feit dat Scorsese juist zo op de bres springt voor het behoud van het filmerfgoed, maakt deze film extra interessant. het betekent dat hij hecht aan het vertellen van verhalen, aan een traditie die steeds bezig is met het vertellen, dat de ene bouwt op het andere, zich laat inspireren, leert en vernieuwt. Dat heeft hij dus gedaan met het passieverhaal: een van werelds oudste en meest invloedrijke verhalen. Hij geeft het een eigen dimensie, passend bij dit tijdsbestel.
De film is zeer controversieel: als leidraad heeft deze New Yorkse regisseur het gelijknamige boek van Nikos Kazantzakis genomen. Jezus is een mens van vlees en bloed, die worstelt: zo beleef je zijn huivering en afschuw en angst mee als hij zijn hand naar de dode Lazurus uitstrekt, om hem uit het al stinkende graf te halen, Lazarus die hij zelf opgewekt heeft uit de dood. Je ziet hem twijfelen: heb ik dat gedaan, is het wel echt? Bovendien ontsnapt Jezus aanvankelijk aan zijn kruisiging door een engel die hem wegleidt, je ziet hem heftig vrijen met Maria Magdelena, met wie hij gaat samenleven. Of is het slechts zijn fantasie, vlak voor zijn dood aan dat kruis? Dat kan ook.
De film duurt twee en een half uur en is prachtig van beeld: gefilmd in Marokko, geinspireerd door schilders als Rembrandt en Caravaggio, heel dicht op de huid, de kleuren, het leven op straat, alsof je het stof en de hitte kunt voelen. De impact van zo'n film is geheel afhanklijk van de impact van het oorspronkelijke verhaal. Maar ook dat verhaal komt al in meerdere versies tot ons door de verschillende evangelisten.
Kun je Scorsese en een ieder die zich opnieuw buigt over dat passieverhaal, morgen op Witte Donderdag wordt het weer live muzikaal ter berde gebracht in de straten van Rotterdam met Danny de Munck als Jezus, die tevoren het verhaal niet kende!, een soort van nieuwe evangelisten noemen? Voor mij wel. In het passieverhaal zelf gaat het om een hoofdfiguur die als het ware tussen het menselijke en het goddelijke staat. Tussen dat wat we in onze kleinheid en niettigheid zijn, en tot waar we naar kunnen uitgroeien: een koninkrijk van God voor allen: niet in de hemel maar op de aarde.
In het passieverhaal raken de hemel en de aarde elkaar. Niet alleen in de hoofdfiguur, maar ook in alle anderen. Op het scherpst van de snede maak je die worstelingen mee. Dan krijg je, naarmate det tijden veranderen nieuwe vragen: is, bijvoorbeeld de liefde die Jezus beleefd of had kunnen beleven, niet hemels? Moeten we niet heel snel af, dat er een offer gebracht had moeten worden: Jezus aan het kruis, eer we als mensen kunnen verrijzen uit onmacht droevenis, en allerlei vormen van de dood?
Dit soort thema's snijdt The Temptation of the Christ aan. Het is een alternatieve versie van het passieverhaal. Wat mij betreft mag de wereld gaan krioelen van dit soort alternatieven. In het geschreven woord, als live-spectacel op de tv, op film. Misschien zou met de moderne techniek, het verhaal ooit interactief op meerdere plekken op de wereld tegelijk kunnen worden uitgevoerd. Hoe meer versies, hoe meer mogelijkheden tot een variëteit aan beleving. Hoe meer verbondenheid tussen mensen onderling, is mijn hoop.
dinsdag 3 april 2012
Passieverhaal; een wakkerschudder
Zover hoefde ik het Zusje niet meer te vertellen. 'Ja, ja, o ja...'.
Ik zie steeds meer de waarde en de gigantisch goede enscenering van het verhaal. Werkelijk alles komt tevoorschijn aan menselijke themata: de vrouw die kostbare nardusolie over jezus hoofd gooit, anderen die dat verspilling vinden want dat geld kan naar de armen, al die valse beloften van trouw, gevolgd door verraad, de lafheid van mensen met macht, die toch maar doen wat het volk wil, het eenzame verdriet van vrouwen, de machteloosheid van Jezus, zijn God-verlatenheid... Er wordt gegeten, gedronken, voeten gewassen, gemarteld, getroost, verraden, gesleept, gehakt en er loopt zomaar ineens een naakte jongeman met een wit linnen doek door het beeld.
Of het ooit echt gebeurd is, maakt me helemaal niks meer uit. Dát het verhaal verteld blijft worden en elk jaar weer tot leven wordt gewekt, dat is voor mij verrijzenis. Het maakt het leven intens en zuivert je eigen motieven, verlangens, hebberigheden uit. Er zijn zoveel werkelijkheden om in te leven, maar je relateren aan een werkelijkheid die je eigen hart en nieren wakker schudt en wakker houdt, dat doet mij goed.
maandag 2 april 2012
Twentekanaal
Ik herinner me... de straat naar het huis van haar ouders. Waar ik de eerste keer zou worden voorgesteld. Die straat leek lang en de angst groeide bij elke stap. Nog nooit en ook nooit meer zo meegemaakt: angst voor een ontmoeting: bijna rechtsomkeert willen. Maar dat kon niet. Misschien nam ik haar angst over. Haar vader was de belangrijkste geweest in de Gereformeerde Kerken. Een soort Paus ben je dan, bij de Roomsen. Het was oké. Ik was toch niet die oudere vrouw die hun dochter verleid had, ik viel mee. Hij heeft het mogelijk gemaakt dat homo's dominee konden worden, solidair met zijn kinderen, een zoon was ook zó, want de liefde gaat voor de moraal. Dat klinkt simpel, maar vraagt strijd en incasseringsvermogen.
Bij zijn afscheid van zijn werkend leven, veel kerkmensen uit alle geledingen, was ik er ook. Geen restrictie, de hele familie was uitgenodigd en ik hoorde daar toen bij. Sommigen dachten dat ik hoorde bij haar jongste broer en niemand week uit, wanneer ik vertelde wie ik wel was. Dat zijn de herinneringen die horen bij dat Kanaal: daar waaiden we uit, even weg uit dat ouderlijk huis.
Jaren ervoor stond ik aan de andere kant van dat kanaal, bij Hengelo. Toen was het met een vriend en daar waren thuis weer heel andersoortige spanningen. Nee, ik heb er nooit met hem langs gelopen. Maar dat dit kanaal zulk soort verschillende herinneringen met elkaar verbindt: het is een dieptelood geworden naar delen van mijn verleden.