donderdag 5 april 2012

Iemand

Ik loop midden in de winkelstraat, komt er een meneer van verre, breed lachend, stevent op me af met een high five. Maar ik kén de meneer niet, dus ik hou mijn handen in mijn zakken en groet alleen. 'Ha Kootje, hoe is het ermee?'

Kootje: zo ben ik mijn hele middelbare schooltijd genoemd, vanaf de les biologie die ging over vingerkootjes. Daarna nooít meer. Dat betekent dat die meneer me dus werkelijk kent. Van de middelbare school. Ik heb geen flauw idee. Zijn postuur was opvallend, een beetje gedrongen., maar ik wéét het niet. Wellicht was hij als jongeling zo'n kaarsrechte, rechtop.

Dat is toch apart. Mensen kunnen in de loop van hun leven onherkenbaar veranderen. Enige jaren geleden had ik een reünie van een middelbare schoolklas en toen was het ook dat pas allengs de avond de puzzelstukjes op de juiste plek kwamen. De veranderingen van mensen zijn onvoorspelbaar. Mannen kunnen al dan niet kaal worden. Mensen kunnen vreselijk uitdijen of sterk vermageren. Verdriet en zorgen kunnen sporen trekken op het gelaat. Deze meneer herkende me van verre. Ben ik dan zó weinig veranderd...?

Enige weken geleden had ik wat takjes met katjes weggesneden uit een boom in het plantsoen. Ze staan in een vaasje water bij het raam. En nu zie ik katje voor katje, een tak ontkiemen. Héél tere lichtgroene blaadjes en sommige zilveren katjes worden van die sliertige gele slangetjes. De groei van deze takken is helemaal voorspelbaar. Het programma zit in die takjes besloten en deze hebben geen grond meer nodig, alleen wat licht en water.

Welk programma zit er in mensen besloten om te worden? Katjes worden nooit rozen, rozen worden nooit tulpen, tulpen nooit een boom, een boom krijgt nooit vleugels. Maar bij mensen lijkt alles mogelijk. Ze kunnen metamorfiseren. De ene krijgt als het ware vleugels, de andere wordt als een mol onder de grond. De ene wordt kreukelig, een beetje puin, een wrak. De andere gaat glanzen en stralen... Lichamelijke gezondheid is maar een klein deel van dat wat die ander als hele verschijningsvorm tot uitdrukking brengt.

Wonderlijk. Ben ik veel veranderd? Ja, véél ouder geworden. Maar ergens ben ik nauwelijks veranderd. Geen verandering van stijl, haardracht, klederdracht. Saai, zo saai. Zo voorspelbaar, zó uit de verte herkenbaar. Ik wou dat ik die meneer kon plaatsen en wist wie ik dat korte moment tegenover me had. Nu is het net alsof een geestverschijning mij even heeft gezien. Niet te pakken en te duiden, een stem en een verschijning die zomaar oppopt en weer verdwenen is, het straatbeeld weer uit. Iemand die mij wel kent, iemand...