Je kunt toch werkelijk niks in je leven controleren en regelen. Mijn voortuintje is nu een feest van wel veertig bloeiende tulpen, voornamelijk rood en enkele geel, blauwe vergeetmenietjes die daar doorheen woekeren, gele dovenetels bij de berkenboom, donkerroze judaspenningen die her en der daarbovenuit steken, witte kleine ster-margriet-bloempjes en grote gele paardenbloemen, waarvan ik niet weet dat ik die daar ooit gezaaid of gepland heb.
In mijn achtertuin bloeit op dit moment slechts eén rode tulp. De ribes bloeit wel roze aan de zijkant, tesamen met de kerrie japonica, hé, hé, dat is tenminste vertrouwd en voorspelbaar, ondertussen. Ik had de tulpenbollenverpakkingen van de AH bewaard, want meestal vergeet ik wat ik ook alweer gedaan heb, en zie nou wel: ik was gegaan voor roze en oranje tulpen en nu blijken het dus rode en gele te zijn..
Ik zag de film Yo También, wat Ik ook, betekent. Leuk, het speelt zich af in Sevilla en al zie je ongeveer niks van het straatbeeld, de harstochtelijke drive die in de stad hangt was wel voelbaar in bijvoorbeeld de dansschool voor geestelijke gehandicapten, die flamengo met streetdance en improvisatie vermengden. Gezien het werkelijk goede dansen van de mongooltjes, ben ik geneigd om te denken dat het om een werkleijk bestaande danschool aldaar gaat. Ik meende zelfs het gebouw op een bepaald plein te kunnen plaatsen. Wellicht geen terechte sturing en controle, mijnerzijds.
De film gaat over Daniel, met het syndroom van Down, die de eerste Europeese afgestudeerde docotorandus is en de vriendschap of liefde met een vrouwelijke collega Laura. Dat kan niet, of wel? Ik weet het niet... Daniel wordt neergezet als een bijna ideaal mens: wel slim en gevat, en tegelijk in staat om dicht bij zijn gevoel te zijn; hij huilt tranen met tuiten mee, als blijkt dat zijn vriendin uit een ongelukkige familie komt. Iemand die spot met zijn handicap en er soms misbruik van maakt; hij laat haar zijn veters strikken en dan blijkt dat hij dat vanaf zijn tiende al kan. Alleen heeft hij per ongeluk, toevallig het Downsyndroom en had hij per ongeluk toevallig een moeder die hem vanaf zijn jongste jaren intens begeleid heeft, waardoor hij zover is kunnen komen.
Ik weet het niet hoor. De film won de internationale publieksprijs op het filmfestival in Rotterdam in 2010. Maar waar kijk je naar? Het is op een realistische wijze gefilmd, zonder filmromantiekerige middelen, maar het is toch in feite een sprookje, toch? Hoe hard je ook probeert, iemand met een geestelijke handicap, kan toch moeilijk verder gewoon zijn, met meer dan gemiddelde intellectuele capaciteiten? Ik ken van een beetje een afstand het verhaal van ouders die strijden om hun geestelijk gehandicapte zoon, zo 'ver' mogelijk te laten komen, liefst naar een gewone school, liefst dat die gewoon leest en hobbies heeft en dergelijke en dan elke keer weer teleurgesteld zijn in die snotterende, slecht pratende, onaangepaste jongen.
Het is net zoals mijn tuin: ben je blij met die ene tulp, al wilde je dat het een bloemenzee zou worden en kun je de onvoorspelbare uitbundigheid aan de andere kant accepteren en dat als iets onverwachts feestelijks zien? In de film vrijen Daniel en zijn vriendin eenmalig met elkaar: zo legt ze dat ook uit aan hem: dit is nu en krijgt géén vervolg. Daniel komt daardoor geheel op de wereld, het is voor hem de eerste keer, en hij kan kennelijk zijn handicap daarna geheel accepteren, getuige de eindscène, waar hij in de trein terug naar Sevilla, ongecompliceerd gaat flirten met een mooi meisje dat tegenover hem plaats neemt.
Ik hoop niet dat deze film zo'n publiekslieveling is geworden omdat je eruit kunt concluderen: wie wil, die kan en wie doorzettingsvermogen heeft, bereikt altijd zijn doel en elke geestelijke handicap is er, om overwonnen te worden. De film is een sprookje en de boodschap lijkt mij: doe het met de capaciteiten en middelen die voor handen zijn. Zaai en laat de oogst verder aan anderen over. Wat je hébt kun je niet controleren, maar leer je verlangen kennen, want die stuwt je voort en geeft je, al blijf je voor altijd op de grond, vleugels om te vliegen.