Tja, kun je je afvragen. Hoe zit dat toch, om de ene keer wel over God te praten en het de andere keer te ontkennen? Hoe kun je zomaar in het midden laten dat god er wel is of niet? Kies! Het is het een of het ander! Het is een kwestie van geloof. Of niet. Ik vind het juist de kunst om uit deze wurggreep te komen. In het of... of... wordt er zogenaamd een wereld van helderheid en duidelijkheid geschapen, maar zo is de wereld niet, zo ben je zelf niet.
Hoe ben je dan wel? Wat is er mogelijk? Dat is voor mij de echte vraag. Wanneer Clara spreekt over een ruil (zie vorig blogje), een ruil die God zelf gemaakt heeft, wat moet men zich daar dan concreet bij voorstellen? Dat er ergens een hemel is en God afdaalde in het modderige menselijke bestaan, toch zo'n beetje als een mannetje met een baard, die zich transformeerde tot een baby in de stal, die vervolgens zich als 33-jarige aan een kruis heeft laten nagelen?
Er is een mooi liedje van Herman Finkers: Daarboven in de hemel. Zo'n liedje doet hetzelfde als je gedachten laten gaan over de optie dat God zelf ooit geruild heeft. Het rekt de wereld op. Het verwijst naar de mogelijkheid in je om tot het hart van jezelf door te dringen. Tot de grond van je bestaan, waar er plaats is voor alle zogenaamde tegengestelde emoties, strevingen, krachten in je zelf en in anderen. Plaats voor zwakte, onzekerheid, verdriet, pijn, armoede, kwetsbaarheid, fragiliteit. Plaats ook voor het omgekeerde: kracht, mededogen, blijdschap, opwinding en vreugde, rijkdom, flexibiliteit, openheid en ruimte.
Daarboven in de hemel is daaronder op de aarde. God is daarboven en daaronder. God ruilt en geeft hemels voedsel. Een mens ruilt en ontvangt hemels voedsel en kan hemels voedsel geven op 100.000 en 1 manieren. Bijvoorbeeld in zo'n liedje: daarboven in de hemel.