Het is een rustige ‘ouderwetse’ Biënnale: schilderijen, en in dat kielzog ook wandkleden en textiel, en beelden, het ambacht van de kunstenaar zelf is aanwezig; bijna geen elektriek. De curator gelooft in de kracht van het ‘tentoonstellen’ zelf. Geen groots gegoochel en mixen van media. De aandacht van de kijker, zich concentrerend op wat aanwezig is. Vanuit mijn plekje in het gras in de zon, liep ik op en neer naar de koelte van de kleine ruimtes.
Migranten in hun werkkleding liggen in feite aan de basis van alle bouw en al het grootstedelijke. Deze kunstenaar (Manauara Clandestina) eert hen, door er mode van te maken. Je ziet hem de metro ingaan en een willekeurig iemand aanspreken met de vraag of hij zijn oude kloffie wil ruilen voor een nieuw, flitsend en eleganter model. De man is verguld en héél blij. ‘Eindelijk gezién’, denk ik daarbij.
Een mooie, poëtische dans van twee mannen die vast aan ellkaar zitten door één blouse. In Guardini is er ook een zaal van deze Koreaanse kunstenaar ( Kang Seung Lee) die ook een ode doet aan kunstenaars die aan aids zijn gestorven.
Een lange film van drie kwartier over de Zuid-Afrikaanse werkelijkheid. Een vrouw in zwart-wit beelden belicht in zeven hoofdstukken alle facetten. Ertussendoor, in kleur, fantasieën en de verwerking ervan.
En dan dit gekke beeld, van een héél erge Queer-persoon.
Doorwandelend, nog meer beelden, allen met oog voor de menselijke maat.